622912
182
Zoom out
Zoom in
Previous page
1/182
Next page
Version 08/2011
Gebruiksaanwijzing
Camper Van Exclusive, Toskana Exclusive en Sphinx
NL
Inleiding
Beste camperbezitter,
Hartelijk gefeliciteerd met de aankoop van uw nieuwe HOBBY camper. Het in ons gestelde
vertrouwen is voor ons aanleiding ernaar te streven onze campers voortdurend te verbeteren,
met nieuwe ideeën, technische innovaties en subtiele details. Met compleet uitgeruste en
geperfectioneerde modellen willen wij optimale voorwaarden creëren om te kunnen genieten
van de mooiste dagen van het jaar.
Lees deze gebruiksaanwijzing a.u.b. aandachtig door, ook als u al langere tijd een camper
hebt gehad. U voorkomt daarmee schade aan voertuig en uitrusting als gevolg van verkeerd
handelen. Het correct omgaan met alle technische aspecten verhoogt het rijplezier en draagt
bij tot het behoud van de waarde van uw camper.
Mocht deze gebruiksaanwijzing u op enig moment onverhoopt in de steek laten, dan hebt u
de beschikking over een jnmazig servicenetwerk van dealers in alle delen van Europa. Maak
ook gebruik van de ervaring en vakkennis van uw dealer, met wie u beslist een uitvoerig
gesprek moet hebben voordat u met uw Hobby camper gaat rijden.
Wij wensen u en uw medepassagiers veel ontspannende reizen en altijd en overal een goede
reis met uw nieuwe Hobby camper.
HOBBY campers & caravans
Ing. Harald Striewski GmbH
Inleiding
Hoofdstuk 1: Inleiding
1.1 Algemeen
............................................................... 01-1
1.2 Vóór het begin van de eerste rit
............................. 01-1
1.3 In deze handleiding gebruikte aanduidingen
......... 01-2
Hoofdstuk 2: Veiligheid
2.1 Algemeen
............................................................... 02-1
2.2 Brandveiligheid
...................................................... 02-1
2.3 Verkeersveiligheid
.................................................. 02-2
2.4 Voor en tijdens de rit
.............................................. 02-3
2.5 Aanwijzing voor de reis
.......................................... 02-5
2.6 Boordgereedschap
................................................ 02-8
2.7 Nooduitrusting
....................................................... 02-9
2.8 Na de rit
............................................................... 02-10
Hoofdstuk 3: Chassis
3.1 Chassis
.................................................................. 03-1
3.2 Belading
................................................................. 03-1
3.3 Uitdraaisteunen
...................................................... 03-4
3.4 Opstapje
................................................................. 03-5
3.5 Voertuigidenticatienummer (VIN)
.......................... 03-6
3.6 Extra luchtvering
.................................................... 03-6
3.7 Trekhaak
................................................................. 03-7
3.8 Aanbouwelementen
............................................... 03-8
3.9 Automatische transmissie
...................................... 03-8
Hoofdstuk 4: Wielen, banden, remmen
4.1 Wielen
.................................................................... 04-1
4.2 Banden
................................................................... 04-1
4.3 Bandenspanning
.................................................... 04-2
4.4 Proeldiepte
........................................................... 04-2
4.5 Velgen
.................................................................... 04-3
4.6 Reservewiel
............................................................ 04-3
4.7 Pechset
.................................................................. 04-4
4.8 Remmen
................................................................. 04-8
Hoofdstuk 5: Opbouw buitenzijde
5.1 Overzicht van de servicekleppen
........................... 05-1
5.2 Luchttoevoer en ontluchting
.................................. 05-5
5.3 Deuren en kleppen openen en sluiten
Voertuigsleutel
........................................................ 05-7
5.4 Dakreling
.............................................................. 05-12
5.5 Fietsendrager
....................................................... 05-13
5.6 Lastdrager
............................................................ 05-14
5.7 Zonneluifel
............................................................ 05-15
Hoofdstuk 6. Opbouw binnen
6.1 Deuren en kleppen openen en sluiten sulkeminen
06-1
6.2 TV-houder voor plat beeldscherm
......................... 06-6
6.3 Tafels
...................................................................... 06-7
6.4 Bedombouw
......................................................... 06-12
6.5 Verhoogde slaapplaatsen
..................................... 06-17
6.6 Wasruimte met verschuifbare wastafel
................ 06-18
6.7 Plattegronden kussenconguratie
....................... 06-19
6.8 Ramen
.................................................................. 06-24
6.9 Verduisteringssysteem voor cabine
..................... 06-25
6.10 Dakluik opbouw
................................................... 06-26
6.11 Draaibare zittingen in de cabine........................... 06-29
00-1
Inleiding
6.12 Zitplaatsen in het woongedeelte .......................... 06-30
6.13 Veiligheidsgordels in het woongedeelte
............... 06-32
6.14 Overzicht van de zitplaatsen
................................ 06-33
6.15 Overzicht van de indeling overdag en ‘s nachts
.. 06-37
Hoofdstuk 7: Elektrische installaties
7.1 Veiligheidsinstructies
.............................................. 07-1
7.2 Control Panel
......................................................... 07-1
7.3 Stroomvoorziening
................................................. 07-7
7.4 Werking van de voedingseenheid
.......................... 07-8
7.5 Huisaccu
.............................................................. 07-11
7.6 Zekering van de elektrische installatie
................. 07-12
7.7 Mobiele navigatie
................................................. 07-13
7.8 Achteraf geïnstalleerde apparaten
....................... 07-14
Hoofdstuk 8: Water
8.1 Algemeen
............................................................... 08-1
8.2 Watervoorziening
................................................... 08-1
8.3 Warmwaterbereiding
............................................. 08-5
8.4 Toilet met waterspoeling
........................................ 08-5
Hoofdstuk 9: Gas
9.1 Algemene veiligheidsinstructies voor het
gebruik van vloeibaar-gasinstallaties
..................... 09-1
9.2 Gasvoorziening
...................................................... 09-3
Hoofdstuk 10: Inbouwapparatuur
10.1 Algemeen
............................................................... 10-1
10.2 Heteluchtverwarming
............................................. 10-2
10.3 Elektrische verwarming
.......................................... 10-7
10.4 Warmwaterverwarming
.......................................... 10-8
10.5
Standverwarming cabine
........................................ 10-17
10.6 Koelkast
............................................................... 10-18
10.7 Gastoestel
............................................................ 10-22
10.8 Oven
..................................................................... 10-24
10.9 Afzuigkap
............................................................. 10-25
10.10 Dak-airconditioning
.............................................. 10-26
Hoofdstuk 11: Onderhoud en verzorging
11.1 Onderhoud
............................................................. 11-1
11.2 Ventileren
................................................................ 11-1
11.3 Verzorging
.............................................................. 11-2
11.4 Winterpauze voor de camper
................................. 11-6
11.5 Gebruik tijdens de winter
....................................... 11-9
Hoofdstuk 12: Afvalverwerking en milieubescherming
12.1 Milieu en mobiel reizen........................................... 12-1
12.2 Terugneming van het voertuig
................................ 12-4
Hoofdstuk 13: Technische gegevens
13.1 Gewichten volgens 92/21/EG
................................ 13-1
13.2 Bandenspanning
................................................... 13-2
13.3 Technische gegevens
............................................ 13-3
13.4 Banden en velgen voor basismodel campers
....... 13-7
13.5 Gewicht accessoires
............................................. 13-9
Index
................................................................................ Ix-1
Bijlage
...............................................................................Ah-1
00-2
Inleiding
01-1
HOBBY geeft u via uw dealer 5 jaar garantie op dichtheid
van de camper volgens de garantiebepalingen. Bij aankoop
van het voertuig krijgt u van uw dealer een garantieboekje
“5 jaar dichtheidsgarantie”.
NB: Als de dichtheidscontroles niet worden uitgevoerd,
kunt u geen aanspraak meer maken op de 5 jaar dicht-
heidsgarantie.
Hoofdstuk 1: Inleiding
De ontwikkeling van onze campers staat niet stil. We vragen
uw begrip voor het feit dat wijzigingen in uitrusting, vorm
en technische bijzonderheden zijn voorbehouden. In deze
gebruiksaanwijzing zijn ook uitvoeringsvarianten beschreven
die niet tot de standaarduitrusting behoren. Om deze reden
kunnen geen rechten worden ontleend aan de inhoud van de
handleiding. Deze handleiding is bijgewerkt tot het moment
van ter perse gaan: de beschrijvingen van de diverse uitvoe-
ringen zijn tevens van toepassing op de in essentie vergelijk-
bare indelingsvarianten. U zult begrijpen dat het ondoenlijk is
elke variant apart te beschrijven. Voor speciale vragen m.b.t.
uitrusting en technische bijzonderheden kunt u contact opne-
men met uw dealer.
1.1 Algemeen
Uw HOBBY camper is gebouwd volgens de modernste
technische inzichten en met inachtneming van de erkende
veiligheidstechnische voorschriften. Ondanks alle voorzorgs-
maatregelen is het mogelijk dat personen gewond raken of
de camper beschadigd raakt als de veiligheidsvoorschriften
in deze handleiding alsook de waarschuwingsaanwijzingen
(bijv. op stickers) in de camper zelf niet worden opgevolgd.
Gebruik de camper uitsluitend in technisch perfecte staat.
Laat storingen die van invloed (kunnen) zijn op de veiligheid
van personen of van de camper, onmiddellijk door een des-
kundige reparateur verhelpen. Het remsysteem, de elektrische
installatie en de gasinstallatie mogen uitsluitend door een er-
kend reparatiebedrijf worden gecontroleerd en gerepareerd.
Neem de voorgeschreven controle- en inspectietermijnen in
acht.
1.2 Vóór het begin van de eerste rit
Gebruik het voor u liggende handboek niet alleen als naslag-
werk, maar zorg er al vóór het begin van de eerste rit voor dat
u er grondig mee vertrouwd raakt.
Vul de garantiekaarten van de inbouwapparatuur en onder-
delen in de handleidingen in en stuur de garantiekaarten naar
de desbetreffende fabrikant van het apparaat. Daarmee bent u
verzekerd van het recht op garantie voor alle apparaten.
Inleiding
01-2
1
1.3 In deze handleiding gebruikte aanduidingen
In deze handleiding wordt de camper op de volgende manier
aan u uitgelegd:
Teksten en afbeeldingen
Teksten die betrekking hebben op afbeeldingen, staan direct
bij de betreffende afbeeldingen.
Details in afbeeldingen (hier: toegangsdeur) worden aangeduid
met een positienummer
j
.
Opsommingen
Opsommingen verschijnen puntsgewijs en worden voorafgeg-
aan door een koppelteken “-”.
Neem de volgende aanwijzingen in acht alvorens het
voertuig in gebruik te nemen:
Controleer de bandenspanning.
Zie hoofdstuk Bandenspanning
Belaad het voertuig op de juiste wijze. Houd daarbij
rekening met het technisch toelaatbaar totaalgewicht.
Zie hoofdstuk Belading
Laad de accu’s vóór iedere reis volledig op.
Zie hoofdstuk startaccu en huisaccu.
Verwarm het voertuig bij buitentemperaturen onder
0ºC alvorens de waterinstallatie te vullen.
Zie hoofdstuk Watervoorziening /Drinkwatertank vullen.
Draai bij de eerste rit de wielmoeren na 50 km aan.
Schakel vóór het tanken van brandstof alle op gas
werkende inbouwapparatuur uit.
Transporteer gasessen uitsluitend stevig vastges
jord in de daarvoor bestemde gaseskast.
Verwarm het voertuig ook ’s nachts bij gebruik
tijdens de winter en bij bevriezingsgevaar.
Zie Hoofdstuk Gebruik tijdens de winter /Verwarming.
Houd luchttoevoer- en ontluchtingsroosters altijd vrij.
Zie Hoofdstuk Ramen /Dakventilator /Ventileren.
Als het voertuig niet in gebruik is, moet de gehele
waterinstallatie worden geleegd en de kranen half
open blijven staan. Laat de deur van de koelkast
open staan. Zo wordt schade aan de waterinstalla-
tie door bevriezing voorkomen.
Zie Hoofdstuk Waterinstallatie leegmaken.
Inleiding
01-3
Handelingsinstructies
Handelingsinstructies worden eveneens puntsgewijs weerge-
geven, waarbij elke alinea wordt voorafgegaan door het teken
(“•”).
Aanwijzingen
Aanwijzingen wijzen op belangrijke details die garanderen
dat de camper en alle onderdelen naar behoren werken.
Bedenk a.u.b. dat er op grond van verschillende uitvoerin-
gen afwijkende beschrijvingen kunnen voorkomen.
Waarschuwingsaanwijzingen
Waarschuwingsaanwijzingen wijzen u op gevaren die
kunnen ontstaan wanneer instructies worden genegeerd,
bijv. materiaal beschadigd of zelfs mensen gewond kunnen
raken.
Milieutips
Milieutips geven mogelijkheden aan hoe u de vervuiling van
het milieu kunt beperken.
Inleiding
Veiligheid
02-1
Hoofdstuk 2: Veiligheid
2.1 Algemeen
Zorg voor voldoende ventilatie. Dek ingebouwde ventila-
tieroosters (dakluiken met ventilatierooster of dakventila-
toren in paddestoelvorm) nooit af. Houd ventilatieroosters
vrij van sneeuw en bladeren – verstikkingsgevaar!
Neem m.b.t. de inbouwapparatuur (koelkast, verwarming,
kooktoestel enz.) alsook m.b.t. het basisvoertuig de van
toepassing zijnde gebruiksaanwijzingen beslist in acht.
Door het aan- of inbouwen van accessoires en bij speciale
uitvoeringen kunnen de afmetingen, het gewicht en de rijei-
genschappen van de camper afwijken. Voor sommige toe-
gevoegde delen/elementen geldt een registratieplicht.
Gebruik uitsluitend banden en velgen die voor uw camper
zijn toegestaan. Zie voor specicaties m.b.t. de band- resp.
velgmaat het instructieboekje dat bij het voertuig hoort.
2.2 Brandveiligheid
Voorzorgsmaatregelen tegen brand
Laat geen kinderen zonder toezicht in de camper.
Houd brandbare materialen uit de buurt van alle verwar-
mings– en kooktoestellen.
Veranderingen aan de elektrische installatie, de gasinstalla-
tie of de inbouwapparatuur mogen uitsluitend worden aan-
gebracht door een erkend vakman.
Bevestig een brandblusser in de buurt van de toegangs-
deur.
Lees de aanwijzingen op de brandblusser, zodat u weet
hoe in noodgevallen te handelen.
Bewaar een branddeken in de buurt van het kooktoestel.
Houd alle vluchtwegen vrij.
Stel u op de hoogte van de veiligheidsmaatregelen die
gelden op het (kampeer)terrein waar u verblijft.
Wat te doen bij brand
Zorg ervoor dat alle inzittenden het voertuig onmiddellijk
verlaten.
Sluit de ventielen van de gasessen.
Schakel de stroomtoevoer af.
Sla alarm en bel de brandweer.
Bestrijd het vuur alleen zelf als dat zonder gevaar voor uzelf
mogelijk is.
Veiligheid
02-2
2.3 Verkeersveiligheid
Controleer voor het begin van de reis of de verlichting, de
richtingaanwijzers, de stuurinrichting en de remmen goed
functioneren.
Laat de remmen en de gasinstallatie door een erkend ga-
ragebedrijf controleren als het voertuig langere tijd heeft
stilgestaan (ca. 10 maanden).
Verduisteringen van de voorruit en de zijramen volledig
openen en vastzetten.
Het is verboden zich tijdens het rijden in de alkoof te bevin-
den.
In de winter moet het dak sneeuw- en ijsvrij zijn voordat u
begint te rijden.
Controleer regelmatig de bandenspanning voordat u gaat
rijden. Een verkeerde bandenspanning kan leiden tot extra
slijtage of beschadigingen aan de banden of een klapband
veroorzaken.
Kinderzitjes mogen alleen worden bevestigd met behulp
van fabrieksmatig aangebrachte driepuntsgordels.
Zet de draaistoelen vast in de rijrichting. Tijdens het rijden
mogen de draaistoelen niet worden gedraaid.
Veiligheid
02-3
2.4 Voor en tijdens de rit
Als eigenaar c.q. bestuurder van het voertuig bent u verantwoor-
delijk voor de staat waarin uw voertuig zich bevindt. Daarom
moet u de volgende punten in acht nemen:
Buitenkant
Loop om de camper heen en maak hem als volgt klaar voor
de reis:
Voertuig reisklaar maken
Draai zo nodig de uitgeschoven uitdraaisteunen omhoog.
Sluit alle ramen van de camperopbouw en de dakluiken.
Sluit en beveilig de toegangsdeuren en servicekleppen van
de opbouw.
Veiligheid
02-4
Sluit de afvoerkraan van de vuilwatertank.
Sluit alle gasafsluiters van gasapparaten – met uitzondering
van de afsluiter voor de verwarming als het voertuig is
voorzien van een gasdrukregelaar voor tijdens het rijden
(bijv. Control CS, SecuMotion)
Zo nodig SAT-schotel inklappen.
Indien van toepassing: schuif de tv-antenne zo ver mogelijk
in.
Indien van toepassing: maak de bagage op het dak goed
vast en borg deze tegen schuiven.
Indien van toepassing: zet de etsen op de drager goed vast
en beveilig ze tegen schuiven.
Indien van toepassing: schakel de voortentverlichting uit.
Binnen
Ook binnen in de camper moet u enkele voorbereidingen
treffen.
Binnenkant reisklaar maken
Ruim losse voorwerpen op en berg ze in de opbergvakken
op.
Berg zware voorwerpen zo laag mogelijk op.
Indien van toepassing: zet de koelkast op 12V.
Zorg ervoor dat vloeistoffen, ook die in de koelkast, niet
kunnen weglekken.
Breng goed zichtbaar in de camperopbouw en in de cabine
een briefje met alle belangrijke afmetingen en gewichten
aan.
Overlaad het voertuig niet! Houd beslist rekening met de
toelaatbare asbelasting, het technisch toelaatbaar ge-
wicht en de toegestane hoogte, breedte en lengte van de
camper.
Bevestig de gasessen.
Klem de tafelbeveiliging vast.
Zet het hefbed (indien aanwezig) in de bovenste stand en
zet hem vast.
Opklapbed (indien aanwezig) omhoog zetten.
Sluit deuren (ook die van de koelkast), laden en kleppen
goed af.
• Tafel vastmaken en zo mogelijk neerlaten
Zware en/of grote voorwerpen (bijv. TV, radio) moeten vóór
elke rit stevig worden vastgezet.
Open het als optie verkrijgbare verduisteringssysteem in de
cabine volledig en zet het vast.
Zet de verschuifbare wand van de wasruimte vast en
vergrendel hem.
Veiligheid
02-5
Cabine
Vergeet niet de volgende dingen:
Stel de binnen- en buitenspiegel en de zitpositie in.
Controleer de verlichting.
Bovendien:
Controleer de bandenspanning.
Controleer vloeistoffen als olie, koelwater, remvloeistof en
ruitenwisservloeistof, en vul deze zo nodig bij.
Voordat de reis begint
Vóór het vertrek dient u de volgende vragen met “ja” te kunnen
beantwoorden:
Zijn verbandtrommel en gevarendriehoek aan boord?
Is de verlichting in orde (achteruitrijlampen, dimlicht, rem-
lichten en richtingaanwijzer)?
2.5 Aanwijzing voor de reis
Uw camper is geen personenauto!
Hij gedraagt zich in veel situaties anders dan een ‘normale’ auto.
Daarom dient u op de volgende bijzonderheden te letten:
Belading
M.b.t. de belading geldt:
Gelijkmatig beladen. Zware voorwerpen of voorwerpen die
veel ruimte innemen horen thuis in de onderste opberg-
ruimten!
Sjor bagage op het dak goed vast!
De bagage in de camper zelf dient te worden opbeborgen
in kasten en opbergruimten.
Veiligheid
02-6
De maximaal toelaatbare belasting van de garageruimte
achterin bedraagt 200 kg (Fiat) resp. 350 kg (Iveco).
De toelaatbare achterasbelasting mag in geen geval
worden overschreden.
Bij volledige belading van de garageruimte achterin
wordt de vooras ontlast, waardoor het rijgedrag van de
camper aanzienlijk slechter wordt.
Zet deuren en kleppen vast.
Controleer na belading het totaalgewicht en de asbelasting
op een openbare weeginstallatie.
Daklast (max. 50 kg)
De hoogte van de camper kan per rit variëren vanwege verschil-
len in de hoeveelheid bagage op het dak.
M.b.t. de dakbelasting geldt:
Tel de hoogte van de daklast op bij de hoogte van het voer-
tuig.
Breng in de cabine een aantekening met de totale hoogte
goed zichtbaar aan. Dan hoeft u bij bruggen en viaducten
niet meer te rekenen.
Garageruimte achterin
Let bij het beladen van de garageruimte achterin op de to-
elaatbare asbelasting en op de technisch toelaatbare maxi-
mummassa. Verdeel het gewicht van de lading gelijkmatig. Te
hoge puntlasten beschadigen de vloerbedekking.
Veiligheid van de inzittenden
Tijdens de rit geldt:
Alleen op plaatsen die zijn uitgerust met veiligheidsgordels,
mogen personen zitten.
Het is verboden zich tijdens het rijden in de alkoof of op
bedden te bevinden.
Passagiers moeten met veiligheidsgordel om op hun plaats
blijven zitten!
Open niet de deurvergrendeling!
Er mogen zich verder geen personen in het voertuig bevin-
den!
Remmen
M.b.t. remmen geldt:
Let op de langere remweg, vooral bij natheid.
Kies bij bergafwaarts rijden geen hogere versnelling dan bij
bergopwaarts rijden.
Rangeren
Uw camper is aanzienlijk groter dan een personenauto.
M.b.t. parkeren geldt:
Ook bij juist ingestelde buitenspiegels is er een aanzienlijke
dode hoek.
Laat u bij het (invoegend) parkeren op onoverzichtelijke plek-
ken helpen door iemand die visuele signalen kan geven.
Veiligheid
02-7
Rijden
Maak vóór de eerste grote rit een proefrit om uzelf vertrouwd
te maken met het rijgedrag van de camper. Oefen ook het
achteruit rijden.
M.b.t. het rijden geldt:
Onderschat de lengte van de camper niet.
Wees voorzichtig bij het oprijden van binnenplaatsen en het
passeren van poorten en doorritten.
Bij zijwind, ijzel of natheid kunnen in de camper slingerbe-
wegingen optreden.
Pas de rijsnelheid aan de toestand van de wegen en de
verkeersomstandigheden aan.
Lange, licht hellende weggedeelten kunnen gevaarlijk zijn.
Kies uw snelheid van meet af aan zodanig dat u zo nodig
nog kunt versnellen zonder andere weggebruikers in gevaar
te brengen.
Rijd bergafwaarts in principe niet sneller dan bergop-
waarts.
Bij het inhalen van of ingehaald worden door vrachtwagen-
combinaties of bussen kan de camper in een luchtstroom
terecht komen. Licht tegensturen heft het effect hiervan op.
Anticiperend rijden, bij lange ritten regelmatig pauzes
inlassen.
Achteruit rijden
M.b.t. achteruit rijden geldt:
Laat u bij het achteruit rijden assisteren door iemand die
visuele signalen kan geven.
Rijden door bochten
Een camper raakt door zijn opbouwhoogte sneller aan het
slingeren dan een personenauto.
