473961
4
Zoom out
Zoom in
Previous page
1/76
Next page
EM50is·EM70is
GEBRUIKERSHANDLEIDING
‘e-SPEC’ werd geboren uit onze wens om ‘de natuur te
sparen voor toekomstige generaties’’.
Nu staat het symbool tevens voor de milieuvriendelijkere
technologieën die zijn toegepast bij motoren, power
equipment, buitenboordmotoren enz. van Honda, en wordt
het gebruikt om die producten herkenbaar te maken waarop
het hoogste niveau van milieuvriendelijke technologieën zijn
toegepast die ontwikkeld zijn door Honda.
1
Dank u voor het aanschaffen van deze Honda-generator.
Deze gebruikershandleiding beschrijft de bediening en het onderhoud van de
generatoren EM50is en EM70is.
Alle in deze uitgave opgenomen informatie is gebaseerd op de meest recente
beschikbare informatie bij het ter perse gaan.
Honda Motor Co., Ltd behoudt zich het recht voor om wijzigingen op ieder moment
zonder voorafgaande kennisgeving door te voeren.
Honda kan helaas niet toestaan dat deze gebruikershandleiding geheel of
gedeeltelijk zonder haar schriftelijke toestemming op enigerlei wijze wordt
verveelvoudigd.
Deze gebruikershandleiding hoort bij de generator en dient daarom bij verkoop bij
de generator te blijven.
Besteed extra aandacht aan de zinnen die worden voorafgegaan door één van de
volgende woorden:
WAARSCHUWING
Als de aangegeven instructies niet worden opgevolgd, bestaat het gevaar
van ernstig lichamelijk letsel of zelfs een dodelijk ongeval.
VOORZICHTIG: Als de aangegeven instructies niet worden opgevolgd,
bestaat het gevaar van ernstig lichamelijk letsel of ernstige schade aan de
machine.
AANWIJZING: Nuttige informatie.
Raadpleeg bij problemen en vragen een officiële Honda-dealer.
WAARSCHUWING
De Honda-generator is zodanig ontworpen dat deze veilig en betrouwbaar is,
mits op de juiste manier bediend. Bestudeer de gebruikershandleiding
alvorens de generator te gebruiken. Als dit niet gebeurt, kan dit leiden tot
persoonlijk letsel of beschadiging van het materiaal.
De afbeeldingen kunnen, afhankelijk van het type, enigszins afwijken.
INHOUD
2
1. VEILIGHEIDSMAATREGELEN.......................................................................... 3
2. PLAATS VAN VEILIGHEIDSLABELS ................................................................ 6
Plaats van CE-merk en geluidslabels ................................................................ 8
3. IDENTIFICATIE VAN DE ONDERDELEN.......................................................... 9
4. CONTROLE VOORAF..................................................................................... 18
5. STARTEN VAN DE MOTOR ............................................................................ 23
Gebruik op grote hoogte
6. GEBRUIK VAN GENERATOR ......................................................................... 32
7. MOTOR UITZETTEN ....................................................................................... 38
8. ONDERHOUD.................................................................................................. 39
9. TRANSPORT/OPSLAG ................................................................................... 50
10.STORINGZOEKEN ......................................................................................... 52
11.SPECIFICATIES.............................................................................................. 54
12.PLAATSEN VAN ACCESSOIRES................................................................... 58
13.BEDRADINGSSCHEMA................................................................................. 67
14.ADRESSEN VAN HONDA-IMPORTEURS ..................................................... 74
INHOUD
1. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
3
WAARSCHUWING
Voor een veilig gebruik–
1. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
De Honda-generator is zodanig ontworpen dat
deze veilig en betrouwbaar is, mits op de juiste
manier bediend.
Bestudeer het instructieboekje alvorens de
generator te gebruiken. Als dit niet gebeurt, kan
dit leiden tot persoonlijk letsel of beschadiging
van het materiaal.
Uitlaatgassen bevatten het giftige
koolmonoxide. Laat de generator niet draaien in
een afgesloten ruimte. Zorg voor voldoende
ventilatie.
Zorg voor afdoende bescherming als de
generator in de openlucht wordt gebruikt.
Aansluitingen voor een noodstroomvoorziening
voor de elektrische installatie van een gebouw
moeten door een erkende elektriciën
aangebracht worden en dienen in
overeenstemming te zijn met de geldende
wettelijke voorschiften. Bij een verkeerde
aansluiting bestaat de mogelijkheid dat er
stroom wordt afgegeven naar het
elektriciteitsnet. Hierdoor bestaat de kans dat
mensen die werkzaamheden uitvoeren aan het
net geëlektrocuteerd worden en kan de
generator, als er weer spanning op het net gezet
wordt, exploderen, in brand vliegen of brand
veroorzaken in de elektrische installatie van het
gebouw.
4
WAARSCHUWING
Voor een veilig gebruik–
Benzine is uiterst brandbaar en kan onder bepaalde
omstandigheden exploderen. Vul de tank bij in een goed
geventileerde ruimte en met een uitgeschakelde motor.
Rook niet en voorkom open vuur en vonken bij het tanken.
Vul de tank altijd bij in een goed geventileerde ruimte.
Veeg gemorste benzine direct af.
5
WAARSCHUWING
Voor een veilig gebruik–
Voer altijd eerst de HANDELINGEN VOOR HET STARTEN uit
(zie bladzijde 18). Hierdoor kunnen ongelukken en beschadiging worden
voorkomen.
Plaats de generator op minstens 1 m (3 ft) afstand van gebouwen en
andere apparaten.
Zet de generator op een vlakke ondergrond. Als dit niet gebeurt, kan er
brandstof gemorst worden.
Zorg dat bekend is hoe de generator snel uitgezet kan worden en waar alle
bedieningselementen voor dienen. Laat niemand de generator bedienen
die niet op de hoogte is van de werking.
Houd kinderen en dieren uit de buurt als de generator werkt.
De uitlaat kan erg heet worden en ook na het uitzetten van de motor nog
enige tijd heet blijven. Raak de uitlaat niet aan als deze heet is. Laat de
motor eerst afkoelen alvorens de generator op te bergen.
De uitlaat kan erg heet worden en ook na het uitzetten van de motor nog
enige tijd heet blijven.
Let op de waarschuwingen die op de generator zijn aangebracht om
brandwonden te voorkomen.
Blijf uit de buurt van draaiende delen als de generator werkt.
De generator kan bij verkeerd gebruik elektrische schokken veroorzaken;
bedien de generator niet met natte handen.
Gebruik de generator niet in regen of sneeuw en laat het apparaat niet nat
worden.
2. PLAATS VAN VEILIGHEIDSLABELS
6
Deze labels waarschuwen voor mogelijke gevaren die ernstig letsel kunnen
veroorzaken. Lees de labels, veiligheidsaanwijzingen en voorzorgsmaatregelen
zorgvuldig door.
Als een label loslaat of slecht leesbaar is, vraag uw Honda-dealer dan om een
nieuw exemplaar.
[Type G, B, F]
2. PLAATS VAN VEILIGHEIDSLABELS
7
[Type S, R, U, L]
8
Naam fabrikant en adres
GELUIDSLABEL
(EM50is)
(EM70is)
Plaats van CE-merk en geluidslabels
[Alleen type G, B en F]
CE-MERK
[Voorbeeld: CE-MERK EM50is (F, G)]
Leeggewicht
Maximum hoogte
Maximum omgevingstemperatuur
3. IDENTIFICATIE VAN DE ONDERDELEN
9
3. IDENTIFICATIE VAN DE ONDERDELEN
HANDGREEP
STARTKOORD
BEDIENINGSPANEEL
INSPECTIELUIKJE
HANDGREEP
WIEL
LUCHTFILTER
STANDAARD
ZEKERING (in het serviceluik)
UITLAAT
BRANDSTOFTANKDOP
BRANDSTOFMETER
[Voorbeeld type B]
MASSA-AANSLUITING
OLIEAFTAPPLUG
OLIEVULDOP/PEILSTOK
10
SERIENUMMER MACHINE
Noteer het serienummer hieronder. U hebt het serienummer nodig
bij het bestellen van onderdelen.
Serienummer:
11
EM50is/EM70is: Type F, G
BEDIENINGSPANEEL
CONTACT-
SCHAKELAAR
ECO-SCHAKELAAR
CONROLELAMPJE
AFGIFTE VERMOGEN
CONTROLELAMPJE
OVERBELASTING
CONTROLELAMPJE OLIENIVEAU
i-MONITOR
