6
Geef de logperiode op. Bijvoorbeeld, als u 3 seconden opgeeft, zal het gps-
apparaat elke 3 seconden loggen.
Log every () meters (Elke () meter loggen)
Geef de logafstand op. Bijvoorbeeld, als u 10 meter opgeeft, zal het gps-
apparaat steeds na 10 meter loggen.
Data Log Memory (Dataloggeheugen)
Een balk toont welk percentage van het geheugen in gebruik is voor de
datalogger. Met “Clear Log (Log wissen)” kunt u het geheugen vrijmaken.
When data logger memory is full (Als het geheugen van de datalogger vol is)
Overwrite (Overschrijven): De eerder gelogde gegevens worden overschreven.
Stop Log (Log stoppen): Loggen van gegevens wordt gestopt.
Track List Window (Venster met tracklijst)
De tracks verschijnen bovenaan. U kunt de kleuren en de lijnbreedte van de tracks veranderen.
Druk op de knop “Play (Afspelen)” en het venster van Google map toont de hele reis door de
huidige positie te verplaatsen.
Markeer “Photo Slide Show (Diavoorstelling)” om foto's te tonen tijdens de animatie.