M.b.t. het rijden door bochten geldt:
Rijd niet te snel een bocht in!
Zuinig rijden
De motor van uw camper is er niet voor ontworpen om voort-
durend op topsnelheid te rijden.
M.b.t. het rijden geldt:
geen plankgas!
De laatste 20 km/h tot aan de topsnelheid kosten tot wel
50% meer brandstof!
Tanken
In de camper is een aantal gasapparaten met open vlam in-
gebouwd.
Bij het tanken geldt:
Schakel alle gasapparaten (verwarming, koelkast etc.) uit!
Schakel mobiele telefoons uit!
Tank uitsluitend dieselbrandstof.
• Vul niet per ongeluk de drinkwatertank met brandstof.
Veiligheid
02-8
2.6 Boordgereedschap
In elk voertuig is een individuele basisuitrusting boordgereed-
schap en toebehoren aanwezig:
- schroevendraaier
j
- wielmoersleutel
k
- kruk voor uitdraaisteun
l
(alleen indien uitdraaisteunen
aanwezig zijn)
- ratelsleutel
m
- krik
n
- onderlegwiggen
o
- gereedschapstasje
p
- verlengstangen
q
- noodverlichting
r
- sleepoog
s
7
6
21 3 4
5
8
10
2
6
5
9
7
Veiligheid
02-9
100 m
2.7 Nooduitrusting
Om goed op noodsituaties te zijn voorbereid, dient u de drie
reddingsmiddelen steeds bij u te hebben en ermee vertrouwd
te zijn.
Verbanddoos (standaarduitvoering)
De verbanddoos moet te allen tijde onder handbereik zijn en op
een vaste plaats in de camper worden bewaard. Na gebruik van
materialen uit de verbanddoos moet de inhoud ervan onmid-
dellijk weer worden aangevuld. De uiterste gebruiksdatum van
bepaalde middelen moet regelmatig worden gecontroleerd.
Veiligheidsvest (niet standaard meegeleverd)
Wij raden u aan een veiligheidsvest conform EN 471 met witte
retroreecterende strepen mee te nemen en dat aan te trekken
bij het verlaten van het voertuig buiten de bebouwde kom en
op pechstroken. De bestuurder dient deze veiligheidskleding
te dragen als de camper
buiten de bebouwde kom op een secundaire weg door
een ongeval of met pech op een onoverzichtelijk wegge-
deelte tot stilstand komt terwijl er sprake is van slecht
zicht, schemering of duisternis, of
op de pechstrook van een autosnelweg door een ongeval
of met pech is blijven steken en door het opstellen van
een gevarendriehoek moet worden beveiligd.
Gevarendriehoek
Ook de gevarendriehoek moet te allen tijde onder handbereik
zijn en een vaste plaats in de camper hebben, bij voorkeur in
de buurt van de verbanddoos.
In geval van nood
Plaats de gevarendriehoek op een afstand van minstens
100 m achter het voertuig!
Veiligheid
02-10
2.8 Na de rit
Keuze staplaats
Voor de keuze van de staplaats geldt:
Kies een zo horizontaal mogelijke staanplaats.
Zoek de staanplaats zo mogelijk bij daglicht.
Veilige plaatsing van de camper
Voor de veilige plaatsing van de camper geldt:
Zet de motor in een versnelling.
Trek de handrem aan.
Klap zo nodig extra parkeersteunen uit.
Gebruik zo nodig onderlegkeggen (niet standaard meege-
leverd).
Bij temperaturen onder nul handrem hooguit lichtjes aan-
trekken en beslist in een versnelling zetten, om het bevriezen
van de handrem te voorkomen!
Let er bij het draaien van de chauffeursstoel op dat de
handrem niet per ongeluk wordt ontgrendeld.
Apparaten omschakelen
Voor het omschakelen van de apparaten geldt:
schakel de koelkast om van 12V op gas of 230V, omdat
de 12V-voorziening bij staande motor na korte tijd auto-
matisch wordt uitgeschakeld.
Waterinstallatie
Als de camper bij bevriezingsgevaar niet wordt verwarmd,
moet het gehele waterleidingsysteem worden geleegd. Laat
de kranen en alle overloopventielen openstaan. Zo wordt
vorstschade voorkomen.
Stilstaand water in de drinkwatertank of in de in de waterleidin-
gen wordt na korte tijd ondrinkbaar. Spoel daarom vóór ieder
gebruik de waterleidingen door met enkele liters vers water.
Veiligheid
02-11
Energie besparen in de winter
Op eenvoudige wijze kunt u in het woongedeelte energie be-
sparen. Dit geldt vooral bij het verwarmen in de winter.
M.b.t. energiebesparing geldt:
Doseer nauwkeurig de luchttoevoer en ontluchting in het
voertuig resp. de verwarmingsklep.
Breng in de cabine wintermatten aan voor voor- en zijruiten
(niet standaard meegeleverd).
Breng een gordijn tussen cabine en woongedeelte aan
(niet standaard meegeleverd) resp. sluit de schuifdeur naar
de cabine volledig (alleen Sphinx-serie).
Open de buitendeur zo weinig mogelijk en slechts kort.
Breng bij gebruik tijdens de winter eventueel een kleine
voortent aan als bescherming tegen de kou.
Veiligheid 02-12
Chassis
03-1
Denitie van het gewicht van campers
Voor de berekening van het gewicht en het daaruit voortvloei-
ende laadvermogen van campers geldt op Europees niveau de
EU-richtlijn 92/21/EG. Hieronder worden de gebruikte begrip-
pen en maatstaven verklaard.
1. Technisch toelaatbare maximummassa (TTM)
De aanduiding van de technisch toelaatbare maximummassa
vindt plaats volgens opgave van de Hobby caravanfabriek
in samenwerking met de fabrikanten van de voorafgaande
constructiefasen (Fiat, AL-KO, Iveco). Deze massa is vast-
gesteld op grond van uitvoerige berekeningen en tests, is
vastgelegd in basisvergunningen en mag om veiligheidstech-
nische redenen in geen geval worden overschreden.
2. Rijklaar gewicht
Het rijklaar gewicht komt overeen met de massa van het lege
voertuig inclusief smeermiddelen, gereedschap, reservewiel
(evt. reparatieset), brandstof (100%), extra accu, alle fabrieks-
matig ingebouwde standaardvoorzieningen, alsmede 75 kg
voor de chauffeur, te vermeerderen met de basisuitrusting als
gas, water en elektrische installatie.
3. Basisuitrusting
De basisuitrusting omvat de massa van de voor 90% van hun
capaciteit gevulde verswatertank en gastank. De volgende
tabel bevat een gedetailleerde opgave van deze gewichten
voor de afzonderlijke series.
Hoofdstuk 3: Chassis
3.1 Chassis
Chassisdelen en assen maken deel uit van het chassis. Er mo-
gen geen technische veranderingen worden uitgevoerd, omdat
anders de algemene gebruiksvergunning vervalt!
Veranderingen mogen alleen worden doorgevoerd met
toestemming van de fabrikant.
Meer informatie is te vinden in de bijgeleverde gebruiksaan-
wijzing van het basisvoertuig.
3.2 Belading
De in de voertuigpapieren geregistreerde maximale asbela-
sting en de technisch toelaatbare maximummassa mogen
niet worden overschreden.
Campergewicht conform 92/21/EG
Houd a.u.b. rekening met de denitie van het gewicht van
campers!
Chassis
03-2
FIAT
Toskana Exclusive,
Van Exclusive,
Toskana (LE)
IVECO
Sphinx
a) Vloeibaargasinstallatie
Aantal ingebouwde gasregelaars: 1 1
Gewicht van een 11 kg aluminium gases: 5,5 5,5
Gewicht gasvulling voor 11 kg gases (90%): 9,9 9,9
Totaal: 15,4 15,4
b) Vloeistoffen
200 l drinkwatertank (90%) - 180
100 l drinkwatertank (90%) 90 -
10 l drinkwatertank (90%)
-
-
c) Stroomtoevoer
Kabelhaspel:
4 4
Basisuitrusting totaal: 109,4 kg 199,4 kg
Chassis
03-3
4. Laadvermogen
Onder laadvermogen wordt verstaan het verschil tussen de
“technisch toelaatbare maximummassa” en “rijklaar gewicht”.
Dit cijfer weerspiegelt het gewicht van de passagiers (con-
ventionele belasting: 75 kg vermenigvuldigd met het aantal
zitplaatsen de bestuurder niet meegerekend), extra uitrusting
en persoonlijke bagage.
Onder geen enkel beding mag het technisch toelaatbare
totaalgewicht van een camper in beladen toestand worden
overschreden.
Let er beslist op dat er rekening is gehouden met de mas-
sa van alles wat er in de camper wordt meegevoerd, bijv.
passagiers, extra uitrusting, basisuitrusting en persoonlijke
bagage (als kleding, levensmiddelen, huisdieren, etsen,
surfboards, overige sportuitrusting etc.).
Chassis
03-4
3.3 Uitdraaisteunen (accessoire)
De uitdraaisteunen bevinden zich aan de achterkant op de
onderstelverlenging van uw camper.
Uitdraaisteunen uitklappen
Plaats de kruk op de buitenzeskant
j
.
De steun wordt door draaien van de kruk in verticale stand
gebracht.
• Beveilig zo nodig de poot
k
tegen wegzakken en plaats
deze op een ondergrond.
Zodra de uitdraaisteun zich in verticale stand bevindt,
wordt de poot telescopisch uitgeschoven.
Draai met de kruk aan de uitdraaisteunen totdat het voer-
tuig horizontaal staat.
Uitdraaisteunen inklappen
Ontspan de uitdraaisteunen met de kruk.
Draai met gelijkmatige bewegingen aan de kruk totdat de
uitdraaisteun weer de horizontale uitgangspositie heeft
bereikt.
- Gebruik de uitdraaisteunen niet als krik! Ze dienen uits-
luitend voor de stabilisatie van de geparkeerde camper.
- Belast de uitdraaisteunen altijd gelijkmatig.
- Klap uitdraaisteunen vóór het wegrijden altijd in en borg ze.
- Reinig de uitdraaisteunen regelmatig en smeer ze met een
kleine hoeveelheid vet.
2
1
2
De telescoopvoet mag slechts tot aan de gele markering
worden uitgeschoven!
Chassis
03-5
Openen
Druk op schakelaar
k
bij de toegangsdeur (pijl naar bene-
den). Het opstapje schuift automatisch uit.
Sluiten
Druk op schakelaar
l
bij de toegangsdeur (pijl naar boven).
Het opstapje schuift automatisch in.
Indien het opstapje door verontreiniging of vorst slecht
functioneert of defect is, moeten de scharnieren worden
schoongemaakt of ontdooid.
3.4 Opstapje
De camper bezit een elektrisch uitschuifbaar opstapje
j
,
dat voor voertuigen op Fiat-basis is uitgevoerd met één trede
(zie foto), en voor voertuigen op Iveco-basis – ter overbrug-
ging van de instaphoogte – met twee treden.
1
Zorg er beslist voor dat het opstapje vóór het begin van
elke rit wordt ingeschoven!
Let op de verschillende treehoogtes en zorg bij het uitstap-
pen voor een vaste en egale ondergrond.
Ga pas op het opstapje staan wanneer deze volledig is
uitgeschoven!
2
3
Chassis
3.5 Voertuigidenticatienummer (VIN)
Het 17-cijferige voertuigidenticatienummer is bij de Iveco-
modellen vóór op de rechter dwarsbalk van het chassis, en
bij de Fiat-modellen op de binnenkant van de wielkast aan
passagierszijde te vinden. Voor een betere leesbaarheid is het
VIN bij Fiat ook van buiten leesbaar op een plaatje links op
het instrumentenpaneel aangebracht. Tevens is het VIN zowel
aangegeven op het typeplaatje van het basisvoertuig als op
het Hobby-typeplaatje (in de motorruimte vóór op de steun-
balk van de radiateur. Houd a.u.b. het VIN bij de hand bij elke
aanvraag en bij elk bezoek aan uw dealer.
1
2
3
03-6
3.6 Extra luchtvering (alleen Fiat)
Extra luchtvering op de achteras (optie) leiden tot een duide-
lijke verbetering van de rijeigenschappen van de camper en
vullen de standaardvering aan. De luchtbalgen zorgen er zo
nodig voor dat de achterzijde van het voertuig iets omhoog
komt.
Met de bedieningseenheid in de cabine wordt met de toets
On/Off
j
de compressor geactiveerd, waarna de luchtbal-
gen worden gevuld. Aan de hand van de manometer
l
kan
men voortdurend de huidige druk in de installatie aezen. Bij
overdruk kan met behulp van de ontluchtingstoets
k
over-
tollige lucht uit de installatie worden verwijderd.
Chassis
03-7
Kijk voor de bediening van de luchtvering van de Iveco
Daily a.u.b. in de Iveco-gebruiksaanwijzing.
Om beschadigingen van de luchtbalgen uit te sluiten, is het
belangrijk in het kader van onderhoudswerkzaamheden de
luchtbalgen te controleren op opeenhopingen van materiaal
en verontreinigingen en deze zo nodig te reinigen.
De volgende reinigingsmiddelen zijn toegestaan voor
de reiniging van luchtbalgen: zeepoplossing, methanol,
ethanol en isopropylalcohol.
De maximaal toelaatbare werkdruk van de installatie be-
draagt 4,0 bar.
De optimale luchtdruk is bereikt als het voertuig horizontaal
staat. De minimumluchtdruk moet zo groot zijn dat de lucht-
balg niet kan doorslaan. Bij een leeg voertuig bedraagt deze
waarde ca. 0,5 bar (a.u.b. afzonderlijk bepalen), bij een bela-
den voertuig al naargelang de belading duidelijk hoger.
De maximale kogeldruk (verticale last) en achterasbelasting
zijn te vinden in de kentekenpapieren.
3.7 Trekhaak (accessoire)
Let op de toelaatbare steunlast en achterasbelasting van de
camper, vooral ook in combinatie met de belading van de
garageruimte achterin.
Het gelijktijdig gebruiken van een trekhaak en een achterdra-
ger is niet toegestaan.
Tijdens het rangeren voor het aan- en afkoppelen mogen
zich geen personen tussen camper en aanhanger bevinden.
Chassis
3.9 Automatische transmissie
Optioneel is uw camper voorzien van een automatische
transmissie (Fiat: Comfort-Matic; Iveco: Agile), die beschikt
over de bedieningswijzen MANUAL en AUTO. Omdat het
koppelen en ontkoppelen wordt geregeld door een elektro-
hydraulisch mechanisme dat wordt gecontroleerd door de
transmissiecontroller, is een koppelingspedaal overbodig en
is daarom niet aanwezig. Zowel de gekozen modus als de
ingeschakelde versnelling worden op het multifunctionele
display weergegeven.
De versnellingspook op het dashboard heeft drie vaste stan-
den:
de middelste stand voor de keuze van de vooruitvers-
nelling.
N voor de neutrale stand (stationair toerental).
R voor de achteruitversnelling.
Vanuit de middelste stand, die overeenkomt met de vooruit,
kan de hendel als volgt worden bewogen:
− naar voren (stand -), om een lagere versnelling te kiezen
(d.w.z. terugschakelen).
− naar achteren (stand +), om in een hogere versnelling te
schakelen.
− naar links (stand A/M), om naar keuze de automatische of
de handmatige modus te kiezen.
03-8
De modellen D 75 beschikken over een afneembare trek-
haak. Wij adviseren deze te demonteren als hij niet wordt
gebruikt.
In verband met richtlijnen van de fabrikant van het basisvo-
ertuig en de vastlegging van de zogeheten D-waarde van
de trekhaak zijn geen verdere gewichtsverhogingen van het
aanhangergewicht mogelijk.
Muista, et vetokoukun, moottoripyörätelineen, tasonostimen
ja/tai ylimääräisten jousenlehtien rekisteröinti on pakollista.
Ota huomioon, että voit ottaa matkailuautoon vähemmän
kuormaa, jos siihen on asennettu lisälaitteita.
3.8 Aanbouwelementen
Registratie van accessoires in de kentekenpapieren
• Laat aanbouwelementen monteren door uw HOBBY-dealer.
• Rijd met uw camper naar een keuringsinstantie of tech-
nische service (bijv. TÜV / DEKRA) voor een keuring.
De keuringsinstantie keurt de aanbouwelementen en maakt
een keuringsrapport op.
• Ga met het keuringsrapport en het kentekenbewijs deel I en
II naar het plaatselijke bureau voor de afgifte van kenteken-
bewijzen. Hier wordt de wijziging in het bestaande kente-
kenbewijs geregistreerd.
Chassis
den opgeroepen zonder dat hiervoor de modus AUTO moet
worden uitgeschakeld. Zo nodig schakelt het systeem na het
intrappen van het gaspedaal één of meerdere versnellingen
terug om het nodige vermogen en koppel voor de door de
chauffeur gewenste acceleratie beschikbaar te stellen.
Voertuig parkeren
Om het voertuig veilig te kunnen parkeren moet bij een
ingetrapt rempedaal in de 1ste versnelling of in de achteruit-
versnelling (R) worden geschakeld. Bovendien moet bij het
parkeren op een helling de handrem worden aangetrokken.
Het voertuig mag nooit worden verlaten terwijl de versnel-
lingspook in stationaire stand (N) staat.
Houd in een stilstaand voertuig met ingeschakelde vers-
nelling altijd het rempedaal ingedrukt tot het moment dat
men weer wegrijdt: laat dan het rempedaal los en geef
langzaam gas.
Aanbevolen wordt het aandrijfmechanisme bij langdurige
stilstand bij een draaiende motor in de stationaire stand
(N) te schakelen.
Bij deze drie standen blijft de hendel niet in de gekozen posi-
tie staan, d.w.z. na activering keert de hendel in de midden-
stand terug.
Handmatige modus
Deze modus laat de chauffeur de keuze van de geschikte
versnelling overeenkomstig de gebruiksomstandigheden van
het voertuig. Schakelen gaat als volgt:
Beweeg de versnellingspook in de richting (+) om een
hogere versnelling te kiezen of in de richting (-) om terug te
schakelen. Tijdens het wisselen van versnelling hoeft het
gaspedaal niet te worden losgelaten.
Het systeem staat het schakelen alleen toe als de schake-
lopdracht de juiste werking van motor of aandrijving niet in
gevaar brengt. Het systeem schakelt automatisch terug zodra
de motor het stationaire toerental bereikt (bijv. bij afremmen).
Automatische modus
Om de automatische modus in- resp. uit te schakelen moet
de versnellingspook in de richting A/M worden geduwd. Het
systeem schakelt automatisch op basis van voertuigsnelheid,
motortoerental en gaspedaalstand. Door op de versnel-
lingspook te drukken kan toch een versnellingswisseling wor-
03-9
Chassis
Bij een ingeschakelde achteruitversnelling (R) mag
uitsluitend in de eerste versnelling wordt geschakeld – of
omgekeerd – als het voertuig helemaal stilstaat en het
rempedaal is ingetrapt.
Meer informatie is te vinden in de gebruiksaanwijzing
van het basisvoertuig. Maak u vóór de eerste rit beslist
vertrouwd met de schakelmodi van de automatische
transmissie.
03-10
Het gaspedaal mag niet worden gebruikt om het voertuig
op één en dezelfde plaats te houden (bijv. op een helling).
Gebruik in plaats daarvan het rempedaal en trap pas bij
het wegrijden het gaspedaal in.
Wielen, banden, remmen
04-1
Velgmaat Fiat Ducato Iveco Daily
16'' 180 Nm 290 - 350 Nm
15'' 160 Nm
Hoofdstuk 4: Wielen, banden,
remmen
4.1 Wielen
Draai bij een nieuw voertuig en na elke (de-)montage van de
wielen de wielbouten of wielmoeren na de eerste 50 km en de
daaropvolgende 100 km aan. Gebruik voor uw eigen veilig-
heid uitsluitend de originele wielen en bevestigingsmaterialen.
Controleer daarna regelmatig of de wielbouten resp. wielmo-
eren nog stevig vastzitten.
Aandraaimomenten van de wielmoeren resp. wielbouten:
4.2 Banden
Gebruik uitsluitend banden zoals fabrieksmatig gemonteerd zijn.
Gebruik andere bandenmaten uitsluitend met toestemming van
de fabrikant van het basisvoertuig.
Ontzie uw banden tijdens het rijden
Voorkom hard remmen en het starten met plankgas.
Vermijd lange ritten op slechte wegen.
Rijd nooit met een overladen voertuig.
Op uw HOBBY-camper zijn tubeless banden gemonteerd. In
deze banden mogen absoluut geen binnenbanden worden
aangebracht!
Winterbanden verplicht in Duitsland!
Bij sneeuw, ijs en sneeuwbrij moeten alle voertuigen
beschikken over banden met het symbool "M+S". Het
niet naleven van dit wettelijke voorschrift kan leiden tot
strafvervolging.
Wielen, banden, remmen
1
2
3
04-2
4.3 Bandenspanning
Controleer de spanning van alle banden en van het reservewiel
ongeveer om de 4 weken en vóór lange ritten.
Voor de controle van de bandenspanning geldt:
De bandenspanning moet in koude toestand worden gecon-
troleerd.
Bij het controleren of bijvullen van warme banden moet de
druk 0,3 bar hoger zijn dan bij koude banden.
Voor de bandenspanning geldt:
- juiste bandenspanning
j
.
- te lage bandenspanning
k
.
- te hoge bandenspanning
l
.
Een te lage druk leidt tot oververhitting van de band.
Dit kan leiden tot zware beschadiging van de band.
De juiste bandenspanning kunt u vinden in de tabel in het
hoofdstuk “Technische gegevens” resp. de gebruiksaan-
wijzing van het basisvoertuig.
4.4 Proeldiepte
Vervang uw banden tijdig, d.w.z. voordat de proeldiepte minder
dan 1,6 mm bedraagt.
Banden mogen niet kruislings worden verwisseld, d.w.z. van
de rechterzijde van de wagen naar de linker en omgekeerd.
Banden verouderen ook wanneer ze weinig of niet worden
gebruikt.
Aanbeveling van de bandenfabrikant
Vervang de banden na 6 jaar, onafhankelijk van de proel-
diepte.
Voorkom sterke schokken door het rijden tegen trottoirban-
den, in gaten in het wegdek of tegen andere obstakels.
De wettelijk toegestane minimale proeldiepte biedt slechts
een beperkte rijveiligheid. De volgende aanbevelingen moeten
worden opgevolgd:
Veiligheidsgrens in de zomer: 3,0 mm
Veiligheidsgrens in de winter: 4,0 mm
Wielen, banden, remmen
04-3
4.6 Reservewiel
Een reservewiel behoort uitsluitend bij de voertuigen met
tandemas en AL-KO chassis (D 75) en de Sphinx model-
len tot het standaardpakket.
Reservewiel op AL-KO chassis
Om het reservewiel uit het AL-KO chassis te verwijderen
draait u de twee schroeven van de reservewielhouder met
een zeskantsleutel helemaal los. Steek de draaihendel aan de
linkerkant van de reservewielhouder in de daarvoor bestemde
uitsparing, neem de wielhouder eruit, laat het reservewiel tot
op de grond neer en haal hem eruit.
Informatie over de juiste manier van omgaan met het
Iveco-reservewiel is te vinden in de gebruiksaanwijzing
van het basisvoertuig.