TOETS i-MONITOR
BRANDSTOFKRAAN
230V-CONTACTDOZEN
220V-CONTACTDOZEN
240V-CONTACTDOZEN
EM50is/EM70is: Type S, REM50is/EM70is: Type U
12
EM50i/EM70is: Type L
BRANDSTOFKRAAN
CONTACT-
SCHAKELAAR
ECO-SCHAKELAAR
120/240V-
CONTACTDOOS
CONROLELAMPJE
AFGIFTE VERMOGEN
CONTROLELAMPJE
OVERBELASTING
CONTROLELAMPJE OLIENIVEAU
i-MONITOR
TOETS i-MONITOR
230V-
CONTACTDOOS
SPANNINGSKEUZESCHAKELAAR
115V-CONTACTDOZEN
120V-CONTACTDOZEN
EM50is/EM70is: Type B
13
Eco-schakelaar
AAN:
De motor draait automatisch stationair als er geen stroomafname is. Het toerental
wordt verhoogd zodra er een elektrische verbruiker wordt aangesloten. Deze
stand dient om het brandstofverbruik van de generator zo veel mogelijk te
beperken.
AANWIJZING:
Zet de eco-schakelaar in stand UIT om spanningswisselingen te verminderen
als het apparaat zwaar wordt belast met 2 of meer gebruikers.
Het eco-systeem werkt niet goed als het afgegeven vermogen volledig wordt
verbruikt door 1 gebruiker.
UIT:
Het eco-systeem werkt niet. Het toerental wordt op het nominale toerental
gehouden.
ON
OFF
ECO-SCHAKELAAR
UIT
UIT
UIT
UIT
UIT
UIT
AAN
AAN
AAN
AAN
AAN
AAN
(Type B)
(Type L)
(Type F, G)
(Type S, U, R)
14
Waarschuwingssysteem laag olieniveau
Het waarschuwingssysteem voor een laag olieniveau voorkomt motorschade die
kan ontstaan door onvoldoende olie in het carter. Als het olieniveau in het carter
een bepaalde minimale grens bereikt, gaat het controlelampje voor een laag
olieniveau branden en schakelt het systeem de motor automatisch uit (de
contactschakelaar blijft in stand AAN).
Op het display van de i-Monitor verschijnt de melding OIL en het controlelampje
voor een laag olieniveau gaat branden.
Als de motor stopt of het controlelampje voor een laag olieniveau gaat branden als
u de contactschakelaar in stand START zet of aan het startkoord trekt, controleer
dan het olieniveau (zie bladzijde 19) voordat u naar storingen gaat zoeken.
Zelfs als er olie is bijgevuld, start de generator niet opnieuw totdat het
controlelampje voor een laag olieniveau is gereset. Om het controlelampje voor
een laag olieniveau te resetten, dient u de contactschakelaar in stand UIT te
zetten, de juiste hoeveelheid olie bij te vullen (zie bladzijde 40) en de
contactschakelaar weer in stand AAN te zetten.
(Type B, F, G)
(Type S, U, R, L)
CONTROLELAMPJE
OLIENIVEAU (ROOD)
Knippert
15
i-Monitor
De i-Monitor is een gebruikersinterface waarmee de gebruiker (als de generator in
werking is) de totale bedrijfstijd in uren, het vermogen, het motortoerental, de
accuspanning en de foutmeldingen van de generator kan bekijken. De
verschillende standen van het display kunnen worden geselecteerd door op de
knop i-Monitor te drukken.
i-Monitor bij opstarten
Tijdens het opstarten knipperen het display van de i-Monitor en alle drie
controlelampjes gelijktijdig eenmaal. De toestand van het display van de i-Monitor
en alle drie controlelampjes kunnen visueel worden gecontroleerd. Als de
generator eenmaal in werking is, gaat het controlelampje "Afgifte vermogen"
(groen) branden en blijft het display van de i-Monitor aan.
Verlichting knippert
Als de contactschakelaar in stand AAN wordt gezet en de motor wordt niet binnen
30 seconden gestart, gaat het display knipperen. Start de motor of zet de
contactschakelaar in stand UIT.
Display i-Monitor
Het display van de i-Monitor is opgedeeld in twee schermen. Op het eencijferige
scherm wordt de stand van de i-Monitor aangegeven door een cijfer van 1 t/m 4.
Op het viercijferige scherm wordt een van de vier standen (totaal aantal
bedrijfsuren, vermogen, motortoerental, accuspanning) of een geactiveerde
foutmelding weergegeven.
EENCIJFERIG SCHERM
TOETS i-MONITOR
VIERCIJFERIG SCHERM
16
Stand 1 display i-Monitor – Totaal aantal bedrijfsuren
In deze stand wordt het totale aantal bedrijfsuren van de generator weergegeven.
Als de generator in werking is, loopt het totale aantal bedrijfsuren op. Als het totale
aantal bedrijfsuren minder dan één uur is, wordt het nummer 0 weergegeven. Als
het totale aantal bedrijfsuren één uur of meer is, geeft het display 1, 2, enz. weer.
U dient het onderhoudsschema van de generator te baseren op het totale aantal
bedrijfsuren dat wordt weergegeven.
Stand 2 display i-Monitor – Vermogen
In deze stand wordt op het scherm weergegeven hoeveel vermogen de generator
ongeveer afgeeft. Het vermogen wordt uitgedrukt in VA (voltampère). Het
weergegeven vermogen is geen exacte meting en dient alleen als referentie te
worden gebruikt. Het vermogen wordt pas weergegeven als er een apparaat op de
generator wordt aangesloten.
Stand 3 display i-Monitor – Motortoerental
Als de i-Monitor in deze stand staat, wordt het motortoerental weergegeven,
uitgedrukt in omwentelingen per minuut (RPM).
17
Stand 4 display i-Monitor – Accuspanning
In deze stand wordt de accuspanning weergegeven, uitgedrukt in volt DC.
Melding i-Monitor voor lage accuspanning
Als de contactschakelaar in stand START wordt gezet en de melding "batt"
verschijnt op het display van de i-Monitor, is de accuspanning te laag om de
elektrische starter van de motor te bedienen. Start de generator met het
startkoord. Laat de accu opladen en nakijken (zie bladzijde 49).
Foutmeldingen op het display van de i-Monitor
Als er een storing in het systeem van de generator zit, wordt er een foutmelding op
het display van de i-Monitor weergegeven. Als er een foutmelding wordt
weergegeven, dient u contact op te nemen met een Honda-dealer.
FOUTMELDING
(Voorbeeld: E-01)
CONTROLELAMPJE
OVERBELASTING
4. CONTROLE VOORAF
18
VOORZICHTIG:
Zorg ervoor dat de generator tijdens het controleren uit is en op een vlakke
ondergrond staat.
1. Controleer het motorolieniveau.
VOORZICHTIG:
Gebruik van olie zonder reinigende additieven of 2-takt olie kan de
levensduur van de motor verkorten.
Gebruik goede viertaktolie met een groot vuilopnemend vermogen die aan de
eisen van Amerikaanse autofabrikanten voldoet (API Service Classificatie SG of
SF).
Kies de viscositeit die geschikt is voor de gemiddelde temperatuur in uw
omgeving.
4. CONTROLE VOORAF
OMGEVINGSTEMPERATUUR
SAE-viscositeit
19
Verwijder de olievuldop en veeg de peilstok met een schone doek af. Controleer
het olieniveau door de peilstok in de vulopening te steken zonder deze vast te
draaien.
Als het olieniveau onder het einde van de peilstok staat, vul dan de
voorgeschreven olie bij tot aan de rand van de vulopening.
VOORZICHTIG:
Als de motor met te weinig olie draait, kan dit leiden tot ernstige
motorschade.
AANWIJZING:
Het waarschuwingssysteem voor een laag olieniveau zorgt ervoor dat de motor
uitgeschakeld wordt voordat het olieniveau te laag wordt. Echter, om onverwachts
uitvallen te voorkomen, raden we toch aan om het olieniveau regelmatig te
controleren.
PEILSTOK
MAXIMUM NIVEAU
OLIEVULDOP
20
2. Controleer het brandstofniveau.
Als de tank bijna leeg is, vul deze dan bij tot de rand van het zeefje.
Draai de tankdop na het vullen goed dicht. Gebruik loodvrije autobenzine van 91
RON of meer.
Gebruik nooit oude/vervuilde benzine of een olie/benzinemengsel.
Voorkom dat er vuil of water in de brandstoftank komt.
WAARSCHUWING
Benzine is uiterst brandbaar en kan onder bepaalde omstandigheden
exploderen.
Vul brandstof bij in een goed geventileerde omgeving terwijl de motor is
uitgeschakeld. Rook niet en voorkom open vuur en vonken tijdens het
tanken en in ruimten waar brandstof is opgeslagen.
Doe niet te veel benzine in de tank (er mag geen benzine in de vulopening
staan). Zorg ervoor na het tanken de tankdop goed te sluiten.
Mors geen brandstof. Gemorste brandstof of brandstofdamp kan
ontploffen. Verwijder gemorste brandstof alvorens de motor te starten.
Voorkom herhaaldelijk of langdurig contact met de huid en het inademen
