5. DE LUCHTSTROOM
Met uw airconditioner wordt de afgegeven hoeveelheid lucht geregeld en kan de richting van de lucht-
stroom bepaald worden. Uw airconditioner draagt zodoende bij aan een optimale luchtcirculatie: de lucht
wordt verspreid zonder tocht en zonder een drukkende atmosfeer, teneinde temperatuursverschillen in de
kamer te vermijden (warme en koude zones).
PLAATSING VAN DE AIRCONDITIONER:
De airconditioner dient altijd vlak in verticale stand te staan.
Aan de voorzijde moet tenminste 50 cm. Ruimte vrij zijn om de lucht vrij te laten circuleren.
Zorg dat de luchtin- en uitlaat vrij zijn van blokkage.
Een opening in wand of raam is nodig om met behulp van bijgeleverde slang de warme lucht en condens af
te voeren. Zorg altijd voor voldoende afstand tussen u en het apparaat om te voorkomen dat u last krijg
van tocht.
DE INSTALLATIE:
Het installeren is zeer eenvoudig en gemakkelijk zelf uit te voeren. Deze airconditioner is geschikt voor
zowel een permanente als een tijdelijke installatie.
Maak voorzichtig de verpakking open en controleer of alle onderdelen aanwezig zijn. (Zie pagina 2)
Controleer de plaatsing van het luchtfilter. (deze zit aan de achterkant van het apparaat.
Plaats de airconditioner op de plaats van bestemming en sluit de meegeleverde afvoerbuis aan.
Monteer de afvoerslang aan de achterzijde van het apparaat.
Zorg dat de af te voeren lucht naar buiten kan, door het platte mondstuk door een kier van een raam of
deur te voeren. Wacht 6 uur om het koelmiddel de gelegenheid te geven te stabiliseren. Steek de stekker in
een geaard stopcontact. Uw airconditioner is nu bedrijfsklaar
DE BEDIENING (ZIE OOK “BEDIENING EN SPECIFICATIES” BIJLAGE):
• Timerknop: Cont. Wil zeggen dat de timer uit is. De vermelde cijfers staan voor een uur. Indien het appa-
raat aan staat en u stelt de knop in op 6, dan gaat het apparaat uit na 6 uur. Indien het apparaat uit
staat en u stelt de knop in op 6, dan gaat het apparaat na 6 uur aan.
• Functieknop: met deze knop kunt u de ventilatiestanden en de koelstanden regelen. Het is dus mogelijk
het apparaat uitsluitend te laten ventileren. Optioneel: afhankelijk van het type is het mogelijk ook uit-
sluitend de lucht te ontvochtigen.
VENTILEREN (FAN)
In deze bedrijfswijze wordt uw airconditioner als een ventilator gebruikt, zonder dat de airconditioner
nodig is. Het apparaat draagt bij aan de goede filtering en een betere verdeling van de lucht. De ventilatie-
snelheid is in te stellen door de middelste knop in de gekozen snelheden stand te zetten (totaal 3 mogelijke
snelheden).
KOELEN (COOL)
• Na overschakeling in de bedrijfswijze airconditioning, werkt uw apparaat volgens de laatst gekozen instel-
lingen. De bediening is simpel en doeltreffend
• Thermostaatknop: Hiermee kunt u de gewenste selectie maken binnen de voor uw airconditioner gelden-
de werktemperatuur. (zie technische gegevens)
Let op! Deze airconditioner heeft een ingebouwde zelfbescherming. Indien het apparaat wordt uitgescha-
keld dient u 3 minuten te wachten alvorens het weer aan te schakelen. Op deze manier kan het koelmiddel
zich weer stabiliseren. Indien u het apparaat eerder inschakelt en het koelmiddel is nog niet voldoende
gezakt, zal een beveiliging optreden: “De compressor zal niet opstarten”. Pas na een paar minuten zal de
compressor automatisch aanslaan.
Uw airconditioner zorgt voor een automatische ontvochtiging van de lucht in het vertrek.Het onttrokken
water wordt in een ingebouwde opvangbak opgeslagen en vervolgens onmiddellijk “herverdampt” en via
de afvoerslang voor de hete lucht afgevoerd.
NL