4.5 Velgen
Gebruik alleen de originele velgen. Als u andere velgen wilt
gebruiken, moet u de volgende punten in acht nemen.
Voor het gebruik van andere velgen geldt:
- formaat,
- uitvoering,
- inpersdiepte en
- draagvermogen moeten voldoende zijn voor het max. toe-
laatbaar gewicht.
- De conus van de bevestigingsschroef moet overeenkomen
met de uitvoering van de velg
Veranderingen mogen alleen worden doorgevoerd met toestem-
ming van de fabrikant.
Aluminium velgen moeten voor elk voertuigtype apart worden
gecontroleerd. De bouten van de aluminium velgen mogen niet
worden gebruikt voor stalen velgen.
Wielen, banden, remmen
04-4
4.7 Pechset
Maak geen gebruik van de bandenreparatieset als de band is
beschadigd door het rijden zonder lucht. Kleine scheurtjes,
vooral in het loopvlak van de band, kunnen met de bandenre-
paratieset worden afgedicht. Verwijder geen vreemde elementen
(bijv. schroefje of spijker) uit de band. De bandenreparatieset is
bruikbaar bij buitentemperaturen tot ca. –30°C.
A Schud de es. Schroef de vulslang
j
op de es (hier-
door wordt de folieafsluiting doorbroken).
De bandenreparatieset heeft een houdbaarheidsdatum.
Let daarom op de vervaldatum. Als de datum oversch-
reden is, kan een perfect functioneren van de set niet
worden gegarandeerd.
Wielen, banden, remmen
04-5
B Draai het ventieldopje van het bandventiel af.
Draai het binnenventiel
k
eruit met een ventieluitdraaier
l
. Leg het binnenventiel
k
niet in zand of vuil.
C Verwijder de afsluitplug
m
van de vulslang
j
.
Schuif de vulslang op het bandventiel.
D Houd de vules met de vulslang naar beneden en knijp
erin. Spuit de gehele esinhoud in de band. Verwijder de
vulslang
j
en draai het binnenventiel
k
met de ventiel-
uitdraaier
l
goed vast in het bandventiel.
Wielen, banden, remmen
04-6
E Draai de luchtslang
n
op het bandventiel. Steek de
stekker
o
in het contactpunt van de sigarrettenaanste-
ker. Pomp de band op
p
. Gebruik de elektrische lucht-
pomp niet langer dan 8 minuten! Gevaar voor oververhit-
ting! Als het niet lukt de gewenste luchtdruk te bereiken,
rijd dan met het voertuig ca. 10 meter voor- of achteruit,
zodat het dichtmiddel in de band goed kan worden verde-
eld. Ga door met het oppompen van de band. Vervolg de
rit onmiddellijk, zodat het dichtmiddel in de band kan
worden verdeeld.
De maximumsnelheid is 80 km/h.
Rijd voorzichtig, vooral in bochten.
Controleer na 10 minuten rijden de luchtdruk van de
band. Als de luchtdruk onder deze minimumwaarde
q
is
gezakt, mag niet meer worden doorgereden.
Als de minimumwaarde nog wordt aangegeven
q
, stel
dan de bandenspanning bij volgens de bandenspanning-
stabel in de gaseskast. Rijd voorzichtig naar de dichtst
bijzijnde garage en laat de band vervangen.
Risico van ongevallen: Als de vereiste luchtdruk ook nu
nog niet wordt bereikt, is de band te sterk beschadigd.
In dit geval is de bandenreparatieset niet in staat voor de
vereiste afdichting te zorgen. Rijd beslist niet verder. Waar-
schuw een garagebedrijf of een 24-uurs service.
Wielen, banden, remmen
Waarschuwingsaanwijzingen m.b.t. het verwis-
selen van een wiel
Wiel verwisselen
Leg bij een zachte ondergrond een stabiele onderlegger
onder de krik, bijv. een houten plank.
Plaats de krik onder de hiervoor bestemde krikpunten.
Draai de wielbouten met een wielsleutel enkele slagen los,
maar verwijder ze nog niet.
04-7
Plaats de krik alleen op de hiervoor bestemde krikpunten!
Als de krik op andere plekken wordt geplaatst, kan dit
leiden tot beschadigingen aan het voertuig of zelfs tot
ongevallen door het wegglijden van het voertuig.
De krik dient alleen voor het verwisselen van een wiel. Hij
mag niet worden gebruikt tijdens werkzaamheden onder
het voertuig! Levensgevaar!
De uitdraaisteunen kunnen niet als krik worden gebruikt!
Raadpleeg bij het verwisselen van een wiel ook de gebru-
iksaanwijzing van de voertuigfabrikant.
Risico van ongevallen: Laat de banden in de dichtstbij-
zijnde garage vervangen.
F Plak de bijgeleverde sticker in het zicht van de chauffeur
op het combi-instrument. Lever gebruikte bandenrepara-
tiesets in bij een servicestation.
Wielen, banden, remmen
Laat de remmen in uw eigen belang regelmatig onderhou-
den door uw Fiat- resp. Iveco-garage.
04-8
Trek vervolgens de rechterkant uit de houder (Thetford:
onderkant naar omlaag uit de houder drukken).
Til het voertuig op totdat het wiel zich 2 tot 3 cm boven de
grond bevindt.
Verwijder de wielbouten en vervolgens het wiel.
Breng het wiel in de juiste stand over de wielnaaf aan.
Zet de wielbouten erop en draai ze kruislings licht aan.
Laat de krik zakken en verwijder hem.
Draai de wielbouten gelijkmatig aan met de wielsleutel. De
instelwaarde van het aanhaalmoment van de wielbouten
kunt u vinden in de gebruiksaanwijzing van het basisvoer-
tuig.
Plaats het gedemonteerde wiel in de (evt. aanwezige)
reservewielhouder en sluit deze weer af.
4.8 Remmen
De onderdelen van de reminrichting maken deel uit van de
EG-gebruiksvergunning.
Zodra onderdelen van de reminrichting worden veranderd,
vervalt de gebruiksvergunning. Veranderingen mogen alleen
worden doorgevoerd met toestemming van de fabrikant.
Voor het onderhoud van de reminrichting geldt:
Controleer regelmatig het remvloeistofpeil.
Controleer reminrichting en remslangen regelmatig op lek-
kage. Rubberslangen kunnen door marters worden aange-
knaagd.
Gebruik uitsluitend remolie met dezelfde eigenschappen als
de in het remcircuit aanwezige olie.
Opbouw buitenzijde
05-1
Bagageluik
j
Toiletluik
k
Klep gaseskast
l
Hoofdstuk 5: Opbouw buitenzijde
5.1 Overzicht van de tank- en servicekleppen
60 ES Van Exclusive 69 EL Toskana Exclusive
60 KL Van Exclusive 69 GL Toskana Exclusive
j
j
j j
j
j
j
j
j
k
k
k
k
j
l
l
l
Opbouw buitenzijde
05-2
Bagageluik
j
Toiletluik
k
Klep gaseskast
l
69 QS Toskana Exclusive
75 FL Toskana Exclusive
75 TL Toskana Exclusive
H69 GL Toskana Exclusive
j
j
j
j j
j
j j j
j j
j
k
k
k
k
l
l
l
Opbouw buitenzijde
05-3
Bagageluik
j
Toiletluik
k
Klep gaseskast
l
A77 EM Spinx
A77 GM Sphinx
H75 FL Toskana Exclusive
H75 UC Toskana Exclusive
j
j j
j j
jj
j
jjj
jj
k
k
j
jjj
jj
k
k
l
l
l
l
Opbouw buitenzijde
05-4
Opbouw buitenzijde
1
2
05-5
1
2
Bij geblokkeerde ventilatie-openingen dreigt verstikkings-
gevaar! Ventilatie-openingen mogen daarom niet worden
geblokkeerd.
Bij gebruik tijdens de winter moeten speciale afdekplaten
worden gebruikt. Deze afdekplaten zijn te koop via uw
dealer.
5.2 Luchttoevoer en ontluchting
Voor de ventilatie geldt:
Een goede luchttoevoer en ontluchting van de camper is een
voorwaarde voor een aangenaam wooncomfort. In uw camper
is een tochtvrije ventilatie geïntegreerd. De ontluchting vindt
plaats via de dakluiken en mag niet worden belemmerd in zijn
functioneren.
De luchttoevoer en ontluchting van de koelkast kan met de
bijbehorende afdekplaten worden afgesloten als deze niet op
gas werkt.
Neem de aanwijzingen op de afdekplaten in acht. De afdek-
platen mogen alleen worden gebruikt bij werking op elektri-
citeit in de winter. Meer informatie hierover kunt u vinden in
de gebruiksaanwijzingen van de koelkastfabrikant.
Door koken, natte kleding enz. ontstaat waterdamp. Ieder
mens staat per uur ca. 35 g water aan zijn omgeving af.
Daarom moeten, afhankelijk van de relatieve luchtvoch-
tigheid, ook de ramen en dakluiken worden gebruikt voor
de luchttoevoer en ontluchting (zie ook ”Gebruik in de
winter”).
Koelkast
De koelkast wordt van buitenaf door roosters voorzien van
frisse lucht, om voldoende koelvermogen te garanderen. Het
ventilatierooster
j
bevindt zich in de buitenwand van het
voertuig. Het ontluchtingsrooster
k
bevindt zich boven het
ventilatierooster.
Opbouw buitenzijde
05-6
Ventilatieroosters verwijderen
Schuif de vergrendeling(en)
l
tot aan de aanslag naar
boven resp. draai de vergrendelingen
m
naar rechts. (bij
Thetford: beide vergrendelingen centraal naar het midden
schuiven).
Klap het ventilatierooster voorzichtig open, te beginnen
aan de linkerkant (Thetford: aan de bovenkant).
Trek vervolgens de rechterkant uit de houder (Thetford:
onderkant naar omlaag uit de houder drukken).
1
Bij zeer hoge buitentemperaturen is het raadzaam de
ventilatieroosters te verwijderen. Daardoor wordt een
hogere luchtdoorvoer bij de koelkast bereikt en de koeling
versterkt. Tijdens het rijden en bij neerslag moeten de
ventilatieroosters vast gemonteerd zijn.
Bij geblokkeerde ventilatie-openingen dreigt verstikkings-
gevaar!
Ventilatie-openingen mogen daarom niet worden geblok-
keerd.
Verwarming
De verwarming wordt van buitenaf voorzien van frisse lucht
j
. Door deze ventilatieschuif wordt ook de afvoerlucht van
de verwarming naar buiten geleid.
3
4
Opbouw buitenzijde
05-7
5.3 Deuren en kleppen openen en sluiten
Voertuigsleutel
Voertuigsleutel
Met de camper worden de volgende sleutels geleverd:
- twee sleutels, voor het openen van de volgende sloten van
het basisvoertuig:
- chauffeurs- en passagiersdeur
- een codekaart.
Toegangsdeur
Openen
Open het slot met de sleutel.
Trek aan de deurgreep.
Open de deur.
Sluiten
Sluit de deur.
Draai de sleutel totdat de grendel hoorbaar wordt vergren-
deld.
Draai de sleutel in verticale stand terug en trek hem uit het
sleutelgat.
Tevens wordt een zelfklevend aluminium plaatje met het
sleutelnummer van het basisvoertuig meegeleverd.
- twee sleutels, voor het openen van de volgende sloten van
het basisvoertuig:
- toegangsdeur
- servicekleppen
- toiletluik.
Raadpleeg hiervoor a.u.b. de gebruiksaanwijzing van het
basisvoertuig.
Opbouw buitenzijde
05-8
Om beschadigingen aan slot en deurkozijn te voorkomen,
moet de binnenste deurkruk horizontaal en niet schuin na
boven staan.
De toegangsdeur is uw vluchtweg in noodgevallen. Ver-
sper de deur daarom nooit van buiten!
Toegangsdeur
Openen
Draai de grendel naar beneden.
Zo kan de deur ook van binnen worden geopend als die
van buiten is afgesloten.
Opbouw buitenzijde
Klep van de bergruimte
Openen
Open het slot met de sleutel.
Duw het luik ter hoogte van het slot krachtig met de hand
naar binnen.
Draai de klep naar boven of evt. naar de zijkant open
(afhankelijk van het model).
Sluiten
Draai de klep naar beneden resp. naar de zijkant dicht.
Sluit het slot met de sleutel af.
05-9
De toegangsdeur is uw vluchtweg in noodgevallen. Blokkeer
de deur daarom nooit aan de buitenkant!
Sluiten
Trek de deur dicht totdat het slot vastklikt.
Vergrendelen
Draai de grendel naar boven.
Opbouw buitenzijde
05-10
Garageluik
Openen
Open het slot met de sleutel.
Duw het luik ter hoogte van het slot krachtig met de hand
naar binnen.
Draai de klep naar de zijkant open.
Sluiten
Draai de klep dicht.
Sluit het slot met de sleutel af.
Toiletluik
Openen
Open het slot
j
met de sleutel.
Druk op beide knoppen
j
en
k
en open het luik.
Sluiten
Duw het luik dicht totdat hij vastklikt.
Sluit het slot
j
af met de sleutel.
1
2
Opbouw buitenzijde
05-11
2
1
Watervuldop
Openen
Open het slot
j
met de sleutel.
Draai het deksel
k
krachtig open en verwijder hem.
Sluiten
Doe het deksel
k
erop en draai hem weer dicht.
Sluit het slot (1) met de sleutel af.
Buitenaansluiting voor gas
Optioneel kan de camper beschikken over een buitenaanslu-
iting voor gas
k
. Via deze aansluiting kunnen gasapparaten
als gasbarbecue of gaslamp aan de buitenkant van de camper
worden aangesloten op de gasvoorziening.
Openen
Pak de klep bij het lipje
j
en trek hem naar buiten open.
Sluiten
Pak de klep bij het lipje
j
en sluit hem totdat hij
vastklikt.
1
2
Opbouw buitenzijde
05-12
1
Voor informatie over de juiste manier van omgaan met de
tankdop verwijzen wij u naar de bijbehorende Fiat resp.
Iveco gebruikershandleiding.
Tankdop
De tankdop van alle Van Exclusive en Toskana (Exclusive)
modellen bevindt zich achter de bestuurdersdeur in het on-
derste gedeelte van de B-zuil achter een klep.
Openen
• Klep openen: steek een vinger in de uitsparing
j
en trek
de klep naar buiten open.
Sluiten
• Duw het luik dicht totdat hij vastklikt.
5.4 Dakreling
Voor de belading van de dakreling geldt:
Plaats alleen lichte bagage op het dak.
Sjor de bagage op het dak goed vast en beveilig deze tegen
schuiven en naar beneden vallen.
Laad niet te veel bagage op het dak! Hoe groter de da-
klast, hoe onvoorspelbaarder het rijgedrag.
De maximale totale belasting bedraagt 50 kg.
Opbouw buitenzijde
05-13
Houd bij belading rekening met de maximaal toelaatbare
asbelasting.
Tel de hoogte van de daklast op bij de hoogte van de cam-
per.
Breng in de cabine een aantekening met de totale hoogte
goed zichtbaar aan. Dan hoeft u bij bruggen en viaducten
niet meer te rekenen.
Dakbagage mag uitsluitend op een speciale, daarvoor
geschikte imperiaal worden getransporteerd.
5.5 Fietsendrager (accessoire)
Het rijgedrag van de voertuigcombinatie verandert aanzienlijk
met een beladen etsendrager. Pas de rijsnelheid aan deze
omstandigheden aan:
Ook bij optimale belading daalt de kritische snelheid dra-
matisch.
De bestuurder van het voertuig is verantwoordelijk voor
een veilige bevestiging van de etsen. Ook in onbeladen
toestand moet het omhooggeklapte laadsysteem met de
aanwezige clips worden beveiligd.
Let erop dat de remlichten en achterverlichting van het
voertuig noch geheel noch gedeeltelijk door de lading aan
het zicht worden onttrokken.
Opbouw buitenzijde
05-14
In verband met de constructie van de achterzijde van de
camper zijn de Sphinx modellen niet standaard uitgerust
met een etsendrager.
Het chassis van de camper is ontworpen voor een
maximaal draagvermogen van 130 kg.
De toelaatbare achterasbelasting mag in geen geval
worden overschreden.
door het bagagerek wordt de achterste hellinghoek van
het voertuig kleiner. Bij het rijden op een oneffen onder-
grond kan het voorkomen dat het rek de grond raakt.
Met een volledig beladen bagagerek wordt de ach-
teras be- en de vooras ontlast. Hierdoor kan het rij-,
stuur- en remgedrag van de camper aanzienlijk worden
veranderd.
De achterste kentekenplaat moet in het midden tussen
de nummerplaatverlichting van het bagagerek worden
gemonteerd.
5.6 Lastdrager (accessoire)
Uw camper kan achteraf worden uitgerust met een bagagerek
uit de onderdelenhandel, dat bijv. is voorzien van een monta-
geset voor de bevestiging van een motorets of scooter.
De maximaal toelaatbare belasting van de etsendrager
bedraagt 50 kg.
Indien bij een gemonteerd bagagerek een evt. aanwe-
zige trekhaak nog toegankelijk mocht zijn, denk er dan
aan dat het gelijktijdig gebruiken van beide installaties
niet is toegestaan.
Opbouw buitenzijde
05-15
5.7 Zonneluifel (accessoire)
Uw camper beschikt afhankelijk van het model over een in
de dakrail geïntegreerde of tegen de zijwand aangebrachte
zonneluifel.
Een zonneluifel is bedoeld als bescherming tegen de
zon en niet voor permanent gebruik
In het uit- en inklapgebied van de zonneluifel mogen
zich geen personen of obstakels bevinden.
Het aandrijfmechanisme van de zonneluifel beschikt
over een blokkeerinrichting ter begrenzing van de uit-
draai. Ga nooit met geweld door deze blokkade heen.
Ondersteun de uitgeklapte zonneluifel altijd met behulp
van de geïntegreerde steunen.
Voordat u gaat rijden moet de zonneluifel altijd volledig
zijn ingeklapt en vastgemaakt.
Uitdraaien
• Steek de haak van de draaihendel in het oog van de aandri-
jnrichting.
• Houd de draaihendel met één hand aan de bovenste en
met de andere hand aan de onderste draaigreep vast. Trek
tijdens het uitdraaien de draaihendel enigszins naar u toe
en houd hem zo mogelijk verticaal ten opzichte van het oog
van de aandrijnrichting.
• Draai de draaihendel met de wijzers van de klok mee totdat
de zonneluifel de gewenste positie heeft bereikt.
• Verwijder de draaihendel.
• Klap de telescoopsteunen aan de binnenzijde van het uit-
valproel uit en ondersteun de zonneluifel.
Indraaien
• Schuif de telescoopsteunen in elkaar, klap ze in en borg ze.
• Steek de haak van de draaihendel in het oog van de aandri-
jnrichting.
• Draai de draaihendel tegen de wijzers van de klok in totdat
de zonneluifel volledig is opgerold en beveiligd.
• Maak de draaihendel los en berg hem op in het voertuig.
Als het doek in uitgeklapte toestand niet meer onder span-
ning staat, kunt u de zonneluifel inklappen totdat de doek-
spanning weer bereikt is.
Opbouw buitenzijde
05-16
Opbouw binnenzijde
06-1
Bergruimten
Openen
Druk op de toets
j
aan de meubelgreep voor het ont-
grendelen van de klep.
Trek aan de greep totdat de klep is geopend.
Sluiten
Pak de klep bij de greep en duw hem dicht totdat de slui-
ting hoorbaar vastklikt.
1
Hoofdstuk 6. Opbouw binnen
6.1 Deuren en kleppen openen en sluiten
sulkeminen
Voorafgaand aan het wegrijden kastdeurtjes goed sluiten.
Het per ongeluk opengaan van de deurtjes en het naar
buiten vallen van voorwerpen wordt zo voorkomen.
Opbouw binnenzijde
06-2
Berg in de bovenste bergruimten uitsluitend lichte voor-
werpen op.
Bergruimten aan voorzijde
Openen
Trek aan de greep en draai de klep naar boven open.
Sluiten
Duw de klep bij de greep dicht totdat de hij hoorbaar sluit.
Keukenkastdeuren
Afhankelijk van het model worden verborgen sluitgrepen
gebruikt.
Openen
• Draai de greep
j
(bevindt zich direct achter de klep) naar
beneden.
• Trek aan de klep totdat deze is geopend.
Sluiten
• Duw de klep dicht totdat de sluiting hoorbaar vastklikt.
1
Opbouw binnenzijde
06-3
Meubeldeuren met draaiknop
Draai aan de knop om de deur te openen of te sluiten.
Meubeldeuren met klink
Druk de klink naar beneden om de deur te openen en slui-
ten.
Opbouw binnenzijde
06-4
Deuren met drukvergrendeling
Openen
• Druk kort op de deurgreep totdat de deur openspringt.
• Trek de deur open.
Sluiten
• Druk de deur bij de greep dicht totdat hij weer vastklikt.
1
Laden met druksluiting
Openen
Druk op knop
j
om de lade te ontgrendelen.
Trek aan de greep totdat de lade is geopend.
Sluiten
Pak de lade bij de greep en duw hem dicht totdat de lade
hoorbaar sluit en vastklikt.
Opbouw binnenzijde
06-5
Bar bij toegangsdeur (afhankelijk van het model)
Openen
Trek aan de greep en draai de deur open.
Sluiten
Duw de klep bij de greep dicht totdat de hij hoorbaar sluit.
Deuren met pushlock
Openen
• Druk op de pushlock totdat de knop naar buiten springt.
• Trek voorzichtig aan de knop en open de deur.
Sluiten
• Duw de deur bij de knop dicht.
• Druk op de pushlock totdat de knop vastklikt en de deur is
vastgezet.
Opbouw binnenzijde
6.2 TV-houder voor plat beeldscherm
Druk de metalen rail
j
in om deze te ontgrendelen. Schuif
vervolgens de TV-houder uit. 230V-contactdozen en de an-
tenne-aansluiting voor TV of ontvanger bevinden zich vlakbij.
06-6
Zet de TV-houder vóór elke rit vast.
1
Roldeuren
Openen
• Pak roldeuren bij het tussenstuk vast en schuif ze naar
buiten.
Sluiten
• Pak deuren vast bij het tussenstuk en schuif ze dicht tot-
dat ze in het midden goed aansluiten.
De gemonteerde TV mag niet meer dan 8 kg wegen.
We adviseren de TV tijdens het rijden van de houder te
verwijderen en veilig op te bergen.
Om de TV-functie te kunnen gebruiken moet de handrem
worden aangetrokken.
Opbouw binnenzijde
06-7
6.3 Tafels
Verlaging tafel middelste zitgroep
Schuif de schakelaar
j
op de tafelpoot naar boven.
Klap de onderste tafelpoot in totdat hij hoorbaar vastklikt.
Maak de tafel los en klik hem weer vast aan de onderste
bevestiging.
1
Deze tafel is niet aan de vloer bevestigd. Voordat u
begint te rijden moet de tafel worden neergelaten en
worden beveiligd tegen schuiven.
TV-houder voor plat beeldscherm drievoudig
geleed
Beweeg de uittrekbare arm handmatig bij de gemarkeerde
scharnieren
j
,
k
en
l
om de TV-houder in en uit te
klappen.
2
1
3
Opbouw binnenzijde
06-8
Schuif de tafel in de richting van het verlengstuk en steek
hem in de daarvoor bestemde openingen.
Tafelverlenging
Draai aan de draaiknop
j
onder de tafel totdat de tafel
los zit.