van benzinedampen. HOUD BENZINE BUITEN HET BEREIK VAN
KINDEREN.
Inhoud brandstoftank: 17,0 liter (4,49 US gal, 3,74 Imp gal)
MAXIMUM BRANDSTOFNIVEAU
(BRANDSTOFFILTERHOUDER)
LEEG
VOL
BRANDSTOFMETER
BRANDSTOFTANKDOP
21
Benzine met alcohol
Als benzine met alcohol gebruikt wordt, zorg er dan voor dat het octaangetal
minimaal zo hoog is als voorgeschreven door Honda. De benzine kan vermengd
zijn met 2 soorten alcohol: ethanol of methanol.
Gebruik geen benzine met meer dan 10% ethanol. Gebruik geen benzine met
methanol waaraan geen cosolventen en corrosieremmende middelen zijn
toegevoegd. Gebruik geen benzine met meer dan 5% methanol, ook niet als deze
wel cosolventen en corrosieremmende middelen bevat.
AANWIJZING:
Schade aan het brandstofsysteem en slechte prestaties ten gevolge van het
gebruik van benzine met alcohol vallen niet onder de garantie.
Omdat nog onvoldoende bewezen is dat het gebruik van methanol onschadelijk
is, kan Honda het gebruik hiervan niet goedkeuren.
Stel bij het kopen van benzine bij een onbekende leverancier eerst vast of de
benzine alcohol bevat en zo ja, welk type alcohol en welk percentage.
Als u bij gebruik van benzine met alcohol abnormale verschijnselen waarneemt,
ga dan over op het gebruik van benzine zonder alcohol.
22
3. Controleer het luchtfilter.
Draai de schroeven los en verwijder het luchtfilterdeksel.
Verwijder het schuimrubber luchtfilter uit het luchtfilterdeksel.
Controleer of het schuimrubber luchtfilter schoon is en in goede staat verkeert.
Als het schuimrubber luchtfilter vuil is, reinig het dan zoals is beschreven op
bladzijde 41.
Vervang het schuimrubber luchtfilter als het beschadigd is.
Plaats het schuimrubber luchtfilter terug in het luchtfilterdeksel.
VOORZICHTIG:
Laat de motor nooit draaien zonder luchtfilter. Door verontreinigingen als
stof en vuil die door de motor aangezogen worden, zal deze sneller slijten.
SCHROEVEN
LUCHTFILTERDEKSEL
SCHUIMRUBBER
LUCHTFILTER
5. STARTEN VAN DE MOTOR
23
Elektrisch starten
VOORZICHTIG:
Als de generator voor de eerste keer wordt gestart of langdurig buiten
gebruik is geweest en als de tank volledig leeg is geraakt, zet dan de
brandstofkraan in stand AAN en wacht 10 tot 20 seconden alvorens de motor
te starten.
Neem vóór het starten alle aansluitingen van de AC-contactdozen los.
1. Alleen type B, L:
Kies met de spanningskeuzeschakelaar de juiste spanning voor de toepassing.
5. STARTEN VAN DE MOTOR
O
Type B: 115 V
Type L: ALLEEN 120 V
BRANDSTOFKRAAN
SPANNINGSKEUZESCHAKELAAR
AAN
UIT
UIT
Type B: 230 V
Type L: 120/240 V
N
AAN
2. Zet de brandstofkraan in stand AAN.
24
3. Zorg ervoor dat de eco-schakelaar in stand UIT staat, anders duurt het langer
voor de motor op bedrijfstemperatuur is.
OFF
ON
OFF
OFF
ECO-SCHAKELAAR
ECO-SCHAKELAAR
(Type B)
(Type L)
(Type F, G)
(Type S, U, R)
UIT
UIT
UIT
AAN
UIT
AAN
AAN
AAN
UIT
AAN
UIT
AAN
25
4. Zet de contactschakelaar op START en houd deze vast tot de motor aanslaat.
RT
T
(Type S, U, R, L)
UIT
AAN
UIT
AAN
AFSTANDS-
BEDIENING
START
START
CONTACTSCHAKELAAR
(Type S, U, R, L)
(Type B, F, G)
(Type B, F, G)
UIT
AAN
AAN
AFSTANDS-
BEDIENING
START
START
CONTACTSCHAKELAAR
UIT
AAN
START
AAN
START
VOORZICHTIG:
Bedien de startmotor niet langer dan 5 seconden. Als de motor niet aanslaat,
laat dan de schakelaar los en wacht minstens 10 seconden voordat de
startmotor opnieuw in werking wordt gezet.
AANWIJZING:
Als het starttoerental na enige tijd daalt, moet de accu worden opgeladen.
5. Zet de contactschakelaar op AAN als de motor aanslaat.
26
6. Als u gebruik wilt maken van het eco-systeem, zet de eco-schakelaar dan in
stand AAN nadat de motor ongeveer 2 tot 3 minuten heeft gedraaid.
ON
OFF
ECO-SCHAKELAAR
ECO-SCHAKELAAR
(Type B)
(Type B)
(Type F, G)
(Type S, U, R)
UIT
UIT
UIT
AAN
UIT
AAN
AAN
AAN
UIT
AAN
UIT
AAN
27
Handmatig starten
VOORZICHTIG:
Als de generator voor de eerste keer wordt gestart of langdurig buiten
gebruik is geweest en als de tank volledig leeg is geraakt, zet dan de
brandstofkraan in stand AAN en wacht 10 tot 20 seconden alvorens de motor
te starten.
Neem vóór het starten alle aansluitingen van de AC-contactdozen los.
1. Alleen type B, L
Kies met de spanningskeuzeschakelaar de juiste spanning voor de toepassing.
ON
ON
OF
OF
Type B: 115 V
Type L: ALLEEN 120 V
BRANDSTOFKRAAN
SPANNINGSKEUZESCHAKELAAR
AAN
AAN
UIT
UIT
Type B: 230 V
Type L: 120/240 V
2. Zet de brandstofkraan in stand AAN.
28
3. Zorg ervoor dat de eco-schakelaar in stand UIT staat, anders duurt het langer
voor de motor op bedrijfstemperatuur is.
ON
OFF
OFF
ECO-SCHAKELAAR
ECO-SCHAKELAAR
(Type B)
(Type L)
(Type F, G)
(Type S, U, R)
UIT
UIT
UIT
AAN
UIT
AAN
AAN
UIT
AAN
UIT
AAN
AAN
29
4. Zet de contactschakelaar in de stand AAN.
(Type S, U, R, L)
(Type B, F, G)
AAN
UIT
AAN
AFSTANDS-
BEDIENING
START
UIT
CONTACTSCHAKELAAR
HANDGREEP
STARTKOORD
UIT
AAN
5. Trek licht aan de handgreep van het startkoord tot een weerstand voelbaar is;
geef dan een flinke ruk aan de handgreep in de richting van de pijl.
VOORZICHTIG:
Laat het startkoord niet terugschieten. Laat het koord langzaam oprollen.
Laat het startkoord niet tegen het generatorhuis schuren om vroegtijdige
slijtage van het koord te voorkomen.
30
6. Als u gebruik wilt maken van het eco-systeem, zet de eco-schakelaar dan in
stand AAN nadat de motor ongeveer 2 tot 3 minuten heeft gedraaid.
ON
OFF
OFF
OFF
ON
ECO-SCHAKELAAR
ECO-SCHAKELAAR
(Type B)
(Type L)
(Type F, G)
(Type S, U, R)
UIT
UIT
UIT
AAN
UIT
AAN
AAN
AAN
UIT
AAN
UIT
AAN
31
Gebruik op grote hoogte
Op grote hoogte is het standaard lucht/brandstofmengsel te rijk. Hierdoor zal het
vermogen afnemen en het brandstofverbruik toenemen.
De werking op grote hoogtes kan verbeterd worden door bepaalde aanpassingen
aan de carburateur. Als de generator uitsluitend gebruikt wordt op een hoogte van
1.500 m (5.000 ft) of meer, kunt u deze afstellingen door een officiële Honda-
dealer laten aanpassen.
Zelfs met een optimale sproeierbezetting zal het motorvermogen voor elke 300 m
(1.000 ft) hoger toch 3,5% afnemen.
Als de carburateur niet aangepast wordt, zal het vermogen nog meer afnemen.
VOORZICHTIG:
Als de generator wordt gebruikt op een lagere hoogte dan die waarvoor de
sproeier is gekozen, kan dat leiden tot een afname van het vermogen,
oververhitting en ernstige motorschade vanwege een te arm lucht/
brandstofmengsel.
6. GEBRUIK VAN GENERATOR
32
Leg de generator aan massa als de aangesloten apparatuur aan massa ligt.
WAARSCHUWING
Aansluitingen voor een noodstroomvoorziening voor de elektrische
installatie van een gebouw moeten door een erkende elektriciën
aangebracht worden en dienen in overeenstemming te zijn met de geldende
wettelijke voorschiften. Bij een verkeerde aansluiting bestaat de
mogelijkheid dat er stroom wordt afgegeven naar het elektriciteitsnet.
Hierdoor bestaat de kans dat mensen die werkzaamheden uitvoeren aan het
net geëlektrocuteerd worden en kan de generator, als er weer spanning op
het net gezet wordt, exploderen, in brand vliegen of brand veroorzaken in de
elektrische installatie van het gebouw.
6. GEBRUIK VAN GENERATOR
MASSA-AANSLUITING
AARDE
33
VOORZICHTIG:
Werking op vol vermogen (zie bladzijde 54 en 56) is beperkt tot 30
minuten.
Overschrijd het nominale vermogen (zie bladzijde 54 en 56) niet als de
generator continu werkt.
Houd altijd rekening met het totale vermogen (wattage) van alle
verbruikers.
Overschrijd de maximum stroomsterkte van de verschillende
contactdozen niet.
Sluit de generator niet op de elektrische installatie van een woonhuis aan.
Dit kan schade aan de generator en aan de elektrische installatie van het
huis veroorzaken.
Breng geen wijzigingen aan de generator aan en gebruik deze niet voor