Til de tafel enigszins op en trek hem zover uit dat het ver-
lengstuk volledig zichtbaar is.
Klap het verlengstuk in de richting van de zijwand om-
hoog.
1
Opbouw binnenzijde
06-9
Zuiltafel
De zuiltafel kan in neergelaten toestand tevens als bedonder-
bouw worden gebruikt.
Laten zakken
Zet het draaimechanisme van het tafelblad vast door de
gekartelde knop
k
stevig vast te draaien.
Trek het tafelblad er verticaal naar boven uit.
Trek het middenstuk
l
van de zuil uit de poot
m
en leg
hem terzijde.
Plaats het tafelblad op de poot
m
.
2
4
3
Tafel neerlaten
Draai het
tafelblad los
Trek het tafelblad er naar
boven toe af
Trek de tafelzuil eruit
Zet het tafelblad nu weer op
de tafelpoot
Bevestig het tafelblad
weer
1
2
3 4
Opbouw binnenzijde
06-10
Draaifunctie zuiltafel
Maak het draaimechanisme van het tafelblad los door de
gekartelde knop
k
losser te draaien.
Draai het tafelblad in de gewenste positie.
Zet het draaimechanisme van het tafelblad vast.
Tafelpaneel inklappen
De tafel in de zitgroep beschikt (modelspeciek) over een in-
klappend zijpaneel om meer bewegingsvrijheid in het voertuig
te creëren.
Werking
Schuif de ondersteunende rails
j
onder het hoofdge-
deelte van de tafel.
Laat het zijpaneel van de tafel langzaam zakken en laat
hem niet naar beneden schieten.
1
Opbouw binnenzijde
06-11
Hangtafel
De hangtafel kan in neergelaten toestand als bedonderbouw
worden gebruikt.
Laten zakken
Klap het uitdraaibare onderste tafelblad
j
volledig in en
zet hem vast met de borgpen
k
.
Til het tafelblad
l
aan de voorzijde ca. 30° op.
Trek het onderste deel van de tafelpoot
m
er naar bene-
den uit en leg hem terzijde.
Trek het tafelblad uit de bovenste wandhouder
n
.
Til het tafelblad aan de voorzijde op in een hoek van onge-
veer 30° en haak het in de onderste wandhouder
o
.
Zet het tafelblad aan de voorkant op de grond met de inge-
korte steunvoet
p
.
Uitklappen
Trek aan de borgpen
k
.
Draai het onderste tafelblad
j
in de gewenste positie.
2
1
5
3
4
6
7
Opbouw binnenzijde
06-12
6.4 Bedombouw
De zitgroepen kunnen om te slapen worden omgebouwd tot
comfortabele bedden.
Ombouw
Verwijder zit- en rugkussens.
Laat de tafel zakken (zie 6.3 Tafels).
Trek de bedverbreding
j
eruit en leg de extra kussens
tegen de buitenwand.
Leg de zitkussens in het midden van de tafel tegen elkaar.
Vul de lege ruimten op met de rugkussens.
Draai hiervoor de rugkussens om en leg ze met de brede
kant tegen voorpaneel of tussenschot aan.
1
Opbouw binnenzijde
06-13
Bedverbreding (accessoire)
Bij modellen met eenpersoonsbedden boven de garageru-
imte achterin kunnen de twee bedden met behulp van een
uitklapbare extra plank worden verbreed resp. met elkaar
worden verbonden.
• Open de klep
j
onder de extra plank en pak het trapje.
• Klap de extra plank
k
naar voren om en klik het trapje in
de daarvoor bestemde gaten stevig vast.
• Leg de twee extra kussens op de planken.
1
2
Dwarse zitbank ombouwen
Om de extra slaapgelegenheid aan de voorzijde te kunnen
gebruiken moet de dwarse zitbank worden omgebouwd.
Ombouw
Verwijder zit- en rugkussens.
Laat de hangtafel zakken.
Klap de plaat 180° naar voren om en leg hem op de hang-
tafel.
1
Opbouw binnenzijde
06-14
Hefbed
Afhankelijk van het model is uw voertuig voorzien van een
hefbed als extra slaapgelegenheid.
Het hefbed wordt m.b.v. afstandsbediening
k
automa-
tisch verhoogd resp. verlaagd.
Door op de pijltjestoetsen te drukken beweegt het bed
naar boven of beneden.
Gebruik de ladder
j
als opstapje.
1
Bij veelvuldige verandering van richting binnen korte tijd
kan er een functiestoring van het hefbed optreden, zodat
het niet meer kan worden bediend.
In dat geval moeten de twee pijltjestoetsen van de
afstandsbediening tegelijkertijd gedurende ca. 2 secon-
den worden ingedrukt. Het hefbed voert aansluitend een
referentiebeweging naar boven uit. Daarna kan het hefbed
weer normaal worden bediend.
Neem in dit verband ook de aanwijzingen in de aparte
gebruiksaanwijzing voor het hefbed in acht.
Opbouw binnenzijde
06-15
Voor de veiligheid kan de hefbedfunctie worden uitgescha-
keld (0).
Draai de sleutel van (1) naar (0) en trek hem eruit, het hef-
bed kan niet meer worden geactiveerd.
De maximale belasting bedraagt 200 kg.
Gebruik het hefbed nooit zonder dat de veiligheidsspijlen
zijn opgesteld.
Laat kinderen nooit zonder toezicht in het hefbed.
Het hefbed moet vóór elke rit omhoog worden gezet.
Let erop dat de verlichting aan de onderkant van het
hefbed uit staat.
2
Opklapbed
Het model 60 KL Van Exclusive beschikt over een opklapbed
dat boven de zitgroep als extra slaapgelegenheid naar bene-
den kan worden gelaten.
Werking
Om het bed te kunnen gebruiken, moet eerst het tafelpa-
neel worden ingeklapt.
j
Met behulp van een schakelaar bij de entree
k
wordt het
bed naar het midden van het voertuig bewogen. Als de
juiste positie is bereikt, stopt het bed automatisch.
2
Opbouw binnenzijde
06-16
Het bed wordt langzaam handmatig naar beneden gelaten,
daaarbij ondersteund door een gasdrukveer. De zuiltafel
beweegt tegelijkertijd automatisch omlaag.
Om het bed weer in te klappen: beweeg het bed eerst om-
hoog en klap hem vervolgens d.m.v. de schakelaar verder in.
• Laat het opklapbed langzaam zakken en laat hem niet
plotseling naar beneden vallen.
• Het opklapbed moet vóór elke rit omhoog worden
gezet.
• Let erop dat alle voorwerpen van tafel en zitbanken zijn
weggeruimd.
• Let er bij het omhoog klappen en verder inklappen op
dat er geen voorwerpen tussen bed en zijwand liggen.
• Belast het opklapbed niet met meer dan 200 kg.
1
Opbouw binnenzijde
06-17
6.5 Verhoogde slaapplaatsen
Ouders dienen erop toe te zien dat kleine kinderen niet uit de
bovenste bedden vallen. Als kleine kinderen zich in de alkoof,
het bovenste kinderbed of in het verhoogde achterbed bevin-
den, moeten de aanwezige veiligheidsnetten worden opge-
trokken en in de houders worden gehangen om te voorkomen
dat er kinderen naar buiten vallen.
Denk bij gebruik van het bovenste bed door kleine kinderen
aan het risico van vallen.
Vensters bij kinderbedden zijn beveiligd tegen onbedoeld
openen, zodat wordt voorkomen dat kinderen naar buiten
vallen.
De maximaal toelaatbare belasting van het bovenste kin-
derbed bedraagt 45 kg.
Opbouw binnenzijde
06-18
6.6 Wasruimte met verschuifbare wastafel
Bij het model Siesta 65 FL kan de wand van de doucheruimte
worden verschoven, waarna de douche kan worden gebruikt.
Duw hendel
j
onder de wasbak naar boven en schuif
de wasbak samen met de achterwand langs de geleiding
naar het toilet.
1
Schuif resp. klap de douchewanden uit en trek de wa-
terkraan uit de bevestiging, zodat hij als douchekop kan
worden gebruikt.
Maak de ombouw ongedaan door de douchewanden
weer in te klappen en terug te schuiven en schuif de
wastafelwand terug totdat deze hoorbaar wordt vergrendeld.
Draai de handdouche vóór de verplaatsing 90°!
De verschuifbare wand van de wasruimte moet tijdens
het rijden in de basispositie vergrendeld zijn.
Opbouw binnenzijde
06-19
6.7 Plattegronden kussenconguratie
(Rugkussens accessoire)
De standaard meegeleverde rugkussens hebben een ergono-
mische vorm en kunnen daarom niet worden gebruikt voor de
bedombouw.
De rugkussens zijn optioneel beschikbaar als accessoire.
Kussenconguratie
60 ES Van Exclusive
Extra kussen
1040x480x125
Extra kussen
420x420x125
Opbouw binnenzijde
06-20
Kussenconguratie
69 EL Toskana Exclusive
Kussenconguratie
69 QS Toskana Exclusive
Extra kussen
640x525x125
Extra kussen
945x625x125
Extra kussen
524x455x125
Extra kussen
1560x410x125
Opbouw binnenzijde
06-21
Kussenconguratie
69 GL Toskana Exclusive
Kussenconguratie
75 TL Toskana Exclusive
Extra kussen
550x440x125
Extra kussen
1120x930x125
Extra kussen
1120x930x125
Opbouw binnenzijde
06-22
Kussenconguratie
75 FL Toskana Exclusive
Kussenconguratie
600 FS
Extra kussen
545x455x125
Extra kussen
1210x940x125
Extra kussen
1550x580x125
Extra kussen
540x300x125
Opbouw binnenzijde
06-23
Kussenconguratie
A77 GM Toskana Exclusive
Kussenconguratie
A77 EM Toskana Exclusive
Extra kussen
1095x580x125
Extra kussen
1095x580x125
Opbouw binnenzijde
06-24
6.8 Ramen
Uitzetraam met raamuitzetters
Openen
Draai de grendel in verticale stand door de knop ingedrukt te
houden.
Duw het raam naar buiten totdat er een klik hoorbaar is. Het
raam blijft automatisch in deze stand staan. Er zijn meerdere
standen instelbaar.
Sluiten
Til het raam licht op zodat de uitzetter losspringt.
Klap het raam dicht.
Draai de grendel in horizontale stand.
Gecombineerd zonne- en insectenrolgordijn
Zonne- en insectenrolgordijnen zijn in het raamkozijn geïnte-
greerd en met elkaar gecombineerd. Het gecombineerde
rolgordijn kan in verschillende standen worden vastgezet.
Zonnerolgordijn verstellen
Houd de metalen rail van het zonnerolgordijn links en
rechts vast en schuif het gordijn gelijkmatig naar boven of
beneden.
Insectenhor verstellen
Schuif het zonnerolgordijn naar beneden en schuif de
insectenhor aan het lipje in de gewenste positie.
Opbouw binnenzijde
06-25
6.9 Verduisteringssysteem voor cabine
(accessoire)
Het verduisteringsgordijn mag uitsluitend worden uitgetrokken
als het voertuig stilstaat en de motor is uitgeschakeld. Vóór het
begin van een rit moet het systeem volledig worden samenge-
vouwen en vergrendeld.
Als de camper niet wordt gebruikt moet het verduisterings-
systeem worden ingeklapt, omdat dit anders door warmte-
inwerking en UV-straling permanent beschadigd raakt.
Het verduisteringssysteem mag nooit tijdens de rit worden
gebruikt als zonnegordijn of worden gesloten.
2
1
Dakraam
Het dakraam kan niet worden geopend. Het beschikt over
een geïntegreerd verduisteringsrolgordijn dat desgewenst kan
worden gesloten door eraan te trekken.
Opbouw binnenzijde
06-26
6.10 Dakluik opbouw
Veiligheidsaanwijzingen
- Open het dakluik niet als het hard waait, regent, hagelt
enz., of bij buitentemperaturen onder 20°C!
- Verwijder sneeuw, ijs of vuil voordat u het dakluik opent.
Houd rekening met de ruimte die het geopende daklu-
ik inneemt als u het onder een boom of in een garage
opent.
- Ga niet op het dakluik staan.
- Sluit en vergrendel het dakluik vóór het begin van iedere
rit. Open insectenrolgordijn en plooigordijn (ruststand).
- Sluit bij sterke zonneschijn de verduistering slechts voor
¾ deel, omdat anders gevaar voor oververhitting dreigt.
De ventilatieopeningen van de luchtroosters
moeten steeds open blijven. Luchtroosters nooit
sluiten of afdekken!
Vergewis u er vóór het begin van elke rit van dat het daklu-
ik veilig vergrendeld is.
3
4
Frontsysteem
k
Schuif de vergrendelingen
j
naar buiten om het sluitme-
chanisme te openen. (Druk de vergrendeling
m
samen.)
Breng de beide greeplijsten in het midden samen. Magneets-
luiting vergrendelt automatisch.
Zijsysteem
l
Trek de greeplijst tot aan de aanslaglijst. Magneetsluiting
vergrendelt automatisch.
Opbouw binnenzijde
06-27
Openen
• Klap de draaihendel in de gebruikspositie. Door met de
wijzers van de klok aan de hendel te draaien kunt u nu het
luik openen tot de gewenste positie. Bij het bereiken van
de max. openingshoek van 60° voelt u weerstand.
Sluiten
• Draai de draaihendel tegen de wijzers van de klok in totdat
het luik is gesloten en u weerstand voelt. In gesloten
positie kan de draaihendel weer in de uitsparing klappen.
Voor een veilige vergrendeling moet de draaihendel in de
uitsparing geklapt zijn. Controleer de vergrendeling door
met de hand tegen het glas te drukken.
Groot dakluik
Het dakluik kan tegen de rijrichting in worden opengezet in
drie standen. Druk op de vergrendelknop aan de zijkant, zet
het dakluik met de instelbeugel in de gewenste stand en klik
hem vast. De maximale openingshoek bedraagt 50°.
Sluiten
Maak de instelbeugel uit het vergrendelpunt los en sluit het
dakluik. Het luik is in gesloten toestand automatisch verg-
rendeld.
Voordat u het luik opent, dient u zich ervan te vergewissen
dat er boven de caravan voldoende ruimte is voor het luik
in geopende toestand.
Klein dakluik
Openen
Opbouw binnenzijde
06-28
1
Dakluik rond
Openen
• Trek alle drie de vergrendelingen
j
aan de onderkant in
de richting van het midden van het raam en draai ze los.
• Duw het dakluik tot aan de aanslag over het gehele op-
pervlak naar boven.
Sluiten
• Trek het dakluik dicht.
• Duw de vergrendelingen
j
krachtig dicht totdat ze vast-
klikken.
Verduisteringsrolgordijn
Trek het rolgordijn aan de onderste greeplijst omlaag tot in de
gewenste positie of tot de sluiting inklikt in de greeplijst van
het insectenrolgordijn.
Insectenhor
Schuif de greeplijst van de insectenhor en tegen de greeplijst
van het verduisteringsrolgordijn totdat ze vastklikken.
Opbouw binnenzijde
06-29
Chauffeurs- en bijrijdersstoel in de Iveco-modellen zijn niet
draaibaar en d.m.v. een schuifdeur van het woongedeelte
afscheidbaar, zodat deze niet voor woondoeleinden kunnen
worden gebruikt.
Stoelen draaien
• Zet de armleuningen omhoog.
• Schuif de stoel in de middenstand.
• Beweeg de hendel om de stoel te verdraaien. De stoel
wordt uit de vergrendeling losgemaakt.
• Druk de gordelsluiting naar beneden om deze niet te be-
schadigen.
• Draai de stoel in de gewenste positie.
6.11 Draaibare zittingen in de cabine
Alle campers op Fiat-basis beschikken over draaibare
chauffeurs- en bijrijdersstoelen waarmee het woongedeelte
met extra zitplaatsen kan worden uitgebreid. Aanwijzingen
m.b.t. de bediening kunt u vinden in de gebruiksaanwijzing
van het basisvoertuig.
• Zet de draaistoelen vóór elke rit vast in de rijrichting.
• Laat de stoelen tijdens het rijden vergrendeld in de
rijrichting staan en draai ze niet.
• Bij een stilstaand voertuig: Let er bij het draaien van
de chauffeursstoel op dat de handrem niet per ongeluk
wordt ontgrendeld.
Opbouw binnenzijde
06-30
6.12 Zitplaatsen in het woongedeelte
Bevestiging zitkussens
De zit- en rugkussens worden door een anti-slip mat op hun
plaats gehouden.
Zorg ervoor dat de zit- en rugkussens goed vast zitten.
Armleuning in de zitgroep (modelspeciek)
Uitdraaien
Trek de armleuning met de hand naar boven totdat hij hoor-
baar wordt vergrendeld.
Indraaien
Trek de veiligheidsbeugel
j
omhoog totdat de armleuning
wordt ontkoppeld.
Laat de armleuning langzaam zakken.
1
Opbouw binnenzijde
06-31
Extra gordelsysteem
Optioneel zijn de Sphinx-modellen voorzien van een zogeheten
gordelsysteem tegen de rijrichting in, waardoor de aantal tij-
dens het rijden bruikbare zitplaatsen toeneemt van vier tot zes.
De gordelaansluiting kan handmatig in hoogte worden ver-
steld door de toetsen
j
en
k
in te drukken.
Let er bij het gebruik van het voertuig met 6 personen op
dat de toelaatbare asbelasting en de technisch toelaat-
bare maximummassa niet worden overschreden.
2
1
Ombouwen van de L-zitgroep
Om gebruik te kunnen maken van de buitenste zitplaats bij
modellen met een L-zitgroep en bij zittingen van het model
H75 UC moeten deze vóór elke rit worden omgebouwd.
Verwijder zitkussens en rugleuningen.
Klap de plaat
j
180° naar achteren om en leg hem op
de dwarsbank.
Open de grendel
k
, draai de steunwand 90° naar buiten
en sluit de grendel
k
weer veilig af.
2
1
Opbouw binnenzijde
06-32
6.13 Veiligheidsgordels in het woongedeelte
De middelste zitgroepen zijn voorzien van veiligheidsgordels
en optioneel met extra veiligheidsgordels.
Veiligheidsgordel omdoen
De gordel mag niet worden verdraaid.
Pak de tong die zich aan het uiteinde bevindt vast en steek
hem in de gesp totdat hij hoorbaar vastklikt.
Leg het bovenste gedeelte van de gordel over de schouder
en diagonaal over de borst.
Maak voor het begin van de rit de veiligheidsgordel vast
en houd hem tijdens het rijden voortdurend om.
Beschadig de veiligheidsgordels niet en zorg ervoor dat
ze niet beklemd raken. Laat beschadigde veiligheidsgor-
dels door een erkend garagebedrijf vervangen.
Verander niets aan de bevestigingen van de gordels, het
rolmechanisme en de sluitingen van de gordels.
Gebruik elke veiligheidsgordel slechts voor één volwas-
sen persoon tegelijk. Maak voorwerpen niet samen met
personen vast door middel van een veiligheidsgordel.
Veiligheidsgordels zijn niet geschikt voor personen met
een lichaamslengte van minder dan 150 cm. Gebruik in
voorkomende gevallen extra bevestigingssystemen.
Vervang veiligheidsgordels na een ongeval.
De veiligheidsgordel mag niet gedraaid worden, maar
moet plat tegen het lichaam aan liggen.
Leg het onderste deel van de gordel over de heupen heen.
Gordel losmaken
Druk op de knop in het gordelslot voor het ontgrendelen van
de slottong.
Neem goede nota van het desbetreffende zitplaatseno-
verzicht van uw voertuig. Op bepaalde zitplaatsen mogen
tijdens het rijden geen personen zitten!
Opbouw binnenzijde
06-33
Zitplaatsen 1 - 4: het gebruik ervan is tijdens het rijden toegestaan
Zitplaats 5 : het gebruik ervan is tijdens het rijden niet toegestaan
Zitplaatsen 1 - 3: het gebruik ervan is tijdens het rijden toegestaan
Zitplaats 4: het gebruik ervan is tijdens het rijden toegestaan wanneer het
max. toelaatbaar gewicht = 4000 kg/4250kg
Zitplaats 4: het gebruik ervan is tijdens het rijden niet toegestaan wanneer het
max. toelaatbaar gewicht = 3500 kg
Zitplaatsen 5 - 8: het gebruik ervan is tijdens het rijden niet toegestaan
6.14 Overzicht van de zitplaatsen
69 EL Toskana Exclusive
69 GL Toskana Exclusive
60 KL Van Exclusive
60 ES Van Exclusive
Zitplaatsen 1 - 4: het gebruik ervan is tijdens het rijden toegestaan
Zitplaatsen 1 - 3: het gebruik ervan is tijdens het rijden toegestaan
Zitplaats 4: het gebruik ervan is tijdens het rijden toegestaan wanneer het
max. toelaatbaar gewicht = 4000 kg/4250kg
Zitplaats 4: het gebruik ervan is tijdens het rijden niet toegestaan wanneer het
max. toelaatbaar gewicht = 3500 kg
Zitplaatsen 5 - 7: het gebruik ervan is tijdens het rijden niet toegestaan
Opbouw binnenzijde
06-34
Zitplaatsen 1 - 4: het gebruik ervan is tijdens het rijden toegestaan
Zitplaatsen 5 - 8: het gebruik ervan is tijdens het rijden niet toegestaan
Zitplaatsen 1 - 3: het gebruik ervan is tijdens het rijden toegestaan
Zitplaats 4: het gebruik ervan is tijdens het rijden toegestaan wanneer het
max. toelaatbaar gewicht = 4000 kg/4250kg
Zitplaats 4: het gebruik ervan is tijdens het rijden niet toegestaan wanneer het
max. toelaatbaar gewicht = 3500 kg
Zitplaatsen 5 - 8: het gebruik ervan is tijdens het rijden niet toegestaan
69 QS Toskana Exclusive
75 FL Toskana Exclusive
75 TL Toskana Exclusive
H69 GL Toskana Exclusive
Zitplaatsen 1 - 3: het gebruik ervan is tijdens het rijden toegestaan
Zitplaats 4: het gebruik ervan is tijdens het rijden toegestaan wanneer het
max. toelaatbaar gewicht = 4000 kg/4250kg
Zitplaats 4: het gebruik ervan is tijdens het rijden niet toegestaan wanneer het
max. toelaatbaar gewicht = 3500 kg
Zitplaatsen 5 - 7: het gebruik ervan is tijdens het rijden niet toegestaan
Zitplaatsen 1 - 3: het gebruik ervan is tijdens het rijden toegestaan
Zitplaats 4: het gebruik ervan is tijdens het rijden toegestaan wanneer het
max. toelaatbaar gewicht = 4000 kg/4250kg
Zitplaats 4: het gebruik ervan is tijdens het rijden niet toegestaan wanneer het
max. toelaatbaar gewicht = 3500 kg
Zitplaats 5: het gebruik ervan is tijdens het rijden niet toegestaan
Zitplaatsen 1 - 4: het gebruik ervan is tijdens het rijden toegestaan
Zitplaatsen 5 - 7: het gebruik ervan is tijdens het rijden niet toegestaan
Zitplaatsen 1 - 3: het gebruik ervan is tijdens het rijden toegestaan
Zitplaats 4: het gebruik ervan is tijdens het rijden toegestaan wanneer het
max. toelaatbaar gewicht = 4000 kg/4250kg
Zitplaats 4: het gebruik ervan is tijdens het rijden niet toegestaan wanneer het
max. toelaatbaar gewicht = 3500 kg
Zitplaatsen 5 - 8: het gebruik ervan is tijdens het rijden niet toegestaan
Opbouw binnenzijde
06-35
Zitplaatsen 1 - 3: het gebruik ervan is tijdens het rijden toegestaan
*Zitplaats 4: Alleen bij optie extra gordelsysteem tijdens het rijden toege-
staan. Bij versie zonder extra gordelsysteem is het gebruik
van deze zitplaatsen tijdens het rijden niet toegestaan.
H75 UC Toskana Exclusive
A77 GM Sphinx
A77 EM Sphinx
H75 FL Toskana Exclusive
Zitplaatsen 1 - 4: het gebruik ervan is tijdens het rijden toegestaan
Zitplaatsen 5 - 8: het gebruik ervan is tijdens het rijden niet toegestaan
Zitplaatsen 1 - 3: het gebruik ervan is tijdens het rijden toegestaan
*Zitplaatsen 5 - 6: Alleen bij optie extra gordelsysteem tijdens het rijden
toegestaan. Bij versie zonder extra gordelsysteem is het
gebruik van deze zitplaatsen tijdens het rijden niet toegestaan.
Zitplaatsen 1 - 3: het gebruik ervan is tijdens het rijden toegestaan
*Zitplaatsen 5 - 6: Alleen bij optie extra gordelsysteem tijdens het rijden
toegestaan. Bij versie zonder extra gordelsysteem is het
gebruik van deze zitplaatsen tijdens het rijden niet toegestaan.
Opbouw binnenzijde
06-36
Zitplaatsen 1 - 3: het gebruik ervan is tijdens het rijden toegestaan
*Zitplaatsen 5 - 6: Alleen bij optie extra gordelsysteem tijdens het rijden
toegestaan. Bij versie zonder extra gordelsysteem is het
gebruik van deze zitplaatsen tijdens het rijden niet toegestaan.
Zitplaatsen 1 - 3: het gebruik ervan is tijdens het rijden toegestaan
*Zitplaatsen 5 - 6: Alleen bij optie extra gordelsysteem tijdens het rijden
toegestaan. Bij versie zonder extra gordelsysteem is het
gebruik van deze zitplaatsen tijdens het rijden niet toegestaan.
Opbouw binnenzijde
06-37
Indeling overdag
Indeling ’s nachts
6.15 Overzicht van de indeling overdag en ‘s
nachts
60 ES Van Exclusive 60 KL Van Exclusive
Opbouw binnenzijde
06-38
69 EL Toskana Exclusive 69 GL Toskana Exclusive
Indeling overdag
Indeling ’s nachts
Opbouw binnenzijde
06-39
69 QS Toskana Exclusive 75 FL Toskana Exclusive
Indeling overdag
Indeling ’s nachts
Opbouw binnenzijde
06-40
75 TL Toskana Exclusive H69 GL Toskana Exclusive
Indeling overdag
Indeling ’s nachts
Opbouw binnenzijde
06-41
H75 UC Toskana ExclusiveH75 FL Toskana Exclusive
Indeling overdag
Indeling ’s nachts
Opbouw binnenzijde
06-42
A77 EM SphinxA77 GM Sphinx
Indeling overdag
Indeling ’s nachts
Elektrische installaties
Hoofdstuk 7: Elektrische instal-
laties
7.1 Veiligheidsinstructies
Let op het volgende:
Zorg ervoor dat de veiligheidsinstructies resp. risicowaar-
schuwingen in de vorm van aanwijsbordjes op elektrische
onderdelen niet worden verwijderd.
Gebruik de installatieruimten van huisaccu, Board Control
Panel, oplaadapparaat en 230V-verdeelkast niet als extra
opbergruimte.
Roken en open vuur zijn verboden tijdens de controle van
elektrische installaties.
Werkzaamheden bij storingen aan de elektrische installatie
mogen alleen worden uitgevoerd door erkende bedrijven.
Ondeskundige ingrepen in de elektrische installatie van
het voertuig kunnen een gevaar vormen voor het eigen
leven en voor dat van anderen.
Gebruik voor de aansluiting op het externe 230V-net uit-
sluitend een weerbestendig, drie-aderig verlengsnoer en
een randaardestekker of een CEE-stekker en een koppe-
ling.
07-1
7.2 Control Panel
De stroomvoorziening vindt plaats via de 12V-verdeelmodule
in combinatie met een automatische acculader.
Hoofdelementen van de elektrische installatie
• Controlepaneel ‘PC-100HB en PC-100HB T’ –
aansturing van de apparaten,
• 12V-verdeelmodule ‘DS-300HB’ –
hoofdrelais, accu-parallelrelais (12V 70A), koelkastrelais,
pomprelais, laadinrichting B1, zekeringen.
• ACCULADER –
Laadt de accu op met bufferfunctie.
• SONDE MET STAVEN –
meet de inhoud van de drinkwatertank, zichtbaar in
4 standen.
• SONDE MET SCHROEVEN “SSP” –
LED-indicatie: vuilwatertank maximaal gevuld
• HUISACCU – MET HOOFDSCHAKELAAR
Voorziet alle apparaten van stroom
• VOERTUIGACCU ‘B1’
• DYNAMO –
laadt accu’s voor voertuig en apparaten parallel op.
• 230V HOOFDSCHAKELAAR –
voorziet de 230V-apparaten van stroom en zekert ze
• 50A-ZEKERINGEN ACCU’S VOERTUIG en APPARATEN
Elektrische installaties
07-2
Adviezen en controle
Belangrijk
Eventuele veranderingen aan de elektrische installatie mogen
uitsluitend door een erkend vakman worden uitgevoerd.
Koppel de accu los en schakel de 230V stroomvoorziening uit
voordat u onderhoudswerkzaamheden gaat uitvoeren.
Accus
Neem de gebruiksaanwijzingen van de fabrikant van de accu
in acht.
Het zuur in de voertuigaccu is giftig en bijtend. Vermijd
contact met de huid en de ogen.
De volledig ontladen accu moet minstens 10 uur worden op-
geladen. Als de accu langer dan 8 weken leeg heeft gestaan,
kunnen er beschadigingen zijn opgetreden.
Voorkom diepontlading, omdat anders de capaciteit en de
levensduur van de zekering duidelijk worden verminderd.
Gelaccus zijn onderhoudsvrij, maar moeten steeds weer
worden opgeladen.
Controleer of de klemmen goed vast zitten en verwijder
eventuele oxidatieresten.
Open de accuhoofdschakelaar als de huisaccu gedurende
langere tijd niet wordt gebruikt (langer dan 1-2 maanden).On-
danks een onderbroken accuhoofdschakelaar kan de accu
door de acculader worden opgeladen (onderhoudslading).
Als de accu voor de apparaten wordt verwijderd, moet de
pluspool worden geïsoleerd (om kortsluiting bij het inscha-
kelen van de motor te vermijden).
Acculader
De acculader heeft een vermogen van 220W (Van Exclusive)
resp. 300W (Toskana Exclusive en Sphinx).
De acculader werkt volgens de laadtechniek IU0U1.
In geval van misbruik vervalt de garantie en is de fabrikant
niet langer aansprakelijk.
Dek het ventilatierooster niet af en zorg voor een adequate
ventilatie.
Tankinhoudsmeters
Laat het water in de tanks niet te lang staan om korstvorming
te voorkomen, vooral in de vuilwatertank.
Spoel de tanks regelmatig.
230V hoofdschakelaar
Zet de 230V-hoofdschakelaar op ‘0’ (OFF) om de stroom-
voorziening in de gehele installatie uit te schakelen.
Aansluiten en loskoppelen van de 230V-netaansluiting mag
slechts gebeuren bij een uitgeschakelde hoofdschakelaar.
Zekeringen
Vervang de defecte zekering pas nadat de oorzaak van de
storing door een erkend bedrijf is gevonden en verholpen.
De nieuwe zekering moet dezelfde amperage hebben als de
verwijderde.
Elektrische installaties
07-3
Controlepanel
Verklaring van de symbolen
j
Toets voor de bewaking van de spanning van huis- en
voertuigaccu.
k
Toets voor de weergave van het drinkwaterpeil [%] en voor
het instellen van programmeerbare parameters.
l
Toets voor de programmering van het systeem.
m
Hoofdschakelaar (voor in- en uitschakelen ca. 2 sec.
lang indrukken). Bij het inschakelen voert de display een
functietest uit en toont alle symbolen. De desbetreffende
LED toont – als hij groen brandt – dat het controlepaneel
is ingeschakeld, terwijl een rode LED op alarmering duidt
(accu, tank etc.).
n
Toets voor het in- en uitschakelen van de verlichting en
van de verwarming.
o
Toets voor het in- en uitschakelen van de drinkwater-
pomp.
p
Toets voor het in- en uitschakelen van de voortentlamp
(bij het inschakelen van de motor gaat de voortentlamp
automatisch uit).
1 2 3 4 5 6 7
Programmering van instellingen
In het programmeermenu kunnen o.a. de tijd en de wekfunc-
tie worden ingesteld (de exacte instelmogelijkheden zijn te
vinden in de gebruiksaanwijzing).
- Houd toets "PROG" langer dan 2 sec. ingedrukt.
- De pijltjestoetsen (1) en (2) dienen voor de navigatie.
- Bevestig de instelmogelijkheden met "PROG".
- Druk meerdere malen op "PROG" om instellingen op te
slaan en het menu te verlaten.
- Wacht ca. 20 seconden om het menu te verlaten zonde
veranderingen op te slaan.
Elektrische installaties
07-4
Functies
Diepontladingsbeveiliging
Een elektronische installatie schakelt alle 12V-apparaten uit
als de verbruikersaccu de minimale spanning van 10V bereikt.
Het is mogelijk de apparaten voor de duur van ongeveer een
minuut weer aan te zetten door de hoofdschakelaar weer aan
te doen.
Op deze installatie zijn de koelkast, het elektrische opstapje
en de apparaten die rechtstreeks op de huisaccu werken, niet
aangesloten.
Hoofddisplay
j
230V-boordnet
k
Voertuigaccu oplading
l
Parallelschakeling van huis- en voertuigaccu
m
Voertuigmotor
n
Buitentemperatuur
o
Binnentemperatuur
p
Digitale klok
q
Programma
r
Geluidssignalen gedeactiveerd
s
Aanduiding wekker AAN
Verbruiksaanduiding drinkwatertank
Verbruiksaanduiding accu
Drinkwatertank leeg
Vuilwatertank vol
Diepontladingsbeveiliging aan
Huisaccu in reservemodus
Voertuigaccu in reservemodus
11
12
13
14
15
16
17
1
2
4
13 14 15 16 17
10
11
3
12
98
7
5
6
Elektrische installaties
07-5
45123
Intelligente accusensor (IBS) (accessoire)
Uw voertuig is optioneel uitgerust met een accusensor. De
IBScontrol meet de nog beschikbare capaciteit van de accu
en geeft eveneens de veroudering ervan weer.
Verklaring van de symbolen
j
Indicatie resterende looptijd
Geeft de resterende looptijd bij het huidige verbruik weer.
k
Stroomindicatie
rood = ontlading
groen = oplading
l
Stroom als getalswaarde
Voorbeeld: stroomafname 0,1 A.
m
Veroudering van de accu
(SOH = State of Health)
Voorbeeld: de oorspronkelijke accucapaciteit is al met
2% verminderd.
n
Oplaadniveau
(SOC = State of Charge)
Het huidige oplaadniveau van de accu
Voorbeeld: oplaadniveau 88%
Elektrische installaties
07-6
Verdeelmodul
Zekeringen
j
10A-zekering voor de stroomvoorziening van de voor-
tentverlichting
k
10A-zekering voor de stroomvoorziening van de water-
pomp
10
10 20 30 25 3
10 20 20 3
AUX
B
A
1
3 5 7 9
2
4 6 8 10
-B2 +B2 +B1
1 2 3 4
1 2
1
4
7
01
2
5
8
11
3
6
9
21
1
9
8
16
1
4
2
5
3
6
1
4
7
2
5
8
3
6
9
1
2
20
19A
15
11
14
13
17
18
16
232221
12
A
B
19B
17
18
19
14
15
16
19
l
10A-zekering voor de stroomvoorziening van de verwar-
ming/boiler
m
20A-zekering voor de verlichting
n
20A-zekering voor de verlichting
o
30A-zekering voor de stroomvoorziening van de 12V
AES-absorptiekoelkast
p
20A-zekering voor de stroomvoorziening van de Aux-
uitgang (laadregelaar zonne-energie)
q
25A-zekering voor de stroomvoorziening van het elek-
trische opstapje
r
3A-zekering
s
3A-zekering
Brug
Gesimuleerde D+ dynamo-uitgang voor elektrische
Opstapje en koelkast
Omschakelaar moet in stand „A“ staan
Apparaataansluiting A
Apparaataansluiting B
Aansluiting vuilwatertanksonde
Aansluiting drinkwatertanksonde
Aansluiting controlepaneel
A Signaalingang ontsteking – variant A
B Signaalingang ontsteking – variant B
Aardverbinding voor apparaten
Aansluiting voor minpool huisaccu
Aansluiting voor pluspool huisaccu
Aansluiting voor de pluspool van de voertuigaccu
20
21
23
22
13
11
12
Elektrische installaties
07-7
7.3 Stroomvoorziening
De camper wordt via de volgende aansluitingen voorzien van
elektriciteit:
- netaansluiting (wisselspanning 230V).
- huisaccu (gelijkspanning 12V).
Stroomvoorziening via netaansluiting
De 230V-installatie is beveiligd d.m.v. een 2-polige scha-
kelautomaat met FI-veiligheidsschakelaar en 2 x 13 A. De
schakelautomaat bevindt zich ofwel in de zitgroep achter
de chauffeursstoel of in de kledingkast (afhankelijk van het
model). Bij een optredende storing onderbreekt de aard-
lekschakelaar de volledige 230V-stroomkring. In de meeste
gevallen is een defect elektrisch apparaat of een defect in de
toevoerkabel ervan de oorzaak.
Herstel het defect alvorens de automaat weer in te scha-
kelen.
Raadpleeg een elektrotechnisch installateur als een defect
niet kan worden verholpen.
Voor de netaansluiting geldt:
Aansluiting van de camper op het 230V-stroomnet mag
alleen plaatsvinden met een max. 25 m lange aansluitka-
bel 3 x 2,5 mm² met CEE-stekker en koppeling.
Bij kabelhaspels zonder oververhittingsbeveiliging moet
de elektriciteitskabel volledig van de kabelhaspel worden
afgewikkeld.
Gebruik alleen stekkers en kabels volgens CEE-norm.
Breng eerst de verbinding met de ingangscontactdoos van
het voertuig tot stand.
Steek daarna de andere stekker in de onder spanning sta-
ande contactdoos.
Ga bij het eruit trekken van de stekker in omgekeerde
volgorde te werk.
Elektrische installaties
07-8
7.4 Werking van de voedingseenheid
Installatieplaats van de acculader
De acculader bevindt zich onder de bijrijdersstoel (Van
Exclusive / Toskana Exclusive) of in de zitbank aan de zijkant
achter de bijrijdersstoel (Sphinx).
Werking op netaansluiting 230V
Na het aankoppelen van de netaansluiting worden huis- en
voertuigaccu automatisch door de acculader in de camper
opgeladen (ook als het controlepaneel niet is ingeschakeld).
1
2
Buitencontactdoos
Openen
Pak de afdekklep
j
onderaan vast en draai hem naar boven
toe.
Sluiten
• Trek de CEE-stekker
k
eruit.
• Duw de afdekklep
j
naar beneden totdat deze vastklikt.
Elektrische installaties
07-9
Voor het opladen van de accu’s hoeft de hoofdschakelaar op
het Board Control Panel niet te zijn ingeschakeld. De accu’s
worden bij een ingeschakelde acculader opgeladen zodra
via de voedingsstekker de 230V-stroomtoevoer tot stand is
gebracht.
Acculader
De acculader voldoet aan de laatste stand van de techniek en
laadt volgens de zogeheten IU
0
U
1
-karakteristiek in drie fasen.
Elk laadproces moet minstens 12 uur duren.
Accu’s kunnen niet tegen kou, ze leveren dan noch
stroom aan het boordnet, noch nemen zij energie van de
acculader op. Daarom moet in de winter vóór aanvang
van de reis eerst de verwarming worden ingeschakeld en
vervolgens pas de accu volledig worden opgeladen.
De spanning van motoraccu en huisaccu kan voortdurend
worden afgelezen op het controlepaneel.
De acculader werkt alleen bij accu’s waarvan de polen
juist zijn aangesloten.
Bij ingeschakelde 12V-apparaten duurt de minimale laad-
tijd van 12 uur navenant langer.
Ontladingsbeveiliging
Als de accuspanning van de huisaccu tot onder de 10,5V daalt,
worden alle 12V-apparaten door een relais uitgeschakeld.
Schakel de 12V-hoofdschakelaar bij het in werking treden
van de ontladingsbeveiliging uit om extra ontlading van de
huisaccu te voorkomen.
Werking van de acculader
Apparaatbeveiliging
Mocht de acculader door te hoge omgevingstemperaturen of
hoge laadstromen heet worden, dan schakelt een ingebouwde
thermische schakelaar de acculader uit totdat de temperatuur
in de acculader weer is gedaald.
Checklist voor controle
Schakel de motor uit.
Schakel netschakelaar acculader uit.
Breng netaansluiting tot stand.
Schakel de 12V-hoofdschakelaar in.
Schakel alle 12V-apparaten (ook koelkast) uit.
De spanning van de huisaccu moet toenemen tot de maximale
spanning van 14,4V.
Elektrische installaties
07-10
De spanning van de huisaccu moet toenemen, wanneer
- het motortoerental boven het stationaire toerental ligt.
- de voertuigaccu niet volledig ontladen is.
Het laadniveau van de dynamo wordt weergegeven op het
controlepaneel. Indien dit niet het geval is, controleer dan het
volgende:
Is de 50A-zekering in de toevoer naar de huisaccu in de
buurt van de voertuigaccu in orde?
Is het signaal ‘motor’ aangesloten op de 12V-zekeringver-
deler?
Werking via 12V-huisaccu
Bij een stilstaande camper zonder 230V-netaansluiting en uit-
geschakelde motor worden alle apparaten automatisch gevo-
ed door de huisaccu. Hiervoor moet de 12V-hoofdschakelaar
zijn ingeschakeld en de accuhoofdschakelaar zijn gesloten.
De huisaccu mag slechts tot een spanning van 11V worden
ontladen. Zorg uiterlijk bij deze accuspanning voor een
oplading door dynamo of netaansluiting.
Als de dynamo niet voor voldoende spanning zorgt, moet het
volgende worden gecontroleerd:
Is de acculader correct op het net aangesloten?
Is de netzekering van de acculader in orde?
Ligt de accuspanning van de acculader boven de 1V?
Is de huisaccu met de juiste poling aangesloten?
Werking bij draaiende motor
Zodra de motor loopt, schakelt een relais de startaccu en de
huisaccu parallel. Het signaal D+ is aangesloten op de dynamo.
De dynamo laadt dus beide accu’s op. Zodra het signaal D+ niet
meer brandt, worden beide accu’s weer van elkaar gescheiden.
De startaccu kan dus niet worden ontladen door apparaten in
het woongedeelte.
De 12V-voorziening van de koelkast is alleen mogelijk tijdens
het rijden. Bij stilstaande motor wordt het 12V-bedrijf van de
koelkast automatisch weer uitgeschakeld.
Om een lege huisaccu tijdens de rit optimaal op te laden,
mag allereerst de koelkast niet op 12V worden aangesloten
en mogen verder zo weinig mogelijk 12V-apparaten worden
ingeschakeld.
Checklist voor controle
Schakel de motor uit.
Schakel de 12V-hoofdschakelaar in.
Schakel alle 12V-apparaten uit.
• Start de motor.
Elektrische installaties
07-11
Accu vervangen
A.u.b. niet roken tijdens het vervangen van de accu.
Verbreek de verbinding met het 230V-net.
Vóór het af- of aankoppelen van de accu moeten alle 12V-
apparaten worden uitgeschakeld en de accuhoofdscha-
kelaar worden geopend.
7.5 Huisaccu
Installatieplaats
- Toskana / Toskana Exclusive: onder de bijrijdersstoel
- Sphinx: in de zijzitgroep achter de bijrijdersstoel.
Eigenschappen
- De accu is onderhoudsvrij. Er hoeft geen water te worden
bijgevuld.
- De accu is goed afgesloten en kan niet leeglopen.
- De accu is cyclusvast en daarmee bijzonder geschikt voor
de stroomvoorziening van het boordnet. Daarbij zijn ver-
scheidene ontlaad-/laadprocessen mogelijk.
Gebruik bij vervanging van de accu alleen een accu van
hetzelfde type (zelfde capaciteit en spanning, cyclusvast,
onderhoudsvrij en dicht).
Maak eerst de min (-) aansluitklem los.
Maak vervolgens de plus (+) aansluitklem los.
Verwijder de accu.
Plaats een nieuwe accu.
Sluit de nieuwe accu in omgekeerde volgorde aan.
Elektrische installaties
07-12
1
Hoofdschakelaar
Ter bescherming/beveiliging van de huisaccu tegen diepont-
lading – als het voertuig niet wordt gebruikt – is deze voorzien
van een hoofdschakelaar
j
. Bij het openen van de scha-
kelaar wordt de huisaccu volledig van het 12V-net losge-
koppeld.
1
Voor het opladen van de huisaccu moet de accuhoof-
dschakelaar gesloten zijn.
Het elektrische opstapje klapt bij een geopende hoof-
dschakelaar niet automatisch in.
7.6 Zekering van de elektrische installatie
Huisaccu
De hoofdbeveiliging vindt plaats door een 50A-smeltzekering
j
. De zekering bevindt zich vlakbij de huisaccu.
12V-circuits
Beveiliging vindt plaats door zekeringen op de 12V-verdeelmo-
dule.
Bij uitval van een apparaat geldt:
Controleer de zekering van de desbetreffende stroomkring.
Vervang de zekering.
Als de zekering opnieuw doorbrandt, neem dan contact op
met uw erkende Hobby-dealer.
Elektrische installaties
07-13
Acculader met verdeelmodule
Acculader
l
en verdeelmodule
k
met geïntegreerde
zekeringen bevinden zich voor de huisaccu onder de bijrij-
dersstoel.
3
2
7.7 Mobiele navigatie
Uw camper kan optioneel worden uitgerust met een mobiel
navigatiesysteem met geïntegreerde achteruitrijcamera, dat
aan een speciale houder op het dashboard kan worden
bevestigd en onmiddellijk gereed is voor gebruik.
Druk de schakelaar rechts
j
naar voren.
Maak het navigatieapparaat eerst aan de rechterzijde en
vervolgens aan de linkerzijde los.
1
1
Elektrische installaties
07-14
• Verwijder het apparaat uit de houder zodra u uw cam-
per ergens laat staan, omdat het anders stroom blijft
verbruiken en de startaccu anders zou kunnen leeglo-
pen.
• Lees de desbetreffende gebruiksaanwijzing van het
apparaat vóór de eerste ingebruikneming aandachtig
door.
• Blijf altijd alert op de verkeerssituatie; laat u niet aei-
den door het navigatiesysteem, omdat dit zou kunnen
leiden tot ongelukken.
• Bedien het apparaat niet tijdens het rijden.