andere doeleinden dan die waarvoor het apparaat bestemd is. Let tijdens
het gebruik van de generator verder op de volgende punten.
Verleng de uitlaatpijp niet.
Als een verlengkabel noodzakelijk is, gebruik dan een flexibele kabel met
een zware rubberen isolatie (IEC 245 of soortgelijk).
Maximale lengte van verlengkabels; 60 m voor kabels met een doorsnede
van 1,5 mm
2
en 100 m voor kabels met een doorsnede van 2,5 mm
2
. Bij
gebruik van lange verlengkabels neemt het beschikbare vermogen af door
de weerstand in de verlengkabel.
Houd de generator uit de buurt van elektrische bedrading en kabels van
de publieke stroomvoorziening.
34
Wisselstroomtoepassingen
1. Alleen type B, L:
Zet de spanningskeuzeschakelaar in de juiste stand.
VOORZICHTIG:
Type Stand spannings-
keuzeschakelaar
Gebruikte
contactdozen
B 230 V 230 V
115 V 115 V
L 120/240 V 120 V en 120/240 V
ALLEEN 120 V 120 V
Type B: 230 V
Type L: 120/240 V
Type B: 115 V
Type L: ALLEEN 120 V
SPANNINGSKEUZESCHAKELAAR
CONTROLELAMPJE AFGIFTE VERMOGEN
(GROEN)
CONTROLELAMPJE
OVERBELASTING
(ROOD)
2. Start de motor en controleer of het controlelampje "Afgifte vermogen" (groen)
gaat branden.
3. Controleer of het aan te sluiten apparaat uitgeschakeld is en sluit het dan op de
generator aan.
35
VOORZICHTIG:
Overbelasting waarbij het controlelampje "Overbelasting" (rood) constant
gaat branden kan de generator beschadigen. Een geringe overbelasting
waarbij het controlelampje "Overbelasting" (rood) even brandt, kan de
levensduur van de generator verkorten.
Zorg ervoor dat alle aan te sluiten apparaten goed functioneren voordat ze
op de generator worden aangesloten. Als een aangesloten apparaat
abnormaal gaat functioneren, traag wordt, of plotseling stopt, zet dan de
contactschakelaar van de generator onmiddellijk uit. Neem het
aangesloten apparaat los en controleer het op mogelijke defecten.
36
Keuze AC-contactdoos (alleen type L)
De generator heeft afzonderlijke hoofdcircuits voor het produceren van stroom.
Deze twee circuits leveren stroom aan de verschillende afgebeelde contactdozen
als de spanningskeuzeschakelaar in de stand 120/240 V staat.
Als er twee of meer contactdozen worden gebruikt, voorkom dan overbelasting
door de belasting te verdelen over de twee circuits.
In de onderstaande tabel wordt de nominale belasting in ampère getoond die op
elke contactdoos kan worden aangesloten om de belasting van de generator
gelijkmatig te verdelen als de 120/140V-contactdoos wordt gebruikt voor 120 V.
Het totale ampèrage bedraagt:
EM50is: 37,5 A/EM70is: 45,8 A
Model Hoofdcircuit Contactdozen die
door elk hoofdcircuit
worden gevoed
Stroomverdeling
(ampèrage)
EM50is Hoofdcircuit I 1, 3 en 4 1 + 3 + 4 = 18,8 A
Hoofdcircuit II 2 en 5 2 + 5 = 18,8 A
EM70is Hoofdcircuit I 1, 3 en 4 1 + 3 + 4 = 22,9 A
Hoofdcircuit II 2 en 5 2 + 5 = 22,9 A
120 V/30 A
120 V/20 A
120 V/20 A
120/240 V/30 A
120/240 V/30 A
37
Controlelampjes "Afgifte vermogen" en "Overbelasting"
Onder normale omstandigheden brandt het controlelampje "Afgifte vermogen"
(groen) constant.
Als de generator overbelast wordt (zie bladzijde 54 en 56) of als er een kortsluiting
is in het aangesloten apparaat gaat het controlelampje "Afgifte vermogen" (groen)
UIT, het controlelampje "Overbelasting" (rood) gaat AAN en de stroomtoevoer
naar het aangesloten apparaat wordt onderbroken.
Zet de generator UIT als het controlelampje "Overbelasting" (rood) gaat branden
en zoek de oorzaak van de overbelasting op.
AANWIJZING:
Het controlelampje "Overbelasting" (rood) gaat ook branden in de volgende
gevallen:
Als de omvormer oververhit is; de stroomtoevoer naar het aangesloten
apparaat wordt onderbroken. Controleer of de luchtinlaat verstopt is.
Controleer, voordat een apparaat op de generator wordt aangesloten, of het
goed functioneert en of het aangegeven vermogen niet groter is dan van de
generator. Sluit dan de voedingskabel van het apparaat op de generator aan en
start de motor.
AANWIJZING:
Als een elektromotor wordt gestart, kan het voorkomen dat de controlelampjes
"Overbelasting" (rood) en "Afgifte vermogen" (groen) tegelijk gaan branden. Dit is
normaal als het controlelampje "Overbelasting" (rood) na ongeveer 5 seconden
dooft. Raadpleeg uw Honda-dealer als het controlelampje "Overbelasting" (rood)
blijft branden.
CONTROLELAMPJE
OVERBELASTING
(GROEN)
CONTROLELAMPJE
AFGIFTE VERMOGEN
(ROOD)
7. MOTOR UITZETTEN
38
Zet in noodgevallen de motor uit door de contactschakelaar in de stand UIT te
zetten.
BIJ NORMAAL GEBRUIK:
1. Schakel de aangesloten apparatuur uit en trek de stekker los.
7. MOTOR UITZETTEN
(Type S, U, R, L)
(Type B, F, G)
UIT
AAN
AAN
AFSTANDS-
BEDIENING
START
UIT
CONTACTSCHAKELAAR
UIT
AAN
UIT
AAN
BRANDSTOFKRAAN
AAN
UIT
2. Zet de contactschakelaar in de stand UIT.
3. Zet de brandstofkraan in stand UIT.
8. ONDERHOUD
39
Het onderhoudsschema dient om de generator in een optimale conditie te houden.
Houd u aan het onderstaande onderhoudsschema.
WAARSCHUWING
Zet de motor uit alvorens hier werkzaamheden aan uit te voeren. Zorg ervoor
dat de ruimte goed geventileerd is. Uitlaatgassen bevatten het giftige
koolmonoxide.
VOORZICHTIG:
Gebruik originele Honda-onderdelen of gelijkwaardig.
Vervangingsonderdelen die niet dezelfde kwaliteit hebben, kunnen de
generator beschadigen.
Onderhoudsschema
8. ONDERHOUD
Reinigen
Reinigen
Reinigen
Reinigen
ONDERDEEL
Handelingen die binnen de aangegeven
termijnen of bedrijfsuren moeten worden
uitgevoerd, afhankelijk van wat het eerste
wordt bereikt.
ONDERHOUDSINTERVAL (3)
Motorolie
Luchtfilter
Bezinkcup
Bougie
Klepspeling
Verbrandings-
kamer
Brandstoftank
en filter
Brandstofleiding
Controleer niveau
Verversen
Controleren
Controleren - Afstellen
Vervangen
Controleren - Afstellen
Controleren
Elke 3
maanden
of
50 uur
Elke 6
maanden
of
100 uur
Elk jaar
of
300 uur
Na 1
maand
of
20 uur
Voor
elk
gebruik
Na elke 500 uur (2)
(1)
Elke 2 jaar (indien nodig vervangen) (2)
(1) Voer het onderhoud vaker uit in stoffige gebieden.
(2) Deze punten dienen door de officiËle Honda-dealer uitgevoerd te worden, tenzij u beschikt
over het juiste gereedschap en de vereiste kennis. Zie het werkplaatshandboek.
(3) Registreer het aantal bedrijfsuren, om de onderhoudsintervallen juist te kunnen bepalen.
(2)
(2)
AANWIJZING:
40
1. OLIE VERVERSEN
Tap de olie af terwijl de motor nog warm is om de olie snel en volledig af te tappen.
1. Open de afdekkap van de aftap-/vulopening en verwijder deze.
2. Verwijder de olievuldop en tap de olie af.
3. Monteer de aftapplug en draai hem stevig vast.
4. Vul bij met de voorgeschreven olie (zie bladzijde 18) en controleer het
olieniveau.
5. Plaats de afdekkap van de aftap-/vulopening en sluit deze.
HOEVEELHEID MOTOROLIE: 1,10 liter (1,16 US qt, 0,97 Imp qt)
Was uw handen met water en zeep na het omgaan met afgewerkte olie.
AANWIJZING:
Voer afgewerkte motorolie op de wettelijk voorgeschreven manier af. U dient de
olie in een afgesloten verpakking bij een daarvoor bestemd inzamelpunt in te
leveren. Niet bij het afval, in het riool of in de natuur gooien.
PAKKINGRING
OLIEVULDOP/PEILSTOK
MAXIMUM NIVEAU
OLIEAFTAPPLUG
41
2. ONDERHOUD LUCHTFILTER
Een vervuild luchtfilter beperkt de hoeveelheid lucht die naar de carburateur
stroomt. Reinig het luchtfilter regelmatig om storing aan de carburateur te
voorkomen. Voer het onderhoud vaker uit als de generator in stoffige gebieden
wordt gebruikt.
WAARSCHUWING
Gebruik voor het reinigen geen benzine of oplosmiddelen met een laag
vlampunt. Deze zijn licht ontvlambaar en onder bepaalde omstandigheden
explosief.
VOORZICHTIG:
Laat de motor nooit draaien zonder luchtfilter. Dit kan tot vroegtijdige
slijtage van de motor leiden.
1. Draai de schroeven los en verwijder het luchtfilterdeksel.
2. Verwijder het schuimrubber luchtfilter.
SCHROEVEN
LUCHTFILTERDEKSEL
SCHUIMRUBBER
LUCHTFILTER
42
3. Reinig het schuimrubber luchtfilter in een warme zeepoplossing, spoel het na
met schoon water en laat het grondig drogen. Of reinig het filter in een niet-
brandbaar oplosmiddel en laat het drogen.
4. Dompel het schuimrubber luchtfilter in schone motorolie en knijp het element uit
om overtollige olie te verwijderen. Als er te veel olie in het filter achterblijft zal de
motor enige tijd roken na het starten.
5. Verwijder met een vochtige doek het stof van het luchtfilterhuis en -deksel. Zorg
dat er geen vuil in het luchtkanaal naar de carburateur komt.
6. Plaats het luchtfilterdeksel.
SCHUIMRUBBER LUCHTFILTER
Niet verdraaien.
1. Dompelen 2. Uitknijpen 3. Olie 4. Uitknijpen
Niet verdraaien.
43
3. ONDERHOUD BEZINKCUP
WAARSCHUWING
Benzine is uiterst brandbaar en kan onder bepaalde omstandigheden
exploderen. Niet roken en geen open vuur of vonken in de nabijheid.
U kunt brandwonden en ernstig letsel oplopen als u niet op de juiste manier met
brandstof omgaat.
Stop de motor en zorg dat er geen warmtebron, vonken en open vuur in de
nabijheid zijn.
Werk alleen buiten met brandstof.
Veeg gemorste brandstof meteen af.
1. Zet de contactschakelaar in stand UIT.
2. Zet de brandstofkraan in stand UIT.
3. Verwijder de bezinkcup door hem linksom te draaien.
4. Was de bezinkcup en de O-ring in een niet-brandbaar oplosmiddel en maak ze
goed droog.
5. Plaats de nieuwe O-ring en de bezinkcup.
BEZINKCUP
O-RING
44
4. ONDERHOUD BOUGIE
Voorgeschreven bougie: BPR6ES (NGK)
W16EPR-U (DENSO)
Voor een goede werking van de motor moet de bougie goed afgesteld en schoon
zijn.
1. Draai de schroef van het inspectieluikje los en verwijder het luikje.
BOUGIESLEUTEL
SCHROEF
INSPECTIELUIKJE
2
. Verwijder de bougiedop en reinig de omgeving van de bougie.
3
. Verwijder de bougie met een bougiesleutel.
45
4. Controleer de bougie visueel. Gooi de bougie weg als de isolator scheurtjes of
andere beschadigingen vertoont. Reinig de bougie, als deze opnieuw gebruikt
wordt, met een staalborstel.
5. Meet de elektrodenafstand met een voelermaatje. Corrigeer de afstand indien
nodig door de massa-elektrode voorzichtig te verbuigen.
De elektrodenafstand moet zijn:
0,70 - 0,80 mm (0,028 - 0,031 in)
6. Draai de bougie met de hand vast om te voorkomen dat deze er scheef
ingedraaid wordt.
7. Draai een nieuwe bougie nog 1/2 slag verder met de sleutel om de afdichtring in
te drukken.
Draai een gebruikte bougie slechts 1/8 tot 1/4 slag verder om de afdichtring in te
drukken.
8. Plaats het inspectieluikje en draai de schroef vast.
VOORZICHTIG:
De bougie moet goed vastgedraaid worden. Als de bougie niet goed
vastgedraaid is, kan deze erg heet worden en kan de motor beschadigd
raken.
Gebruik geen bougie met een verkeerde warmtegraad.
ELEKTRODENAFSTAND
0,70 – 0,80 mm
(0,028 – 0,031 in)
46
6. ZEKERING VERVANGEN
Als de zekering is doorgebrand, werkt de startmotor niet meer.
Als de zekering is doorgebrand, controleer dan wat de oorzaak hiervan is en
repareer het defect voordat u de generator opnieuw gebruikt. Als de zekering blijft
doorbranden, schakel de generator dan uit en raadpleeg een Honda-dealer.
1. Zet de contactschakelaar in stand UIT en verwijder de sleutel voordat u de
zekering controleert of vervangt.
2. Breng de handgrepen omhoog. De handgrepen worden vergrendeld en blijven
op hun plaats.
3. Draai de schroef los en verwijder het serviceluik.
SCHROEF
SERVICELUIK
47
4. Verwijder het deksel van de zekeringhouder en trek de zekering los.
5. Vervang de zekering door een zekering van hetzelfde type en met hetzelfde
ampèrage.
Voorgeschreven zekering: 1A / 15A
VOORZICHTIG:
Als de zekering steeds doorbrandt, zoek dan de oorzaak van de storing en
verhelp het defect voordat de generator opnieuw wordt gebruikt.
Gebruik geen zekering met een afwijkend ampèrage. Dit kan schade aan
het elektrische systeem en brand veroorzaken.
6. Plaats het deksel van de zekeringhouder en het serviceluik in de omgekeerde
volgorde van het verwijderen.
Schakel de generator nooit in zonder dat het serviceluik op zijn plaats zit. Als het
serviceluik niet geplaatst is, werken de motor en de generator slecht.
ZEKERINGEN (1 A)
ZEKERINGHOUDER
DEKSEL ZEKERINGHOUDER
ZEKERING (15 A)
48
7. VERWIJDEREN/PLAATSEN ACCU
WAARSCHUWING
Accu's produceren explosieve gassen: Als deze ontbranden, kan dit
leiden tot verwondingen en blindheid. Zorg voor voldoende ventilatie
tijdens het laden.
CHEMISCH GEVAAR: De accu bevat zwavelzuur (elektrolyt). Aanraking
met de huid of ogen veroorzaakt ernstige brandwonden. Draag een
veiligheidsbril en beschermende kleding.
Rook niet en voorkom open vuur en vonken.
EERSTEHULPMAATREGELEN: Als er elektrolyt in uw ogen komt, spoel ze
dan minstens 15 minuten grondig uit met handwarm water en bel een
dokter.
GIFTIG: Elektrolyt is giftig.
EERSTEHULPMAATREGELEN
Uitwendig: Spoel grondig na met water.
Inwendig: Drink veel water of melk.
Drink daarna melk met magnesiumpoeder of plantaardige olie en bel
een dokter.
HOUD BENZINE BUITEN HET BEREIK VAN KINDEREN.
Verwijderen:
1. Zet de contactschakelaar in de stand UIT.
2. Breng de handgrepen omhoog. De handgrepen worden vergrendeld en blijven
op hun plaats.
3. Draai de schroef los en verwijder het serviceluik.
4. Neem eerst de minkabel los van de minpool van de accu en neem de pluskabel
los van de pluspool van de accu.
5. Maak de klemband van de accu los van de onderste haak van de generator.
PLUSKABEL
KLEMBAND ACCU
MINKABEL
49
6. Verwijder de accu van de accudrager.
Plaatsen:
1. Zorg ervoor dat de contactschakelaar in stand UIT staat.
2. Sluit eerst de pluskabel aan op de pluspool van de accu en sluit vervolgens de
minkabel aan op de minpool van de accu. Draai de bouten en moeren goed
vast.
3. Plaats de klemband van de accu.
4. Plaats het serviceluik en de schroef.
Schakel de generator nooit in zonder dat het serviceluik op zijn plaats zit. Als het
serviceluik niet geplaatst is, werken de motor en de generator slecht.
VOORZICHTIG:
Neem bij het losnemen van de accukabels eerst de minkabel los. Sluit bij het
aansluiten van de accukabels eerst de pluskabel en daarna de minkabel aan.
Houd deze volgorde aan bij het losnemen/aansluiten, omdat anders
kortsluiting kan ontstaan als het gereedschap de accupolen raakt.
Opladen:
De accu heeft een capaciteit van 8 Ah (ampère-uur). De stroomsterkte voor het
opladen moet gelijk zijn aan 10% van de capaciteit in ampère-uur van de accu. Er
dient dus een acculader te worden gebruikt die kan worden afgesteld op 0,8
ampère.
WAARSCHUWING
Uit de accu komen explosieve gassen; rook niet en voorkom vonken en open
vuur in de buurt van de accu tijdens het laden. Zorg voor voldoende
ventilatie tijdens het laden.
De accu bevat zwavelzuur (elektrolyt). Aanraking met de huid of ogen
veroorzaakt ernstige brandwonden. Draag beschermende kleding en een
veiligheidsbril.
- Als er elektrolyt op uw huid komt, spoel dit dan af met water.
- Als er elektrolyt in uw ogen komt, spoel ze dan minstens 15 minuten uit
met water en bel een dokter.
Elektrolyt is giftig.
- Als u elektrolyt heeft ingeslikt, drink dan veel water of melk, gevolgd
door melk met magnesiumpoeder of plantaardige olie en bel een dokter.
1. Sluit de acculader aan volgens de instructies van de fabrikant.
2. Laad de accu 3 - 4 uur op.
3. Reinig de buitenzijde van de accu en de accudrager met een oplossing van
soda en water.
9. TRANSPORT/OPSLAG
50
Om het morsen van brandstof tijdens vervoer of tijdelijke opslag te voorkomen,
moet de generator rechtop staan in de normale werkstand, met de
contactschakelaar in de stand UIT.
De brandstofkraan moet worden dichtgedraaid.
WAARSCHUWING