• Kijk alleen in veilige verkeerssituaties op de display.
7.8 Achteraf geïnstalleerde apparaten
Achteraf ingebouwde elektronische apparaten, die tijdens de
rit kunnen worden gebruikt (bijv. mobiele telefoon, zendappa-
ratuur, radio’s, achteruitrijcamera’s, navigatie-apparatuur e.d.)
moeten volledig voldoen aan de EMV-bepalingen. De appa-
raten moeten zijn goedgekeurd conform de richtlijn 72/245/
EG, versie 95/54/EG, aangezien anders verstoringen van
de aanwezige elektronische systemen niet kunnen worden
uitgesloten.
Voor achteraf ingebouwde apparaten die tijdens het rijden
niet kunnen worden gebruikt is een CE-keurmerk dwingend
vereist.
Aanwijzingen over de TV-functie
• Om de TV-functie te kunnen gebruiken moet de hand-
rem worden aangetrokken.
Zorg ervoor dat er geen obstakels (bijv. bomen) in de
weg zitten, die een nadelige invloed kunnen hebben op
de satelliet-zoekfunctie van de antenne.
Water
08-1
De complete waterinstallatie van uw camper voldoet aan
de laatste stand der techniek 10/2009 [richtlijn 2002/72/EG].
De camper is uitgerust met een vaste verswatertank. Een elek-
trische drukpomp pompt het water naar de afzonderlijke tap-
plaatsen. Door het openen van een waterkraan wordt de pomp
automatisch ingeschakeld en wordt water naar de betreffende
tapplaats gepompt. De vuilwatertank vangt het vuile gebruikte
water op. Op het controlepaneel kunnen het peil van de verswa-
tertank en dat van de vuilwatertank worden afgelezen.
Het (bij)vullen van de tank met vers water vindt plaats via de
vulopening aan de zijwand. De vulopening van de verswatertank
is gekenmerkt door een blauwe afsluitdop
j
en een waterkra-
ansymbool op de onderste rand van het frame. De afsluitdop
j
kan worden geopend en afgesloten met de sleutel voor het
woongedeelte.
Waterinstallatie vullen
Sluit alle uitlaatopeningen en ventielen af.
Klap de afdekklep
k
van de vulopening open door eraan te
trekken.
Ontgrendel en open de afsluitdop
j
.
Vul de tank met drinkwater.
Schakel de 12V-hoofdschakelaar in.
Schakel zo nodig via het controlepaneel de waterpomp in
Hoofdstuk 8: Water
8.1 Algemene informatie
8.1 Watervoorziening
Gebruik in de omgang met levensmiddelen altijd water
van drinkwaterkwaliteit. Dit geldt ook voor de reiniging
van de handen en van voorwerpen die met levensmid-
delen in aanraking komen.
Om een perfecte waterkwaliteit te kunnen waarborgen,
dient het water zo mogelijk rechtstreeks uit het openbare
drinkwaternet te worden getapt.
Tuinslangen, gieters en vergelijkbare voor drinkwater
ongeschikte materialen mogen in geen geval worden
gebruikt voor het vullen van de mobiele installatie.
Als de camper gedurende langere tijd niet wordt gebruikt
moet de gehele waterinstallatie volledig worden geleegd.
Het watersysteem moet vóór ingebruikneming en na lan-
ge periodes van stilstand grondig worden gespoeld. Als
er verontreinigingen worden vastgesteld, dan moet het
materiaal worden gedesinfecteerd met hiervoor goedge-
keurde en geschikte middelen.
Water
08-2
Drinkwatertank leegmaken
De aftapkraan
j
bevindt zich naast de drinkwatertank in
de zitgroep tegen de buitenwand (Van Exclusivbe / Toska-
na Exclusive).
De aftapkraan van de Sphinx-modellen is toegankelijk via
de garageruimte achterin (serviceklep linksachter).
1
2
1
Laat de drinkwatertank altijd volledig leeglopen – vooral bij
vorst – als de verwarming niet is ingeschakeld en als het
voertuig niet wordt gebruikt.
De complete waterinstallatie van uw camper voldoet aan
de laatste stand der techniek 10/2009 [richtlijn 2002/72/EG].
Zet alle waterkranen op ‘warm’, draai ze open en wacht
zolang totdat het water zonder luchtbelletjes uit de kranen
stroomt. Alleen zo kan men zeker zijn dat de boiler eveneens
met water is gevuld.
Schakel de pomp alleen bij gevulde drinkwatertank in, omdat de
pomp door drooglopen onherstelbaar beschadigd kan raken!
Doe nooit antivriesmiddel of andere chemicaln in het water-
leidingsysteem. Gevaar voor vergiftiging! Zorg er bij gebruik
tijdens de winter voor dat de drinkwatertank niet kan bevriezen.
De drinkwatertanks van de modellen D 69 H GL en
met een technisch toelaatbare totaalmassa van 4000 kg
zijn voorzien van een overloopventiel dat het drinkwater-
volume beperkt tot 10 l. Het overloopventiel moet vóór
elke rit beslist worden geopend.
Water
08-3
Waterinstallatie leegmaken
Zet de camper horizontaal.
Schakel de 12V-stroomvoorziening via het controlepaneel
uit.
Zet alle aftapkranen open.
Open zo mogelijk de afsluitdop van de drinkwatertank.
Draai alle kranen half open.
Hang de handdouche naar boven in de douchestand.
Controleer de waterafvoer.
Reinig de tanks en spoel ze grondig door.
Laat waterinstallatie zo lang mogelijk uitdrogen.
Vergeet niet de toiletcassette te legen.
Als de camper bij bevriezingsgevaar niet wordt gebruikt,
moet het gehele waterleidingsysteem beslist worden ge-
leegd! Laat de waterkranen half open staan. Laat alle aftap-
kranen openstaan.
Leeg uw vuilwatertank alleen bij een speciaal hiervoor
bestemd vuilwaterinzamelpunt, maar nooit in de vrije
natuur! Vuilwaterinzamelpunten zijn doorgaans te vinden
bij wegrestaurants, kampeerterreinen of tankstations.
Vuilwatertank
Bij de series Van Exclusive en Toskana Exclusive is de vuil-
watertank geïsoleerd d.m.v. een mantel van piepschuim waar
warme lucht doorheen stroomt (alleen als de heteluchtver-
warming in werking is. Hierdoor wordt voorkomen dat het
afvalwater bij lichte vorst bevriest.
De vuilwatertank van de Sphinx modellen zit geïnstalleerd in
de verwarmde tussenvloer, zodat het bevriezen van het ge-
bruikte water op efciënte wijze wordt voorkomen.
Voeg bij zware vorst tevens een beetje antivriesmiddel (bijv.
keukenzout) toe aan de inhoud van de vuilwatertank, zodat
het afvalwater niet kan bevriezen.
Als het voertuig niet wordt gebruikt, is de vuilwatertank niet
voldoende beschermd tegen vorst. Laat daarom bij bevrie-
zingsgevaar de vuilwatertank volledig leeglopen.
Laat nooit kokend water rechtstreeks in de afvoer van de
wasbak weglopen. Dit kan leiden tot vervormingen en lek-
kage in het afvalwatersysteem.
Het afvalwater-verwarmingselement kan alleen worden
ingeschakeld bij een 230V stroomvoorziening.
Water
08-4
Vuilwatertank leegmaken
Aan de linker kant onder het voertuig bevindt zich de
afvalwateruitlaat.
De schuif
k
voor het openen van de afvalwateruitlaat bij
de series Toskana Exclusive, bevindt zich afhankelijk van
het model ofwel direct bij de uitlaat of afgeschermd in de
gaseskast. De voertuigen uit de Sphinx-serie beschikken
over een kogelkraan die toegankelijk is via de voorste
serviceklep aan de linkerzijde van de wagen, direct achter
de bestuurdersdeur.
Schroef het deksel
j
open, open de schuif
k
resp. de
kogelkraan en laat het afvalwater weglopen.
Sluit de schuif weer en schroef het deksel erop nadat het
afvalwater volledig is weggelopen.
1
2
2
Water
08-5
8.4 Toilet met waterspoeling
Toilet voorbereiden
Open de Thetford-deur en trek de klembeugel naar boven
om de toilettank te verwijderen.
Trek de toilettank er tot aan de aanslag recht uit.
Kantel de toilettank enigszins en trek hem er vervolgens
helemaal uit.
Zet de toilettank rechtop.
Draai de aftappijp naar boven.
De toilettank kan alleen worden verwijderd als de schuif
is gesloten.
8.3 Warmwaterbereiding
De verwarming van water vindt plaats m.b.v. een in het ver-
warmingsapparaat geïntegreerde boiler met een inhoud van
10 l. Bij gebruik tijdens de zomer kan het water onafhanke-
lijk van de werking van de verwarming worden verwarmd.
Aanwijzingen over de bediening van de boiler vindt u in
hoofdstuk 9.3 “Verwarming”.
Bij temperaturen onder ca. 3°C bij het spanningsvrije vei-
ligheidsventiel resp. aftapkraan opent deze automatisch
en tapt bij bevriezingsgevaar de inhoud van de boiler af via
een aftappijp.
Als gebruik wordt gemaakt van de koudwatervoorziening
zonder boiler, dan wordt de boilerketel toch met water
gevuld. Om vorstschade te vermijden, moet de boiler via
de aftapkraan worden geleegd, ook als hij niet in gebruik is
geweest.
Water
08-6
Doe de aangegeven hoeveelheid toiletvloeistof in de toilet-
tank.
Voeg daarna zo veel water toe totdat de bodem van de
toilettank volledig bedekt is.
Draai de aftappijp weer terug.
Doseer de toiletvloeistof zeer zuinig. Een overdosis is geen
waarborg voor het voorkomen van geurvorming!
Schuif de toilettank weer op zijn plaats terug.
Let erop dat de toilettank d.m.v. de klembeugel is ge-
borgd.
Sluit de serviceklep weer.
Doe nooit rechtstreeks toiletvloeistof in de toiletpot.
Water
08-7
Toilettank leegmaken
De toilettank moet geleegd worden uiterlijk als de LED gaat
branden. Aanbevolen wordt om de tank al te legen vóór het
zover is. De LED gaat branden als de tank meer dan 15 liter
bevat. Op dat moment heeft de tank nog een restcapaciteit
van 2 l (genoeg voor ca. 5 toiletbezoeken).
• Open de toiletklep en trek de klembeugel naar boven om
de toilettank te verwijderen.
De toilettank kan alleen worden verwijderd als de schuif
is gesloten.
Bediening
• Draai de toiletpot in de gewenste positie.
• Laat wat water in de toiletpot lopen door op de spoelknop
te drukken, of open de schuif door de schuifgreep onder
de toiletpot naar u toe te trekken.
• Maak gebruik van het toilet.
• Open na gebruik de schuif (als die dan nog gesloten is) en
activeer de spoeling. Sluit de schuif na het spoelen.
Water
2
1
08-8
Leeg de toilettank alleen bij een speciaal hiervoor be-
stemd vuilwaterinzamelpunt, maar nooit in de vrije natuur!
• Breng de toilettank naar een speciaal hiervoor bestemd
vuilwaterinzamelpunt. Richt daarbij de aftappijp naar bo-
ven.
• Verwijder de sluiting van de aftappijp.
• Richt de aftappijp op de toilettank naar beneden.
• Druk met de duim op de ontluchtingsknop en houd deze
ingedrukt. De toilettank loopt leeg.
• Schuif de toilettank weer op zijn plaats terug. Schuif de
toilettank daarbij zover naar binnen totdat de bevesti-
gingsbeugel de toilettank in vergrendelde stand vasthoudt.
• Sluit de serviceklep weer.
Wateraansluiting buitendouche (accessoire)
Openen
• Schuif de afdekklep
j
na boven om de wateraansluiting
te kunnen bedienen.
Sluiten
• Verwijder de slang van de buitendouche van de aansluit-
mof
k
en bevestig de beschermkap.
• Schuif de afdekklep naar beneden.
Gas
Hoofdstuk 9: Gas
9.1 Algemene veiligheidsinstructies voor het
gebruik van vloeibaar-gasinstallaties
09-1
Als het vermoeden bestaat dat er gas vrijkomt, moeten
onmiddellijk de volgende maatregelen worden genomen:
Sluit de hoofdafsluiter van de gases.
Ontstekingsbronnen als open vuur of roken zijn ten
strengste verboden.
Ventileer de ruimtes.
Ontruim de gevarenzone.
Stel de directe omgeving (terreinbeheerder) en zo no-
dig de brandweer op de hoogte.
De gasinstallatie mag pas weer in gebruik worden
genomen nadat deze is gecontroleerd door een des-
kundige.
Inbouwwerkzaamheden en wijzigingen
Inbouwwerkzaamheden en wijzigingen aan de gasinstalla-
tie mogen uitsluitend worden uitgevoerd door een erkend
vakman.
Er mogen uitsluitend apparaten worden gebruikt met een
uniforme aansluitdruk van 30 mbar.
Bij elk verandering van of aan de gasinstallatie moet de
installatie opnieuw gekeurd worden door een erkend
installateur en is een schriftelijk keuringsrapport vereist.
Keuring van de gasinstallatie
Laat vloeibaar-gasinstallaties keuren door een deskundige
alvorens ze in gebruik te nemen.
Ook regelaars en verbrandingsgasgeleidingen moeten wor-
den gekeurd.
Wij adviseren de veiligheidsregelaar na uiterlijk 6 jaar te
vervangen.
Ook de aansluitslang moet regelmatig op beschadigingen
worden gecontroleerd. Zodra er in de slang scheurtjes,
poreuze plekken e.d. worden geconstateerd, moet hij on-
middellijk worden vervangen.
Het gebruik van de verwarming is verboden tijdens het
rijden!
Uitzondering:
Het voertuig is optioneel voorzien van een gasdrukregelaar
voor tijdens het rijden (bijv. Control CS, SecuMotion).
Gas
09-2
Regelaars en ventielen
Gebruik uitsluitend speciale voor voertuigen regelaars met
veiligheidsklep. Andere regelaars zijn volgens DVWG-werk-
blad G 607 niet toegestaan en voldoen niet aan de zware
belasting.
Drukregelinstallaties moeten een vaste druk van 30 mbar
hebben. Hiervoor gelden de eisen van EN 12864, bijlage D.
Het debiet van de drukregelinstallatie bedraagt 1,2 kg/h.
Sluit de hogedrukslang zorgvuldig met de hand aan op de es
(NB: linkse schroefdraad). Gebruik daarbij geen sleutels,
tangen of vergelijkbaar gereedschap.
Gebruik bij temperaturen onder de 5ºC een ontdooi-instal-
latie (Eis-Ex) voor regelaars.
De gaswerkdruk bedraagt 30 mbar.
Vóór ingebruikname
• De gasafvoerbuis moet dicht en vast zijn aangesloten aan
verwarming en schoorsteen. Hij mag geen beschadigingen
vertonen.
• Houd ventilatie-openingen vrij.
• Verwijder zo nodig sneeuw uit (de buurt van) de schoors-
teen.
• Ontdoe de aanzuigopening voor verbrandingslucht in de
zijwand zo nodig van vuil en sneeuw. De verbrandingsgas-
sen kunnen anders een ontoelaatbaar hoog CO-gehalte
krijgen.
• De veiligheidsventilatie-openingen mogen niet worden af-
gesloten.
Wij raden u aan te zorgen voor een poederblusser met een
capaciteit van minstens 1 kg bij de toegangsdeur en voor
een branddeken naast het kooktoestel. Stel u op kam-
peerterreinen e.d. op de hoogte van de ter plekke genomen
voorzorgsmaatregelen tegen brand.
Lees de desbetreffende gebruiksaanwijzing van het ap-
paraat aandachtig door!
Gebruik nooit draagbare kook- of verwarmingsapparaten,
met uitzondering van elektrische verwarmingsapparaten,
maar geen straalkachel, omdat die brand kan veroorzaken
of tot verstikking kan leiden.
Gas
09-3
Gaseskast
De toegang tot de gaseskast bevindt zich afhankelijk van de
uitvoering in de garageruimte achterin of apart in de zijwand.
De gaseskast biedt plaats aan 2 x 11 kg propaangasessen
j
. De gasessen zijn via een veiligheidsregelaar
k
met
een slang
l
aangesloten op de aanvoerleiding
m
. Elke es
is met twee aparte riemen
n
aan de camperwand resp. aan
de bodem van de gaseskast bevestigd.
9.2 Gasvoorziening
De camper is uitgerust met een propaangasinstallatie (gases
niet standaard meegeleverd). Deze installatie levert gas aan de
volgende apparaten:
- kooktoestel
- koelkast
- Verwarming
- boiler
- oven
- in voorkomende gevallen: accessoires
5
1
2
4
3
Gasessen mogen uitsluitend in de gaseskast worden
vervoerd.
Gas
09-4
Voor de gaseskast geldt:
• Controleer de bevestiging van de gasessen vóór iedere
rit. De gasessen moeten rechtop staan en ventielen moe-
ten worden gesloten.
• Trek losse riemen vast.
• Steeds als een gases verwisseld is, moet met een lekzo-
ekmiddel worden gecontroleerd of de hogedrukslang op
de es helemaal dicht is.
• De gaseskast is niet geschikt voor het transporteren van
goederen.
• De afsluiters van de gasessen moeten te allen tijde be-
reikbaar blijven.
• De ventilatie-openingen van de gaseskast mogen niet
worden afgesloten.
• Sluit de gaseskast af met een slot om te voorkomen dat
onbevoegden zich toegang verschaffen tot de gasessen.
Gasessen moeten tijdens het rijden gesloten zijn.
Gasregelaar voor Frankrijk en Groot-Brittannië
In verband met landspecieke voorschriften is de gasregelaar
bij voertuigen voor Frankrijk en Groot-Brittannië vast aan de
wand van de gaseskast gemonteerd. Dit vereist het gebruik
van een hogedrukslang en sluit het gebruik van de standaard
toegepaste lagedrukslangen uit.
- Gasregelaar voor wandmontage
j
- Hogedrukslang
k
1
2
Houd er bij het verwisselen van de slang beslist rekening
mee dat bij op de wand gemonteerde gasregelaars hoge-
drukslangen vereist zijn.
Gas
09-5
Gases verwisselen
Tijdens het verwisselen van de gases niet roken en geen
open vuur ontsteken! Controleer na het verwisselen van de
gases of er bij de aansluitpunten gas weglekt. Besproei de
aansluitpunten daartoe met lekzoekspray.
Gasafsluiters
Voor elk geïnstalleerd gasapparaat is een bijbehorende
gasafsluiter ingebouwd. De gasafsluiters bevinden zich in de
keukenla boven de bestekbak en zijn aangegeven met een
symbool.
• Open de deur van de gaseskast.
• Sluit de hoofdafsluiter van de gases. Let op de richting
van de pijl.
• Schroef de gasdrukregelaar en de gasslang met de hand
van de gases af (linkse schroefdraad).
• Maak de bevestigingsriemen los en neem de gases eruit.
• Zet de gevulde gases weer in de gaseskast en zet hem
m.b.v. de bevestigingsriemen stevig vast.
• Schroef de gasdrukregelaar en de gasslang met de hand
op de gases (linkse schroefdraad).
• Controleer of er bij de aansluitpunten gas weglekt.
Besproei de aansluitpunten daartoe met lekzoekspray.
• Sluit de deur van de gaseskast.
Gas
09-6
Voor afsluitkranen en ventielen geldt:
• Tijdens het rijden moeten alle kranen van gasapparaten
dicht zijn.
• Op bovenstaande foto’s zijn de afsluitkranen in gesloten
toestand weergegeven. Om de ventielen te openen moeten
deze door draaien verticaal worden gezet.
• Tijdens het tanken van brandstof, op veerboten en in de
garage mag geen enkel gasapparaat in bedrijf zijn.
Door schokken kan in de loop der jaren geringe lekkage
optreden. Wanneer u lekkage vermoedt, laat uw gasin-
stallaties dan controleren door uw dealer of een gasin-
stallatiebedrijf.
Een dichtheidscontrole mag nooit worden uitgevoerd in
de buurt van open vuur.
Verwarming (Oven) Gasfornuis Koelkast
Als er een vermoeden van een lekkage in de gasinstalla-
tie bestaat, moeten onmiddellijk de afsluitkranen in het
voertuig en de gasesventielen in de gaseskast worden
afgesloten.
Gas
09-7
Gasregelaar met crashsensor (accessoire)
Met de MonoControl CS is het mogelijk het voertuig ook
tijdens het rijden te verwarmen.
De geïntegreerde crashsensor onderbreekt bij een ongeval
automatisch de gastoevoer en voorkomt zodoende het uit-
stromen van gas.
(effect van de vertraging 3,5g ± 0,5 g; komt overeen met een
botssnelheid van 15-20 km/u tegen een vast obstakel)
Ingebruikneming
j
Open de esafsluiter
k
Duw krachtig op de slangbreukbeveiliging (groene knop)
op de hogedrukslang.
l
Duw zo nodig (bijv. na een nieuwe installatie of na de
gases per ongeluk tegen de gasdrukregelinstallatie te
hebben geslagen) op de groene resetknop (terugzetten
van het crashsensor-uitschakelelement) van de Mono-
Control CS.
1
2
3
Gas
09-8
Gases verwisselen
• Open de deur van de gaseskast.
• Sluit de hoofdafsluiter van de gases. Let op de richting van
de pijl.
• Schroef de hogedrukslang van de gases af.
• Maak de bevestigingsriemen los en neem de gases eruit.
• Zet de gevulde gases weer in de gaseskast en zet hem
m.b.v. de bevestigingsriemen stevig vast.
• Schroef de hogedrukslang aan de volle gases vast.
• Open het ventiel van de volle gases
• Duw op de slangbreukbeveiliging (zie ingebruikneming)
• Controleer of er bij de aansluitpunten gas weglekt. Besproei
de aansluitpunten daartoe met lekzoekspray.
• Sluit de deur van de gaseskast.
Gebruik voor het vast- en afschroeven van de slangen de
bijgevoegde schroefhulp, deze garandeert het benodigde
aanhaalmoment.
Gas
09-9
Omschakelklep gasinstallatie met twee essen
(accessoire)
De omschakelklep DuoControl CS maakt een automatische
omschakeling van gebruikses naar reservegases mogelijk.
De crashsensor is in de DuoControl geïntegreerd en maakt het
mogelijk om tijdens het rijden de verwarming te gebruiken.
a Met de draaiknop, die naar links
j
resp. rechts kan
worden gedraaid, kan de ene resp. andere gases in bedrijf
worden gesteld.
b Geeft de status weer van de gases die op dat moment in
gebruik is.
Groen: vol
Rood: leeg
1
D
uo
C
om
f
or
t
min.
50 cm
b
a
b
a
Werking
Sluit de gasessen aan en open de kranen van beide gas-
essen. Draai de draaiknop tot aan de aanslag naar links
resp. rechts.
Bij een esdruk onder de 0,5 bar wisselt het ventiel automa-
tisch van hoofdes.
De werking is aangepast aan de MonoControl.