Tijdens transport van de generator:
Doe de brandstoftank niet te vol.
Gebruik de generator niet terwijl deze in een voertuig staat. Neem de
generator uit de auto en zorg voor voldoende ventilatie bij gebruik.
Wanneer de generator in een voertuig geplaatst wordt, voorkom dan dat
deze aan direct zonlicht wordt blootgesteld. Als de generator gedurende
enkele uren in een afgesloten voertuig geplaatst wordt, kan door de hoge
temperatuur in het voertuig de brandstof verdampen hetgeen een explosie
tot gevolg kan hebben.
Voorkom langdurig rijden op slechte wegen met de generator aan boord.
Als u wel op slechte wegen moet rijden met de generator aan boord, tap
dan de brandstof van te voren af.
Let op de volgende punten als het apparaat gedurende langere tijd wordt
opgeslagen:
1. Zorg ervoor dat de opslagruimte niet te vochtig of stoffig is.
2. Tap de brandstof af.
WAARSCHUWING
Benzine is uiterst brandbaar en kan onder bepaalde omstandigheden
exploderen. Voer deze werkzaamheden in een goed geventileerde ruimte uit
en met stilstaande motor. Rook niet en voorkom open vuur en vonken
tijdens deze procedure.
a. Plaats een voor benzine geschikte opvangbak onder de aftapslang van de
carburateur.
b. Draai de aftapplug van de carburateur los en tap de benzine uit de carburateur
af.
c. Draai de aftapplug stevig vast nadat alle brandstof in de opvangbak is gelopen.
9. TRANSPORT/OPSLAG
AFTAPPLUG
51
d. Plaats een goedgekeerde opvangbak voor benzine onder de bezinkcup en
gebruik een trechter om te voorkomen dat er brandstof wordt gemorst.
Verwijder de bezinkcup en zet de brandstofkraan vervolgens in stand AAN
(zie bladzijde 43).
e. Wacht tot alle brandstof is afgetapt en plaats de bezinkcup terug
(zie bladzijde 43).
3. Laad de accu eens per jaar op.
4. Ververs de motorolie.
5. Verwijder de bougie en giet een scheutje schone motorolie in de cilinder. Laat
de motor een aantal omwentelingen ronddraaien om de olie te verdelen en
monteer de bougie.
6. Trek langzaam aan de handgreep van het startkoord tot er weerstand voelbaar
is. Op dat punt komt de zuiger omhoog in de compressieslag en zijn de in- en
uitlaatkleppen dicht. Zo is de motor beter beschermd tegen corrosie.
HANDGREEP STARTKOORD
10. STORINGZOEKEN
52
Als de motor niet aanslaat:
10. STORINGZOEKEN
1)
2)
Zet de brandstofkraan
uit en draai de aftapplug
los.
Zet de brandstofkraan
aan. Er moet nu
brandstof uit de
aftapopening stromen.
Zit er brandstof in
de tank?
Staat de contactschakelaar
in stand AAN?
Staat de brandstofkraan
aan?
Zit er voldoende olie in de
motor?
Zet de contactschakelaar
in stand AAN.
Zet de brandstofkraan aan.
Vul de tank.
Vul de voorgeschreven
olie bij.
Verkeert de
bougie in
goede staat?
Reinig de bougie, stel de
elektrodenafstand af en
droog de bougie.
Vervang de bougie indien
nodig.
Bereikt de
brandstof de
carburateur?
Reinig de bezinkcup.
Breng de generator
naar een
Honda-dealer
als de motor nog
steeds niet start.
NEE
Controle:
NEE
NEE
NEE
NEE
NEE
JA
JA
JA
JA
JA
JA
53
Aangesloten apparaat werkt niet:
Brandt het
controlelampje
"Afgifte vermogen"?
Controleer de
aangesloten
apparatuur op
defecten.
Breng de generator
naar een
Honda-dealer.
Breng de generator
naar een
Honda-dealer.
Vervang de
aangesloten
apparatuur.
Laat de
aangesloten
apparatuur door
een erkende
reparateur
herstellen.
Brandt het
controlelampje
"Overbelasting"?
NEE
NEE
JA
JA
GEEN DEFECTEN
DEFECTEN
11. TECHNISCHE GEGEVENS
54
Afmetingen en gewicht
Motor
Generator
11. TECHNISCHE GEGEVENS
Model EM50is
Code EAJJ
Lengte
[uitgeklapte handgrepen]
810 mm (31,9 in)
[1.155 mm (45,5 in)]
Breedte 670 mm (26,4 in)
Hoogte
[uitgeklapte handgrepen]
690 mm (27,2 in)
[710 mm (28,0 in)]
Leeggewicht 95 kg (209 lbs)
Model GX340K1
Motortype 4-takt, kopkleppen, één cilinder
Cilinderinhoud
337 cm
3
(20,6 cu-in)
Boring x slag 82 x 64 mm (3,2 in x 2,5 in)
Compressieverhouding 8,0 : 1
Motortoerental (eco-systeem AAN) 2.400 - 3.600 omw/min
Koelsysteem Geforceerde luchtkoeling
Ontsteking Transistorontsteking
Inhoud oliecarter 1,10 2 (1,16 US qt, 0,97 Imp qt)
Inhoud brandstoftank 17,0 2 (4,49 US gal, 3,74 Imp gal)
Bougie BPR5ES (NGK)
W16EPR-U (DENSO)
Model EM50is
Type F, G B
AC-uitgang Spanning (V) 230 115/230
Frequentie (Hz) 50
Ampèrage (A) 19,6 39,1/19,6
Nominaal vermogen (kVA) 4,5
Maximum vermogen (kVA) 5,0
Model EM50is
Type S R U L
AC-uitgang Spanning (V) 220 240 120/240
Frequentie (Hz) 60 50 50 60
Ampèrage (A) 20,5 18,8 37,5/18,8
Nominaal vermogen (kVA) 4,5
Maximum vermogen (kVA) 5,0
55
Maximaal geluidsvermogensniveau
(L
WA) gemeten volgens 2000/14/EC
met eco-schakelaar aan
Specificaties kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
AANWIJZING:
Geluid
Model
Type
EM50is
F, G, B S, L, U, R
81 dB
96 dB
Midden
Plaats van microfoon
BEDIENINGS-
PANEEL
1,0 m
1,60 m
Geluidsdrukniveau (LpA) gemeten
volgens 98/37/EC
56
Afmetingen en gewicht
Motor
Generator
Model EM70is
Code EAHJ
Lengte
[uitgeklapte handgrepen]
810 mm (31,9 in)
[1.155 mm (45,5 in)]
Breedte 670 mm (26,4 in)
Hoogte
[uitgeklapte handgrepen]
690 mm (27,2 in)
[710 mm (28,0 in)]
Leeggewicht 95 kg (209 lbs)
Model GX390K1
Motortype 4-takt, kopkleppen, één cilinder
Cilinderinhoud
389 cm
3
(23,7 cu-in)
Boring x slag 88 x 64 mm (3,5 in x 2,5 in)
Compressieverhouding 8,0 : 1
Motortoerental (eco-systeem AAN) 2.400 - 3.600 omw/min
Koelsysteem Geforceerde luchtkoeling
Ontsteking Transistorontsteking
Inhoud oliecarter 1,10 2 (1,16 US qt, 0,97 Imp qt)
Inhoud brandstoftank 17,0 2 (4,49 US gal, 3,74 Imp gal)
Bougie BPR5ES (NGK)
W16EPR-U (DENSO)
Model EM70is
Type F, G B
AC-uitgang Spanning (V) 230 115/230
Frequentie (Hz) 50
Ampèrage (A) 23,9 47,8/23,9
Nominaal vermogen (kVA) 5,5
Maximum vermogen (kVA) 6,5
Model EM70is
Type S R U L
AC-uitgang Spanning (V) 220 240 120/240
Frequentie (Hz) 60 50 50 60
Ampèrage (A) 25,0 22,9 45,8/22,9
Nominaal vermogen (kVA) 5,5
Maximum vermogen (kVA) 6,5
57
Maximaal geluidsvermogensniveau
(L
WA) gemeten volgens 2000/14/EC
met eco-schakelaar aan
Specificaties kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
AANWIJZING:
Geluid
Model
Type
F, G, B S, L, U, R
Midden
Plaats van microfoon
BEDIENINGS-
PANEEL
1,0 m
1,60 m
Geluidsdrukniveau (Lp
A
) gemeten
volgens 98/37/EC
EM70is
97 dB
82 dB
12. PLAATSEN VAN ACCESSOIRES
58
STANDAARDACCESSOIRES
Plaatsen wielen
Bedien de generator niet zonder dat de wielen geplaatst zijn. De wielen zorgen
ervoor dat er lucht kan stromen tussen de grond en de luchtinlaat.
AANWIJZING:
Als de wielen niet geplaatst zijn, worden er mogelijk vuil of andere voorwerpen in
de luchtinlaat van de generator gezogen, wat kan leiden tot schade aan de
generator. Bedien de generator alleen als de wielen geplaatst zijn.
1. Plaats de twee wielen op de as met de ringen en splitpennen.
2. Plaats de as op de generator met vier flensbouten van 8 x 16 mm.
3. Plaats de twee standaarden op het onderframe met vier flensbouten van 8 x 16
mm.
AANHAALMOMENT: 24 - 29 Nm (2,4 - 3,0 kgm, 17 - 22 ft-lb)
12. PLAATSEN VAN ACCESSOIRES
20 mm RING (2)
8 x 16 mm
FLENSBOUT (4)
8 x 16 mm
FLENSBOUT (4)
STANDAARD (2)
WIEL (2)
BINNENZIJDE
LANGER
IN
AS
4,0 x 28 mm SPLITPEN (2)
59
Plaatsen handgrepen
Plaats de handgrepen op het bovenframe met 12 mm ringen, veerringen en
bevestigingsbouten.
AANHAALMOMENT: 24 - 29 Nm (2,4 - 3,0 kgm, 17 - 22 ft-lb)
Na het bevestigen van de handgrepen dient de werking te worden gecontroleerd.
Handgrepen uitklappen:
Zet de handgrepen in de horizontale positie. U hoort een klikgeluid als de
handgrepen vergrendeld worden.
BEVESTIGINGSBOUT HANDGREEP (2)
VEERRING (2)
12 mm RING (2)
HANDGREPEN
BEVESTIGINGSBOUT HANDGREEP (2)
VEERRING (2)
12 mm RING (2)
HANDGREPEN
60
Plaatsen achterstang
Plaats de achterstang op het frame van de generator met de twee flensbouten van