Gas
09-10
Afstandsindicatie voor omschakelklep
(accessoire)
De afstandsindicatie is gekoppeld aan de omschakelklep van
de gasinstallatie met twee essen.
a Gebruik tijdens de zomer. Schakelaar is naar beneden
gedrukt: LED geeft status hoofdes weer.
b Display uitgeschakeld.
c Gebruik tijdens de winter. Schakelaar is naar boven
gedrukt: aanvullend op statusweergave wordt de
omschakelklep verwarmd (gele LED brandt).
d Rode LED (hoofdes leeg)
e Groene LED (hoofdes vol)
f Gele LED (winterstand)
DuoC
f
b
d
e
c
a
Inbouwapparatuur
10-1
Hoofdstuk 10: Inbouwapparatuur
10.1 Algemeen
Raadpleeg voor het juiste gebruik van gasapparaten,
gasregelaars en gasessen a.u.b. ook de aanwijzingen in
hoofdstuk 9.
Reparaties aan inbouwapparaten mogen uitsluitend door
een erkend vakman worden uitgevoerd.
In dit hoofdstuk vindt u aanwijzingen met betrekking tot de
inbouwapparatuur van de camper. De aanwijzingen hebben
alleen betrekking op de bediening van de apparaten. In som-
mige gevallen behoren de beschreven apparaten niet tot de
standaarduitrusting. Voor verdere informatie over de afzon-
derlijke inbouwapparaten verwijzen wij u naar de bijbehoren-
de gebruikershandleidingen, die te vinden zijn in de blauwe
servicemap in de camper.
Voor onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mogen al-
leen originele onderdelen van de fabrikant worden gebruikt.
Door het aanbrengen van veranderingen aan inbouwappa-
ratuur alsook door het niet naleven van de gebruiksvoor-
schriften vervalt de garantie en aanvaart HOBBY geen enkele
aansprakelijkheid meer. Bovendien vervalt de gebruiksvergun-
ning voor het betreffende apparaat en daardoor in sommige
landen tevens de gebruiksvergunning voor de camper.
Raadpleeg voor het juiste gebruik van elektrische appara-
ten a.u.b. ook de aanwijzingen in hoofdstuk 7.
Inbouwapparatuur
10-2
10.2 Heteluchtverwarming
Bedieningspaneel
a draaiknop voor kamertemperatuur (1-5)
b groene LED brandt ‘in bedrijf’
groene LED knippert, ‘naloop’ voor de temperatuurver-
mindering van het apparaat is actief
De Combi verwarming op vloeibaar gas is een heteluchtver-
warming met geïntegreerde boiler (inhoud: 10 l). Het gebruik
van de verwarming is zowel met als ook zonder waterinhoud
onbeperkt mogelijk.
Ingebruikneming
Stel de luchtafvoer-jets in de camper zo in dat de warme
lucht daar terechtkomt waar u haar hebben wilt.
• Controleer of de schoorsteen vrij is. Verwijder beslist even-
tuele afdekplaten.
• Zet gases en gasafsluiters open.
1
3
5
7
9
40
°
60
°
60
°
Combi
1
2
3
4
5
c
d
f
b
a
g, h
e
c gebruik tijdens de zomer
(watertemperatuur 40°C of 60°C)
d gebruik tijdens de winter
(verwarmen zonder gecontroleerde watertemperatuur of
met lege waterinstallatie)
e
gebruik tijdens de winter
(verwarmen met gecontroleerde watertemperatuur)
f draaischakelaar ‘uit’
g gele LED brandt ‘boiler opwarmfase’, h) rode LED brandt,
rode LED knippert:
‘storing’, neem een kwastje en reinig voorzichtig de venti-
latorrotor
Inbouwapparatuur
10-3
Activeren
Druk de knop licht in stand (m) en draai tegelijkertijd de
schakelaar 90° in stand (k).
Zolang de schakelaar in stand (k) staat, blijft de knop in stand
(m)
Deactiveren
Draai de schakelaar vanuit stand (k) 9in parallelstand naar
Frost-Control.
De knop springt tegelijkertijd uit stand (m) in stand (n).
k
m
n
o
FrostControl
FrostControl is een spanningsvrij veiligheidsventiel resp.
aftapkraan. Het tapt bij bevriezingsgevaar automatisch de
inhoud van de boiler af via een aftappijp.
Bij overdruk in het systeem volgt automatisch een stootsge-
wijze drukcompensatie via het veiligheidsventiel.
De aftapkraan bevindt zich bij de aansluiting van de verwar-
ming in uw voertuig.
k
draaischakelaar stand ‘in bedrijf’
m drukknop stand ‘gesloten’
n drukknop stand ‘aftappen’
o aftappijp (naar buiten door de bodem van het voertuig
geleid)
Pas bij temperaturen vanaf ca. 7°C bij de aftapkraan
kan deze met de drukknop (stand m) handmatig wor-
den gesloten en de boiler worden gevuld.
Bij temperaturen onder ca. 3°C bij de aftapkraan
opent deze automatisch, de drukknop springt naar
buiten (stand n) en het water van de boiler loopt via de
aftappijp (o) af.
Inbouwapparatuur
10-4
1
3
5
7
9
40
°
60
°
60
°
Combi
1
2
3
4
5
c
d
f
b
a
g, h
e
Gebruik tijdens de zomer
Zet de draaischakelaar op het bedieningspaneel in stand
(c – gebruik tijdens de zomer) 40°C of 60°C.
De groene (b) en gele (g) LED branden. Na het bereiken
van de ingestelde watertemperatuur (40°C of 60°C) wordt
de brander uitgeschakeld en dooft de gele LED (g).
1
3
5
7
9
40
°
60
°
60
°
Combi
1
2
3
4
5
c
d
f
b
a
g, h
e
Gebruik tijdens de winter
Verwarmen met gecontroleerde watertemperatuur
Zet de draaischakelaar in de bedrijfsstand (e). Zet de
draaiknop (a) op de gewenste thermostaatstand (1-5).
De groene LED (b) voor ‘in bedrijf’ brandt en toont ge-
lijktijdig de stand van de gekozen kamertemperatuur. De
gele LED (g) toont de opwarmfase van het boilerwater. Het
apparaat kiest automatisch de benodigde vermogensstand.
Nadat de op het bedieningspaneel ingestelde kamertempe-
ratuur is bereikt schakelt de brander terug naar de kleinste
stand en verwarmt de waterinhoud tot 60°C. De gele LED
(g) dooft na het bereiken van de watertemperatuur.
Inbouwapparatuur
10-5
Verwarmen zonder gecontroleerde watertemperatuur
Zet de draaischakelaar in de bedrijfsstand (d).
Zet de draaiknop (a) op de gewenste thermostaatstand
(1-5).
De groene LED (b) voor ‘in bedrijf’ brandt en toont ge-
lijktijdig de stand van de gekozen kamertemperatuur. De
gele LED (g – opwarmfase van het water) brandt alleen bij
watertemperaturen onder 5°C. Het apparaat kiest auto-
matisch de benodigde vermogensstand. Nadat de op het
bedieningspaneel ingestelde kamertemperatuur is bereikt
wordt de brander uitgeschakeld. De heteluchtblazer blijft
met een laag toerental doorlopen zolang de uitblaastem-
peratuur (bij het apparaat) hoger is dan 40°C. Bij een ge-
vulde boiler wordt het water automatisch mee verwarmd.
De watertemperatuur hangt dan af van de afgegeven
verwarmingscapaciteit en de verwarmingsduur voor het
bereiken van de kamertemperatuur.
Verwarmen met geleegde waterinstallatie
• zet de draaischakelaar in de bedrijfsstand (d).
• Zet de draaiknop (a) op de gewenste thermostaatstand
(1-5).
De groene LED (b) voor ‘in bedrijf’ brandt en toont gelijktij-
dig de stand van de gekozen kamertemperatuur. De gele
LED (g) brandt alleen bij temperaturen van het apparaat
onder 5°C. Het apparaat kiest automatisch de benodigde
vermogensstand. Nadat de op het bedieningspaneel
ingestelde kamertemperatuur is bereikt wordt de brander
uitgeschakeld.
Inbouwapparatuur
10-6
Uitschakelen
Schakel de verwarming uit met de draaischakelaar
(stand f). De groene LED (b) dooft.
Als de groene LED (b) na het uitschakelen knippert, is
er een naloop voor de temperatuurvermindering van
het apparaat actief. Deze eindigt na enkele minuten en
de groene LED (b) dooft.
Bij een storing brandt de rode LED (h). Mogelijke
foutoorzaken kunt u vinden in de aparte aanwijzingen
m.b.t. de storingsdiagnose in de gebruiksaanwijzing
van het apparaat.
Boiler vullen
• Sluit de aftapkraan m.b.v. de drukknop totdat deze vast-
klikt.
• Schakel de 12V-stroomvoorziening in m.b.v. de hoof-
dschakelaar op het controlepaneel.
• Open alle waterkranen en zet ze op ‘warm’ en laat ze zo
lang geopend tot de boiler door het verdringen van de
lucht is gevuld.
Schakel bij temperaturen onder ca. 7°C eerst de ver-
warming in om de inbouwruimte en de FrostControl bij
de aftapkraan te verwarmen. Na enkele minuten, als de
temperatuur bij de FrostControl boven 7°C ligt, kan de
aftapkraan worden gesloten.
Boiler aftappen
• Schakel de 12V-stroomvoorziening uit via het controlepanel.
• Zet de warmwaterkranen open.
• Draai de draaischakelaar van de aftapkraan 180° totdat hij
vastklikt (daarbij springt de drukknop naar buiten), de aftap-
kraan gaat open en de boilerinhoud wordt afgetapt.
Inbouwapparatuur
10-7
10.3 Elektrische verwarming (accessoire)
Voor de werking op elektriciteit beschikt de elektrische ver-
warming aanvullend over verwarmingselementen die hand-
matig kunnen worden ingeschakeld resp. gecombineerd.
a
Draaischakelaar energiekeuze
b Werking op elektriciteit 230 V, 1800 W
c Werking op elektriciteit 230 V, 900 W
d Werking op gas
e Combifunctie* (werking op gas en elektriciteit 900 W)
f Combifunctie* (werking op gas en elektriciteit 1800 W)
g Gele LED brandt “werking op elektriciteit”
* Uitsluitend gebruik tijdens de winter!
Bij gebruik tijdens de zomer kiest het apparaat automatisch
de werking op elektriciteit met het vooringestelde elektrische
vermogen van 900 W of 1800 W.
Combi E
230
V~
e
d
f
g
b
c
a
Inbouwapparatuur
10-8
10.4 Warmwaterverwarming (accessoire)
De verwarming op vloeibaar gas Compact 3010 is een warm-
waterverwarming met aparte warmwaterboiler (inhoud: 8,5 l).
Het verwarmingssysteem kan worden verwarmd zonder dat
de warmwaterinstallatie met schoon water is gevuld.
Installatieplaats
- in de kledingkast
Frischwasser aus
Glykolflüssigkeit Ausgang zu den Heizkörpern
Steuerkarte
Brennerlüfter
Luftzufuhr
Abgasauslass
Magnetventil
Glykolflüssigkeit Eingang Rücklauf
Frischwasser ein
Elektrische
Heizpatrone 1 kW
Elektrische
Heizpatrone 2 kW
Belangrijke aanwijzingen
Lees a.u.b. vóór ingebruikneming van de verwarming de
aparte gebruiksaanwijzing zorgvuldig door.
Schakel altijd de hoofdschakelaar van de verwarming uit
als het voertuig niet wordt gebruikt.
Laat het water bij bevriezingsgevaar altijd uit de warmwa-
terinstallatie weglopen.
Zonder glycolvulling mag de verwarming niet worden
gestart.
Om het principe van de convectie optimaal te benutten,
mag de circulatie van de lucht in de camper (bijv. achter
rugkussens, winterventilatie, in de bedbakken en achter
de bergruimten) op geen enkele manier worden belem-
merd.
Inbouwapparatuur
10-9
Bedrijfsmodi
- Werking op vloeibaar gas
- Werking met dompelaar (230V)
- Gecombineerde werking op vloeibaargas c.q. met dompe-
laar
Functiemodi
- Warmwaterbereiding
- Verwarming en warmwaterbereiding
- Verwarming
Bedieningseenheid
In ruststand wordt weergegeven welke functies van de
verwarming geactiveerd zijn; de achtergrondverlichting op de
display is uitgeschakeld. De bedieningseenheid gaat – als er
geen knop wordt ingedrukt – vanuit de instelstand na twee
minuten automatisch over in de ruststand; ook kan de rust-
functie met de pijltjestoetsen worden ingesteld.
Verwarming aanzetten
Druk op de AAN/UIT-knop. De verwarming start met de
laatst gekozen instellingen. Op de display verschijnt het
Alde-logo.
Meer gedetailleerde informatie over bediening, gebruik en
verzorging van de warmwaterverwarming kunt u vinden in
de aparte gebruiksaanwijzing “Alde Compact 3010”.
Inbouwapparatuur
10-10
Ruststand
A Tijd
B Buitentemperatuur
C Binnentemperatuur
D Circulatiepomp
E Afstandsindicator
F 230 Volt aansluiting
G Menuknop
H AAN/UIT-knop
Menu instellingen
Het instellingenmenu wordt bereikt door op de menuknop te
drukken. Vastgelegde instellingen worden na 10 seconden
automatisch opgeslagen. Als er geen toetsen worden inge-
drukt, keert de bedieningseenheid na 2 minuten weer terug
naar de ruststand.
Inbouwapparatuur
10-11
Instelling van de gewenste temperatuur
(+5°C tot +30°C)
door op – of + te drukken in stappen van 0,5°C.
Bij het inschakelen is er steeds warm water beschikbaar
(50°C), dat met vloeibaar gas of elektrisch wordt verwarmd.
Instelling voor warm water
Indien er meer warm water nodig is, kan de temperatuur
tijdelijk worden verhoogd van 50°C naar 65°C. Na 30 minu-
ten schakelt de verwarming weer over op normaal bedrijf.
Hoeveelheid verhogen met +, warm water uitzetten met –.
Instelling voor elektrisch verwarmen
Vermogen kiezen met – en +. (Off, 1/2/3 kW) Bij de keuze
van zowel elektrische- als gasverwarming wordt met voor-
rang elektrische verwarming ingesteld.
Instelling voor verwarmen met gas
Hiermee wordt de verwarming op gas ingeschakeld. Scha-
kel de gasverwarming in met de On-knop. De verwarming
slaat aan en blijft branden totdat de ingestelde temperatuur
is bereikt. Schakel de gasverwarming weer uit met de Off-
knop.
Inbouwapparatuur
10-12
Menu Tools vrijgeven
Via het menu Tools kunnen de overige functies van de
bedieningseenheid worden geregeld.
Om het menu Tools vrij te geven moeten – zoals hier links
aangegeven – de volgende symbolen worden aangeraakt:
Inbouwapparatuur
10-13
Functies van het menu Tools
1
Pijlsymbolen om te kunnen wisselen tussen de diverse
toolvelden.
2
Instelling van de klok om functies als automatische
start of automatische temperatuur te kunnen gebru-
iken.
3
Automatische temperatuurverandering om tempera-
turen bijv. tijdens de nacht of op bepaalde dagen in te
stellen.
4
Automatische start op een later tijdstip. De verwarming
werkt gedurende 24 uur en herhaalt deze procedure
wekelijks op hetzelfde tijdstip. De On/Off-knop moet op
Off staan.
5 De overbelastingsbeveiliging voorkomt overbelasting
van de 230V-zekeringen. Indien het stroomverbruik de
ingestelde waarde te boven gaat, wordt het elektrische
vermogen van de verwarming automatisch verlaagd.
Inbouwapparatuur
10-14
1 Continubedrijf van de pompen, om de voorraad warm
water met name bij een geringe verwarmingsbehoefte
te beperken.
2
Pomp AUTO / 12V – In de AUTO-stand werkt de 230V-
pomp standaard; zodra de 230V-stroomvoorziening
wordt onderbroken, start de 12V-pomp. In de 12V-stand
wordt de 12V-pomp ook gebruikt als de 230V-stroom-
voorziening is aangesloten.
3
Pompsnelheid instellen.
4 Deze functie wordt gebruikt in combinatie met de auto-
matische esomschakeling (DuoComfort) en geeft aan
of de es met vloeibaar gas leeg is.
1 Temperatuurinstelling voor de kalibratie van de tempe-
ratuur via de bedieningseenheid.
2
Automatische temperatuurverhoging om 2.00 uurs
nachts, om het risico van verontreiniging door legionella-
bacteriën te verlagen.
3
Taalinstelling (Duits, Engels, Frans)
4 Functie voor externe start, bijv. via GSM.
Inbouwapparatuur
10-15
1 Instelling voor de toetstoon.
2 Toegang tot menu Tools blokkeren en vrijgeven.
3 Instelling van de lichtsterkte van 1-10.
1 M.b.v. de servicefunctie kunnen bepaalde waarden op
de display worden afgelezen. (uitsluitend in het Engels)
2
Systeem resetten naar fabrieksinstelling. (verwarming
UIT; elektrisch bedrijf 1kW; verwarmen met vloeibaar
gas AAN; binnentemperatuur 22°C)
3
Menu Tools verlaten
Inbouwapparatuur
10-16
Foutmeldingen
Foutmeldingen worden op de display weergegeven. (paneel
in ruststand)
Accu laag: Zodra de spanning daalt onder 10,5V,
wordt de verwarming uitgeschakeld.
Automatische reset boven de 11V.
Uitval van de
ventilator:
Onjuiste ventilatorsnelheid.
Automatische reset na 5 minuten.
Gasuitval: Gases leeg. Reset door uitschakelen of
herstarten.
Oververhitting rood:
Voor reset: 12V-stroom-voorziening
onderbreken en weer aansluiten.
Oververhitting blauw:
Voor reset: 12V-stroom-voorziening
onderbreken en weer aansluiten.
Raam geopend:
Verwarming onderbreekt de
gastoevoer bij geopend raam.
Sluit het raam.
Uitval van de
aansluiting:
Verbindingsfout tussen verwarming en
bedieningspaneel. Hoofdspanning
uit- en inschakelen.
Uitval
bedieningspaneel 1:
fout bedieningspaneel
Uitval
bedieningspaneel 2:
fout bedieningspaneel
Inbouwapparatuur
10-17
10.5
Standverwarming cabine (accessoire)
De verwarming is in de waterkringloop geïntegreerd, de
stroomvoorziening vindt plaats via de 12V-huisaccu.
Werking
M.b.v. de schakelaar in de cabine wordt de verwarmingsfunc-
tie handmatig bediend.
Schakelaar in stand
j
: alleen de cabine wordt verwarmd.
Schakelaar in stand
k
: met voorrang wordt de motor
verwarmd, maar de binnenruimte wordt eveneens voorver-
warmd.
1
2
Meer gedetailleerde informatie over bediening, gebruik en
verzorging van de warmwaterverwarming kunt u vinden in
de aparte gebruiksaanwijzing “Alde Compact 3010”.
1
Wasruimte
Omdat de convector in de wasruimte achter de panelen moet
worden gemonteerd en er dus niet voldoende luchtcirculatie
is, is er een ventilator aanwezig die de warme lucht in de ru-
imte transporteert. Deze ventilator kan via de schakelaar
j
op twee verschillende standen worden ingeschakeld.
Inbouwapparatuur
10-18
Werking op 12V
Het 12V-bedrijf kan alleen tijdens de rit bij een draaiende
motor worden gebruikt. Schakel bij rustpauzes en langere
tussenstops het 12V-bedrijf uit of kies zo nodig een andere
bedrijfsmodus.
Zet de energiekeuzeschakelaar op accuvoeding.
j
Het 12V-bedrijf werkt alleen bij een draaiende voertuigmotor.
De koelkast werkt zonder thermostaatregeling (continubedrijf).
Het 12V-bedrijf is daarom alleen bedoeld voor het op peil
houden van een eenmaal bereikte temperatuur.
Uitschakelen: draai de energiekeuzeschakelaar in de 0-stand.
1
2
3
Neem a.u.b. vóór ingebruikneming goede nota van de
aanwijzingen in de handleiding van de fabrikant.
10.6 Koelkast
Bedrijfsmodi
De koelkast werkt op drie manieren.
- op 12V:
j
elektriciteitsvoorziening via de accu van de
camper
- op 230V:
k
elektriciteitsvoorziening van externe bron.
- op vloeibaar gas:
l
gasvoorziening uit de gasessen
van de camper.
10.5
Standverwarming cabine (accessoire)
Inbouwapparatuur
10-19
Tijdens het rijden moet de deur van de koelkast altijd
gesloten en vergrendeld zijn.
Voor het openen van de koelkastdeur moet toets
j
naar
beneden worden gedrukt. Op de deur van de koelkast be-
vindt zich een automatische vergrendeling. Als u de koel-
kastdeur sluit en goed aandrukt, wordt deze automatisch
vergrendeld. De vergrendeling van het vriesvak is dezelfde als
die voor de koelkast. Deze bevindt zich aan de onderkant van
de vriesvakdeur
k
.
Vergrendeling koelkastdeur
1
2
Vergrendeling Tec Tower
Vergrendeling Slim Tower
Werking op 230V
• Zet de energiekeuzeschakelaar op netvoeding.
k
• Regel de temperatuur met de thermostaat.
• Uitschakelen: draai de energiekeuzeschakelaar in de
0-stand.
Werking op gas
• Zet de energiekeuzeschakelaar op ‘werking op gas’.
l
• Open de hoofdafsluiter op de gases alsmede de gasafs-
luiter voor de koelkast.
• Draai de thermostaat volledig open en houd deze inge-
drukt. De koelkast ontbrandt ofwel automatisch ofwel door
te drukken op de knop voor de handmatige ontsteking
(afhankelijk van het model).
• Laat de thermostaat los nadat de brander is ontstoken.
Herhaal de laatste stap als er geen ontsteking heeft
plaatsgevonden.
• Regel het koelvermogen met de thermostaat.
• Uitschakelen: draai de energiekeuzeschakelaar in de
0-stand.
Sluit de hoofdafsluiter op de gases alsmede de gasafs-
luiter voor de koelkast.
Inbouwapparatuur
10-20
Vriesvak verwijderen
Klap de veiligheidsklemmen onder het vriesvak naar beneden.
Schuif beide klemmen naar het midden.
Trek het vriesvak enigszins naar voren.
Haak de deur los.
Verwijder de bodem
Uitneembaar vriesvak (Slim Tower)
Het vriesvak kan naar keuze worden verwijderd om meer
ruimte te creëren.
Zet de koelkastdeur – als de koelkast niet in gebruik is – al-
tijd vast in de ventilatiestand, om de vorming van schimmel
en onaangename geurtjes te voorkomen.
Inbouwapparatuur
10-21
Vriesvak
Bij hoge buitentemperaturen en een hoge luchtvochtigheid
kunnen zich waterdruppels vormen op de metalen rand van
het vriesvak. Daarom is deze rand voorzien van verwarming.
Schakel bij hoge temperaturen en hoge luchtvochtigheid de
randverwarming in via toets nr.
j
. Zo voorkomt u corrosie.
Als de randverwarming is ingeschakeld, brandt het controle-
lampje
k
.
1
2
Aanwijzingen voor de demontage vindt u ook op de deur
van het vriesvak.
Inbouwapparatuur
10-22
Het kooktoestel mag niet worden gebruikt wanneer het
glazen deksel is gesloten.
Kooktoestellen of andere toestellen die bij de verbranding
lucht aan de binnenruimte onttrekken, mogen nooit voor
verwarming van het voertuig gebruikt worden. Bij veron-
achtzaming bestaat acuut levensgevaar door zuurstofge-
brek en de mogelijke vorming van het reukloze koolmo-
noxide.
10.7 Gastoestel
Het keukenblok van de camper is uitgerust met een 3-pits-
gastoestel.