8 x 45 mm.
AANHAALMOMENT: 24 - 29 Nm (2,4 - 3,0 kgm, 17 - 22 ft-lb)
ACHTERSTANG
8 x 45 mm FLENSBOUT (2)
61
Accu
Aanbevolen accu
Onderdeelnummer: 31500-MCR-D02 (accessoires)
1. Verwijder het serviceluik (zie bladzijde 46).
2. Sluit de rode kabel aan op de pluspool van de accu en de zwarte kabel op de
minpool van de accu.
3. Maak een van de haken van de accuband vast aan de bovenste haak van de
generator en plaats de accu. Maak, om de accu vast te zetten, de andere haak
van de accuband vast aan de onderste haak van de generator.
MINKABEL
HAAK
ACCU (accessoire)
PLUSKABEL
ACCUBAND
62
ACCESSOIRES
Afstandsbediening
1. Verwijder het serviceluik (zie bladzijde 46).
2. Verwijder de plug uit de 6-polige stekker.
3. Bekijk de achterzijde van het serviceluik. In het midden bovenaan zit een
gedeelte dat verwijderd kan worden om een opening te creëren. Verwijder het
gedeelte zorgvuldig.
PLUG
TE VERWIJDEREN GEDEELTE
63
4. Voer de kabel van de afstandsbediening door het bijgeleverde doorvoerrubber
en plaats het rubber in de opening in het serviceluik.
5. Steek de kabel van de afstandsbediening in de 6-polige stekker.
6. Plaats het serviceluik en draai de schroef vast.
7. Maak de kabel van de afstandsbediening zoals afgebeeld met een klemband
vast aan het frame, om te voorkomen dat de kabel per ongeluk uit de stekker
wordt getrokken.
Schakel de generator nooit in zonder dat het serviceluik op zijn plaats zit. Als
het serviceluik niet geplaatst is, werken de motor en de generator slecht.
Plaats de plug terug in de stekker als de afstandsbediening niet wordt gebruikt.
AFSTANDSBEDIENINGSKABEL
AFSTANDSBEDIENINGSKABEL
AFSTANDSBEDIENING
SERVICELUIK
DOORVOERRUBBER
KLEMBAND
PLUG
64
Motor starten met afstandsbediening:
1. Alleen type B, L:
Bepaal de benodigde spanning en zet de spanningskeuzeschakelaar, indien
nodig, in de juiste stand.
2. Zet de brandstofkraan in stand AAN.
3. Zet de contactschakelaar in de stand AFSTANDSBEDIENING (uiterst links).
4. Houd de startknop ingedrukt totdat het motorcontrolelampje gaat branden. De
startknop wordt automatisch geblokkeerd nadat de motor is aangeslagen.
VOORZICHTIG:
Bedien de startmotor niet langer dan 5 seconden. Als de motor niet aanslaat,
laat dan de schakelaar los en wacht minstens 10 seconden voordat de
startmotor opnieuw in werking wordt gezet.
R
AFSTANDSBEDIENING
BRANDSTOFKRAAN
CONTACTSCHAKELAAR
AFSTANDS-
BEDIENING
(Type S, U, R, L)
(Type B, F, G)
UIT
AAN
AFSTANDS-
BEDIENING
START
UIT
AAN
UIT
UIT
CONTROLELAMPJE
STARTKNOP
(Type S, U, R, L)
(Type B, F, G)
65
Motor uitschakelen:
1. Druk op de stopknop.
2. Zet de contactschakelaar in de stand UIT.
3. Zet de brandstofkraan in stand UIT.
(Type S, U, R, L)
(Type B, F, G)
STOPKNOP
R
AFSTANDSBEDIENING
BRANDSTOFKRAAN
CONTACTSCHAKELAAR
(Type S, U, R, L)
(Type B, F, G)
UIT
AAN
AFSTANDS-
BEDIENING
START
UIT
AAN
UIT
AFSTANDS-
BEDIENING
UIT
66
Plaatsen ophangbeugel
1. Plaats de ophangbeugel op het balanspunt van de generator zoals hieronder
afgebeeld.
2. Plaats de lippen op de uiteinden van de ophangbeugel in de uitsparingen van
de steunen, plaats de bouten in de beugel en draai deze stevig vast.
AANHAALMOMENT: 24 - 29 Nm (2,4 - 3,0 kgm, 17 - 22 ft-lb)
8 x 16 mm FLENSBOUT (4)
OPHANGBEUGEL
STEUN OPHANGBEUGEL (2)
BRANDSTOFTANK OPHANGBEUGEL
ZIJKANT GENERATOR
RIB
13. BEDRADINGSSCHEMA
67
13. BEDRADINGSSCHEMA
ACM Automatische choke Bl ZWART
ACOR AC-contactdoos Y GEEL
< B > Type B Bu BLAUW
BAT Accu G GROEN
CPB Bedieningspaneel R ROOD
CSw Contactschakelaar W WIT
EcoSw Eco-schakelaar Br BRUIN
EgB Motorblok O ORANJE
< F > Type F Lb LICHTBLAUW
FrB Frame Lg LICHTGROEN
FuB Zekeringkast P ROZE
< G > Type G Gr GRIJS
GeB Generator
GeCU Regelunit generator
GT Massa-aansluiting
IgC Bobine
IgPG Ontstekingspulsgenerator
IU Omvormer
IUB Omvormerblok
< L > Type L
MW Hoofdwikkeling
OAL Controlelampje olieniveau
OI Controlelampje overbelasting
OLSw Olieniveauschakelaar
PL Controlelampje afgifte vermogen
< R > Type R
RCB Blok afstandsbediening
RcBX Afstandsbediening
< S > Type S
SeW Hulpspoel
SP Bougie
StM Startmotor
TCM Motor gasklepregeling
TSe Temperatuursensor
< U > Type U
VSSw Spanningskeuzeschakelaar
68
Type B
CONTACTSCHAKELAAR
ZWART
GEEL
BLAUW
GROEN
ROOD
WIT
BRUIN
ORANJE
LICHT BLAUW
LICHT GROEN
ROZE
GRIJS
KLEURENCOMBINATIE: MASSA/MERKTEKEN
UIT
AAN
UIT
AAN
START
AFST.B
AANSLUITING
ECO-
SCHAKE-
LAAR
69
Type F, G
CONTACTSCHAKELAAR
ZWART
GEEL
BLAUW
GROEN
ROOD
WIT
BRUIN
ORANJE
LICHT BLAUW
LICHT GROEN
ROZE
GRIJS
KLEURENCOMBINATIE: MASSA/MERKTEKEN
UIT
AAN
UIT
AAN
START
AFST.B
AANSLUITING
ECO-
SCHAKE-
LAAR
70
Type U, S, R
UIT
AAN
UIT
AAN
START
AFST.B
AANSLUITING
ECO-
SCHAKE-
LAAR
CONTACTSCHAKELAAR
ZWART
GEEL
BLAUW
GROEN
ROOD
WIT
BRUIN
ORANJE
LICHT BLAUW
LICHT GROEN
ROZE
GRIJS
KLEURENCOMBINATIE: MASSA/MERKTEKEN
71
Type L
ZWART
GEEL
BLAUW
GROEN
ROOD
WIT
BRUIN
ORANJE
LICHT BLAUW
LICHT GROEN
ROZE
GRIJS
KLEURENCOMBINATIE: MASSA/MERKTEKEN
UIT
AAN
UIT
AAN
START
AFST.B
AANSLUITING
ECO-
SCHAKE-
LAAR
CONTACTSCHAKELAAR
72
CONTACTDOOS
Vorm
Type
B
F
G
73
CONTACTDOOS
RECEPTACLE
Vorm
Type
U
S,R
L
14. ADRESSEN VAN HONDA-IMPORTEURS
74
Voor Europa
14. ADRESSEN VAN HONDA-IMPORTEURS
NAAM BEDRIJF ADRES TEL: FAX:
Honda (U.K.) Limited 470 London Road, Slough,
Berkshire, SL38QY,
Groot-Brittannië
Tel: 01753-590-590
Fax: 01753-590-000
Honda Europe Power Equipment S.A. Pole 45 Rue des Chataigniers
45140 Ormes
Frankrijk
Tel: 1-38-65-06-00
Fax: 1-38-65-06-05
Honda Motor Europe (North) GmbH. Spredlinger, Landstraße 166
D-63069 Offenbach/Main
Duitsland
Tel: 069-83-09-0
Fax: 069-83-09-519
Honda Belgium H.V. Wijngaardveld 1, 9300 Aalst
België
Tel: 053-725-111
Fax: 053-725-100
Honda Italia Industriale S.P.A. Via della Cecchignola, 5/7
00143 ROME
Tel: 06-54928-1
Fax: 06-54928-400
Honda (Suisse) S.A. Route des Mouliéres 10
Case postale Ch 1214
Vernier-Geneve, Zwitserland
Tel: 022-341-22-00
Fax: 022-341-09-72
Honda Nederland B.V. Capronilaan 1
1119 NN Schiphol-Rijk
Nederland
Tel: ???HONDA???
Fax: ???HONDA???
Honda Austria G.M.B.H. Honda Strasse 1 A-2351
Wiener Neudorf
Oostenrijk
Tel: 223-66-900
Fax: 223-66-4130
Honda Power Equipment Sweden A.B. Ostmästargränd 8
Stockholm-Årsta
Zweden
Tel: 08-602-24-60
Fax: 08-722-36-27
Honda Produtos De Força, Portugal, S.A. Lugar da Abrunheira
S. Pedro de Penaferrim
2710 Sintra, Portugal
Tel: 351-1-9150374
Fax: 351-1-9111021
Berema A/S Berghagan 5, Langhus
Box 454, 1401 Ski
Noorwegen
Tel: 64-86-05-00
Fax: 64-86-05-49
75
Voor Europa (vervolg)
Voor Australië
NAAM BEDRIJF ADRES TEL: FAX:
OY Brandt AB Tuupakantie 4
SF-01740, Vantaa
Finland
Tel: 90-895-501
Fax: 90-878-5276
TIMA PRODUCTS A/S Tårnfalkevej 16, Postboks 511
DK 2650 Hvidovre
Denemarken
Tel: 31-49-17-00
Fax: 36-77-16-30
Greens Polig. Industrial Congost
08530, La Garriga
(Barcelona), Spanje
Tel: 93-871-84-50
Fax: 93-871-81-80
Automocion Canarias S.A.
(AUCASA)
Apartado de Correos, num 206
Santa Cruz de Tenerife
Canarische Eilanden
Tel: 922-61-13-50
Fax: 922-61-13-44
The Associated Motors Company Ltd. 148, Rue D'Argens, Msida
Malta
Tel: 356-333001
Fax: 356-340473
Two Wheels Ltd. Crosslands Business Park,
Ballymount Road, Dublin 12,
Ierland
Tel: 4602111
Fax: 4566539
General Automotive Co., S.A. P.O. Box 1200, 101 73 Athene
Griekenland
Tel: 346-5321
Fax: 346-7329
BG Technik s.r.o Radlická 117/520
158 01 Praha 5
Tsjechië
Tel: 2-5694 573
Fax: 2-5694 571
Aries Power Equipment Ltd. 01-493 Warszawa, ul Wroclawska 25a
Polen
Tel: 22-685 17 06
Fax: 22-685 16 03
MO.TOR.PEDO Ltd. 1134 Budapest, Dózsa Gy.út 61-63
Hongarije
Tel: 1-4652080
Fax: 1-4652081
NAAM BEDRIJF ADRES TEL: FAX:
Honda Australia Motorcycle and Power
Equipment Pty. Ltd
1954-1956 Hume Highway
Campbelifield Victoria 3061
Tel: (03) 9270 1111
Fax: (03) 9270 1133
4


Need help? Post your question in this forum.

Forumrules


Report abuse

Libble takes abuse of its services very seriously. We're committed to dealing with such abuse according to the laws in your country of residence. When you submit a report, we'll investigate it and take the appropriate action. We'll get back to you only if we require additional details or have more information to share.

Product:

For example, Anti-Semitic content, racist content, or material that could result in a violent physical act.

For example, a credit card number, a personal identification number, or an unlisted home address. Note that email addresses and full names are not considered private information.

Forumrules

To achieve meaningful questions, we apply the following rules:

Register

Register getting emails for Honda EM50IS at:


You will receive an email to register for one or both of the options.


Get your user manual by e-mail

Enter your email address to receive the manual of Honda EM50IS in the language / languages: Dutch as an attachment in your email.

The manual is 3,75 mb in size.

 

You will receive the manual in your email within minutes. If you have not received an email, then probably have entered the wrong email address or your mailbox is too full. In addition, it may be that your ISP may have a maximum size for emails to receive.

Others manual(s) of Honda EM50IS

Honda EM50IS User Manual - German - 90 pages


The manual is sent by email. Check your email

If you have not received an email with the manual within fifteen minutes, it may be that you have a entered a wrong email address or that your ISP has set a maximum size to receive email that is smaller than the size of the manual.

The email address you have provided is not correct.

Please check the email address and correct it.

Your question is posted on this page

Would you like to receive an email when new answers and questions are posted? Please enter your email address.



Info