Vóór ingebruikname
• Open de esafsluiter en de snelafsluiter in de gasleiding.
• Open het dakluik of keukenraam
• Bedieningsknoppen van gasapparaten die t.b.v. de ont-
steking moeten worden ingedrukt, horen na het indrukken
vanzelf weer terug te veren.
Inbouwapparatuur
10-23
2
1
Werking
Open de rookglazen afdekking
j
.
Zet de draaiknop
k
van de gewenste brander in de ont-
stekingsstand (grote vlam) en druk hem in.
Steek de brander aan met een gasaansteker, lucifer of
aansteker.
Houd de draaiknop nog 5 à 10 seconden lang ingedrukt
zodat de vlambeveiliging wordt geactiveerd.
Laat de draaiknop
k
los en draai hem op de gewenste
stand (grote resp. kleine vlam).
Indien het aansteken is mislukt, probeer het dan nog eens.
Draai voor het uitschakelen van de gasvlam de draaiknop
k
terug in de stand ‘0’.
Sluit de gasafsluiter van het gaskomfoor.
Gebruik voor het vastpakken van hete potten, pannen en
vergelijkbare voorwerpen kookhandschoenen of pannen-
lappen. Gevaar voor verbranding!
Bewaar licht ontvlambare voorwerpen als theedoeken,
servetten etc. niet in de buurt van het kooktoestel. Brand-
gevaar!
Laat de glasplaat na het koken nog zo lang openstaan
als de branders hitte afgeven. De glasplaat zou anders
kunnen barsten.
Inbouwapparatuur
10-24
Gebruik de oven nooit zonder inhoud (te verwarmen
gerechten).
Gebruik de grill (accessoire) nooit langer dan 25 minuten
en uitsluitend bij een geopende ovendeur.
De oven mag nooit worden ge-
bruikt om de caravan te verwarmen.
Inschakelen
Schakel de 12V-stroomvoorziening in via de hoofdscha-
kelaar van het bedieningspaneel.
Open de hoofdafsluiter op de gases alsmede de gasafs-
luiter van de oven.
Open de ovendeur volledig.
Plaats de bakplaat resp. het rooster van de oven zodanig
dat de vlammen er niet rechtstreeks mee in aanraking
komen.
Druk de draaiknop enigszins in en zet hem in de gewenste
ontstekingsstand (oven of evt. grill).
Druk de draaiknop in. Er stroomt gas naar de brander en
de vlam wordt automatisch ontstoken.
Houd de draaiknop enkele seconden ingedrukt totdat het
veiligheidsventiel van de ontsteking de gastoevoer open
houdt.
Laat de draaiknop los en zet hem op de gewenste vermo-
gensstand (alleen oven).
De ventilatieopeningen bij de oven mogen niet worden
afgesloten.
Neem de oven alleen in bedrijf bij een 230V-netaanslu-
iting (automatische ontsteking).
Bij gebruik van de oven moet er een dakluik of raam
open staan.
De ovendeur moet tijdens de ontsteking geopend
blijven.
Als er geen ontsteking heeft plaatsgevonden, probeer
het dan nog eens.
Als de brandervlam per ongeluk wordt gedoofd, zet
dan de draaiknop in de nulstand en laat de brander
minstens een minuut uitgeschakeld. Probeer pas daar-
na opnieuw de oven te ontsteken.
10.8 Oven (accessoire)
Inbouwapparatuur
10-25
10.9 Afzuigkap (accessoire)
De ingebouwde blazer leidt de kookdampen rechtstreeks
naar buiten.
Het lter, waarin de vettige aanslag van de kookdampen
zich verzamelt, moet regelmatig worden gereinigd.
j
Verlichting
k
Inschakelen
l
Ventilatorsnelheid instellen
1 2 3
Sluit de ovendeur voorzichtig zodat de vlam niet uitgaat.
Uitschakelen
Zet de draaiknop in de nulstand. De vlam dooft.
Sluit de hoofdafsluiter op de gases alsmede de gasafslu-
iter van de oven.
Inbouwapparatuur
10-26
Ventilatierichting instellen
Draai eerst de draaiknop tegen de wijzers van de klok in.
Zet de schuif in de gewenste ventilatierichting.
Draai de draaiknop met de klok mee.
10.10 Dak-airconditioning (accessoire)
De klimaatinstallatie bevindt zich – in plaats van een dakraam
in het plafond van het woongedeelte.
Voor de juiste bediening en om het vermogen van de klimaatinstal-
latie te optimaliseren moet u de volgende punten in acht nemen:
Let op warmte-isolatie, dicht kieren af en dek glazen oppervlak-
ken af.
Vermijd het onnodig openen van deuren en ramen.
Dek luchtinlaten en openingen niet af en zorg dat ze niet ver-
stopt raken.
Spuit geen water in de klimaatinstallatie.
Houd licht ontvlambare materialen uit de buurt van de installatie.
Onderhoud en verzorging
11-1
Hoofdstuk 11: Onderhoud en ver-
zorging
11.1 Onderhoud
Onderhoudsintervallen
Voor de camper en de daarin aanwezige installaties bestaan
voorgeschreven onderhoudsintervallen.
Houd ook rekening met de onderhoudsintervallen van het
basisvoertuig Fiat.
11.2 Ventileren
Een voldoende luchttoevoer en ontluchting van het interieur is
voor een behaaglijk binnenklimaat absoluut noodzakelijk. Tevens
wordt corrosieschade door condenswater vermeden.
Condenswater wordt gevormd door
- gering ruimtevolume
- ademhaling en lichaamstranspiratie van de inzittenden
- naar binnen meenemen van vochtige kleding
- gebruik van het gastoestel
Zorg voor voldoende luchtverversing ter voorkoming van
schade door condensvorming!
M.b.t. de onderhoudsintervallen geldt:
Laat de eerste onderhoudsbeurt 12 maanden na de eerste
toelating uitvoeren bij een HOBBY-dealer.
Laat alle verdere onderhoudsbeurten eens per jaar uitvoeren
bij een HOBBY-dealer.
Onderhoud het basisvoertuig en alle inbouwapparatuur in
overeenstemming met de in de gebruiksaanwijzing aange-
geven onderhoudsintervallen.
De keuring van de gasinstallatie moet elke twee jaar door
een vloeibaargas-deskundige worden herhaald. Dit moet
op het keuringsrapport conform DVGW werkblad G 607
worden bevestigd.
De gebruiker is verantwoordelijk voor het laten uitvoeren
van de keuring.
Vervang de gas-veiligheidsregelaar na uiterlijk 6 jaar!
Uit veiligheidsoverwegingen moeten de vervangende on-
derdelen voor verwarmingsapparaten voldoen aan de spe-
cicaties van de fabrikant van het betreffende verwarmings-
apparaat. Ze moeten worden ingebouwd door de fabrikant
zelf of door een door hem geautoriseerde monteur.
Onderhoud en verzorging
11-2
Was de camper slechts op wasplaatsen die speciaal zijn
bestemd voor het wassen van voertuigen. Vermijd direct
zonlicht en zorg voor milieubeschermende maatregelen.
Gebruik geen oplosmiddelhoudende reinigingsmiddelen.
11.3 Verzorging
Buitenreiniging
Was het voertuig niet vaker dan nodig.
Was het voertuig alleen op speciaal hiervoor bestemde
wasplaatsen.
Maak zo spaarzaam mogelijk gebruik van reinigingsmid-
delen. Agressieve middelen als velgenreiniger belasten
ons milieu.
M.b.t. de reiniging van de buitenkant geldt:
Spoel het voertuig af met een zwakke waterstraal.
Was het voertuig met een zachte spons en een normale
autoshampoo. Spoel de spons daarbij regelmatig uit.
Spoel de camper daarna met ruim water af.
Droog het voertuig af met een leren zeem.
Laat de camper na het wassen nog een tijdje in de buitenlucht
staan om volledig te kunnen drogen.
Droog schijnwerpers en lamphouders grondig af, omdat
zich daar water kan ophopen.
Wassen met hogedrukspuit
Richt de straal van de hogedrukspuit niet rechtstreeks op
stickers en stripings. Deze zouden kunnen loslaten.
Lees de handleiding van de hogedrukspuit voordat u de
caravan met een hogedrukspuit gaat wassen. Houd tijdens
het wassen altijd minimaal een afstand van 700 mm in acht.
Realiseer u dat de waterstraal onder grote druk uit de sproei-
kop komt. Door een verkeerd gebruik van de hogedrukspuit
kan de caravan beschadigd raken. De watertemperatuur
mag de 60°C niet overschrijden. Blijf de waterstraal constant
bewegen tijdens het wassen. De straal mag niet rechtstreeks
worden gericht op deur en raamkieren, elektrische aanbou-
welementen, aansluitstekkers, afdichtingen, ventilatieroosters
van de koelkast of dakluiken. Het voertuig zou beschadigd
kunnen raken of water zou in het interieur kunnen binnendrin-
gen.
Onderhoud en verzorging
11-3
Voor het in de was zetten van de oppervlakken geldt:
De gelakte oppervlakken dienen af en toe te worden na-
behandeld met was. Neem daarbij de door de fabrikant
aanbevolen aanwijzingen voor het gebruik van de was in
acht.
Voor het glimmend poetsen van de oppervlakken geldt:
Behandel in uitzonderingsgevallen verweerde gelakte op-
pervlakken met een glansmiddel na. Wij adviseren oplos-
middelvrije polijstpasta.
Voer alleen in bijzondere gevallen en niet te vaak poetswerk-
zaamheden uit, omdat bij het poetsen de bovenste laag
van de lak wordt verwijderd. Veelvuldig poetsen vergroot
de slijtage daarom enorm.
M.b.t. verontreinigingen door teer en hars geldt:
Verwijder teer- en harsaanslag alsmede andere organische
verontreinigingen met wasbenzine of spiritus.
Gebruik geen agressieve oplosmiddelen als ester- of ke-
tonhoudende producten.
Bij beschadigingen geldt:
Repareer beschadigingen onmiddellijk om verdere schade
door corrosie te voorkomen. Maak hiervoor a.u.b. gebruik
van de hulp van uw HOBBY-dealer.
Dakluiken, ramen en deuren
De ramen moeten in verband met hun kwetsbaarheid bijzon-
der zorgvuldig worden behandeld.
M.b.t. de verzorging geldt:
Wrijf de afdichtingsrubbers van deuren en ramen licht met
talkpoeder in.
Reinig ramen van acrylglas alleen nat met een schone spons
en een zachte doek. Bij droogreinigen kunnen de ruiten door
krassen worden beschadigd.
Gebruik geen scherpe en agressieve schoonmaakmiddelen,
die weekmakers of oplosmiddelen bevatten!
Onderhoud en verzorging
11-4
De volgende reinigingsmethoden worden aanbevolen:
Methode A:
Gebruik uitsluitend gangbare reinigingsmiddelen op water-
basis.
Voeg er desgewenst 2 eetlepels ammoniak op 1 liter water
aan toe. Bevochtig een doek met de oplossing en tip de
vlek zachtjes aan. Keer de doek regelmatig om zodat de
vlek steeds in contact komt met een schoon stukje doek.
Deze methode is bijzonder geschikt voor het verwijderen van:
- wijn, melk, limonade
- bloed
- balpenvlekken, inkt
- urine, zweet
- modder
- braaksel
Methode B:
Gebruik voor de droge reiniging uitsluitend milde, water-
vrije oplosmiddelen.
• Bevochtig de doek en ga te werk als bij methode A.
Deze methode is bijzonder geschikt voor het verwijderen van:
- was, kaarsen
- potlood
Reinigingsaanwijzingen voor stoffen die teon bevatten
(Dubai en Devon)
Behandel vlekken altijd onmiddellijk.
Veeg vlekken af zonder te wrijven.
Werk van buiten naar binnen.
Verwijder vlekken nooit met huishoudelijke schoonmaak-
middelen.
Zuig kussens regelmatig schoon om vuilophopingen te
verwijderen.
M.b.t. zitbekleding, kussens en gordijnen geldt:
reinigen met een stofzuiger of een borstel.
Laat sterk vervuilde bekleding, bedspreien en gordijnen
reinigen en was ze niet zelf!
Voer de reiniging zo nodig voorzichtig uit met het schuim
van een jnwasmiddel.
Binnenreiniging
Ga bij de interieurreiniging zuinig om met water om vocht-
problemen te reduceren.
Onderhoud en verzorging
11-5
Gebruik geen schuurmiddelen, omdat deze krassen kunnen
maken op het oppervlak!
M.b.t. de toiletruimte geldt:
Reinig met neutrale vloeibare zeep en een niet-schurende
doek.
Gebruik ook in de toiletruimte geen schuurmiddelen!
M.b.t. meubeloppervlakken geldt:
Reinig houten meubelfronten met een vochtige doek of
spons.
Wrijf met een stofvrije doek droog.
Gebruik een mild meubelverzorgingsmiddel.
Gebruik voor het schoonmaken van het toilet en de wa-
terinstallatie alsook bij het ontkalken van de waterinstal-
latie geen azijnhoudend schoonmaakmiddel, omdat dit
afdichtingen en delen van de installatie kan beschadigen.
Gooi geen bijtende stoffen in de afvoeropeningen. Gooi
geen kokend water in de afvoeropeningen. Bijtende
stoffen of kokend water beschadigen afvoerpijpen en
sifons.
Voor spoelbak en kooktoestel geldt:
Reinig edelstalen onderdelen met een middel voor huis-
houdelijk gebruik of een speciaal onderhoudsmiddel voor
edelstaal.
Zand en stof op een PVC-vloerbedekking die regelmatig
wordt betreden, kunnen het oppervlak beschadigen. Reinig
de vloer bij gebruik dagelijks met een stofzuiger of bezem.
Maak de vloerbedekking schoon met schoon water en
schoonmaakmiddelen die geschikt zijn voor PVC. Leg
geen tapijt bovenop de natte PVC-vloerbedekking. Het
tapijt en de PVC-vloerbedekking zouden dan aan elkaar
kunnen plakken.
Gebruik in geen geval chemische reinigingsmiddelen of
staalwol, omdat hierdoor de PVC-vloerbedekking bescha-
digd raakt.
M.b.t. het tapijt geldt:
reinigen met een stofzuiger of een borstel.
zo nodig met tapijtschuim behandelen of shampooën.
Voor de PVC-vloerbedekking geldt:
Chocolade of kofe moet alleen met lauwwarm water worden
afgewassen.
Onderhoud en verzorging
11-6
Accessoires
M.b.t. de verzorging geldt:
Reinig kunststof onderdelen (bijv. bumpers, ommantelingen)
met water van maximaal 60°C en een mild huishoudelijk
schoonmaakmiddel.
Reinig vettige of olieachtige oppervlakken met spiritus.
Vet deurscharnieren en uitdraaisteunen zo nodig in.
Reinig drinkwaterleidingen, drinkwatertank en vuilwatertank
eens per jaar.
Gebruik geen schuurmiddelen, omdat deze krassen kunnen
maken op het oppervlak!
Verwijder na het schoonmaken alle spuitbussen met rei-
nigings- en onderhoudsmiddelen uit het voertuig! Anders
bestaat bij temperaturen boven de 50°C explosiegevaar!
11.4 Winterpauze voor de camper
Met het invallen van de winter eindigt vaak ook het cam-
pingseizoen. Voor de nu volgende winterpauze moet uw
camper goed worden voorbereid.
Een gesloten ruimte mag slechts dan als standplaats worden
gekozen wanneer deze droog is en goed kan worden geven-
tileerd. Laat de camper anders liever in de buitenlucht staan.
Voor het basisvoertuig en de buitenkant van de opbouw geldt:
• Conserveer de gelakte vlakken aan de buitenzijde met
geschikte middelen.
Bescherm de metalen onderdelen van de bodemplaat te-
gen roest met een beschermingsmiddel op basis van was.
• Krik – om de banden te ontzien – het voertuig op of ver-
plaats het voertuig elke twee maanden een stukje.
• Plaats afdekzeilen met een tussenruimte, zodat de ventila-
tie niet wordt belemmerd.
• Laat de ventilatieroosters geopend.
• Ventileer de camper elke drie à vier weken grondig.
• Controleer het antivriesmiddel in het koelsysteem en vul
dit zo nodig bij.
Onderhoud en verzorging
11-7
Filterbehuizing van de drinkwaterpomp aftappen:
In de lterbehuizing van de drinkwaterpomp kan veelvuldig
wateraanslag ontstaan. Ter bescherming tegen verontreini-
gingen en vorst moet van deze behuizing voorafgaand aan
perioden van langdurige stilstand en aan het begin van de
winter grondig worden gedroogd.
Schroef de lterbehuizing (alleen de transparante behuizing!)
j
van het lter van de drinkwaterpomp af.
Verwijder het water vervolgens op grondige wijze uit het
lter en laat het lter drogen.
Sluit het lter weer aan.
1
Voor de reservoirs geldt:
Leeg en reinig de drinkwatertank.
Leeg en reinig de vuilwatertank.
Leeg en reinig de toilettank.
Maak de boiler volledig leeg. Schakel daartoe de stroom-
voorziening m.b.v. het controlepaneel uit en zet alle water-
kranen open.
Sluit de hoofdafsluiter op de gases en alle afzonderlijke
gasafsluiters. Verwijder gasessen altijd uit de gaseskast,
ook als ze leeg zijn.
Neem ook de instructies en gebruiksaanwijzingen van de
fabrikant van de inbouwapparatuur in acht.
Onderhoud en verzorging
11-8
Voor het interieur van de camper geldt:
Leeg en reinig de koelkast, laat de koelkastdeur geopend.
Laat deuren van bergruimten en kasten open staan i.v.m.
de ventilatie.
Kussens en matrassen zo neerzetten dat ze niet in contact
kunnen komen met condenswater.
Maak de camper zonodig grondig droog door hem voor
het stallen goed te verwarmen; zo voorkomt u schimmel-
vorming door condenswater.
Zet luchtontvochtigers in de caravan en droog of vervang
het granulaat regelmatig.
Open de accuhoofdschakelaar. Demonteer de accu zo
mogelijk en/of controleer ongeveer eenmaal per maand
het oplaadniveau; laad de accu zo nodig bij.
Schakel 12V-hoofdschakelaar uit.
Onderhoud en verzorging
11-9
Als er toch condenswater is ontstaan, veeg dit dan
gewoon weg.
M.b.t. de voorbereidingen geldt:
Controleer het voertuig op lak- en roestschade en herstel
deze zo nodig.
Zorg ervoor dat er geen water in de beluchting en
ontluchting en in de verwarming kan binnendringen.
Bescherm de metalen onderdelen van de bodemplaat te-
gen roest met een beschermingsmiddel op basis van was.
Conserveer de gelakte vlakken aan de buitenzijde met een
geschikt middel.
Vul de brandstoftank met winterdiesel, controleer of rui-
tensproeivloeistof en koelvloeistof antivries bevatten.
Bij gebruik tijdens de winter ontstaat door het bewonen van
het voertuig bij lage temperaturen condenswater. Om een
goede binnenluchtkwaliteit te garanderen en schade aan
het voertuig door condenswater te voorkomen, is voldoende
ventilatie zeer belangrijk.
11.5 Gebruik tijdens de winter
Voorbereidingen
Door het algehele voertuigontwerp is uw camper tot op zekere
hoogte bestand tegen de winter. Om echt te kunnen kamperen
tijdens de winter adviseren wij uw camper naar uw persoonlijke
voorkeur te optimaliseren. De dealer in uw rayon adviseert u graag.
Voor de ventilatie geldt:
• Zet de verwarming op hoogste stand tijdens de opwarm-
fase van het voertuig, en open plafondkasten, gordijnen en
rolgordijnen. Hierdoor wordt een optimale luchttoevoer en
ontluchting bereikt.
• Zet ‘s morgens alle kussens omhoog, ventileer de bergru-
imten en maak vochtige plekken droog.
• Ventileer meermaals dagelijks kort en grondig.
• Bij buitentemperaturen onder 8°C moeten er winterafdek-
platen op de koelkastventilatierooster worden gemon-
teerd.
Verwijder ór het instappen sneeuw van schoenen en kle-
ding, ter voorkoming van verhoging van de luchtvochtigheid.
Voor het verwarmen geldt:
• Zowel de aanzuig- alsook de uitlaatgasopeningen van de
verwarmingsinstallatie moeten sneeuw- en ijsvrij zijn.
• Het opwarmingsproces van de camper heeft een lange
aanlooptijd; dit geldt vooral voor de warmwaterverwar-
ming.
Onderhoud en verzorging
Na aoop van het winterseizoen
M.b.t. de verzorging geldt:
Was het chassis en de motor grondig. Hierdoor worden cor-
rosiebevorderende ontdooimiddelen (zouten, loogrestanten)
verwijderd.
Maak de buitenkant schoon en behandel metaalplaten
met autowas.
Vergeet niet schoorsteenverlengstukken, koelkastpanelen
e.d. te verwijderen.
Was het voertuig alleen op speciaal hiervoor bestemde
wasplaatsen.
Maak zo spaarzaam mogelijk gebruik van reinigingsmid-
delen. Agressieve middelen als velgenreiniger belasten
ons milieu.
11-10
Verwarm het voertuig beslist ook ’s nachts bij bevriezings-
gevaar en bij overnachting in de camper!
Let bij gebruik tijdens de winter op de gasvoorziening, er wordt
dan tot wel driemaal zoveel gas verbruikt als gewoonlijk..
Voor de reservoirs geldt:
• Als de binnenruimte voldoende wordt verwarmd bestaat er
geen gevaar voor het bevriezen van de drinkwatertank, de
waterleidingen en de elektrische geiser c.q. gasboiler. Vul
alle watervoorraden pas nadat de binnenruimte volledig is
opgewarmd.
• Omdat het afvalwater buiten het voertuig wordt opgevan-
gen, moet er antivriesmiddel of keukenzout aan worden
toegevoegd. De uitloop van de afvoerbuis moet wordt
vrijgehouden.
• Het toilet kan ook bij koud weer normaal worden gebruikt,
zolang de binnenruimte van de camper wordt verwarmd.
Als er bevriezingsgevaar bestaat, moeten zowel toilettank
als spoelwatertank worden geleegd.
Laat ook bij afwezigheid en ’s nachts de binnenruimte niet
geheel afkoelen en laat de verwarming op een laag vermo-
gen branden.
Afvalverwerking en milieubescherming
Hoofdstuk 12: Afvalverwerking
en milieubescherming
12.1 Milieu en mobiel reizen
Milieuvriendelijk gebruik
Gebruikers van een camper of caravan dragen vanzelfsprekend
een bijzondere verantwoordelijkheid voor het milieu. Daarom
dient het voertuig altijd op milieuvriendelijke wijze te worden
gebruikt.
12-1
M.b.t. een milieuvriendelijk gebruik geldt:
Verstoor de rust en schoonheid van de natuur niet.
Verwijder afvalwater, fecaln en afval volgens de voor-
schriften.
Geef het goede voorbeeld, zodat camper- en caravan-
bestuurders niet generaliserend worden bestempeld als
milieubarbaren.
Afvalverwerking en milieubescherming
M.b.t. afvalwater geldt:
Verzamel afvalwater aan boord alleen in ingebouwde vuil-
watertanks of desnoods in hiervoor geschikte reservoirs!
Laat afvalwater nooit weglopen in de vrije natuur of in riool-
putten! De riolering in dorpen en steden komt meestal niet
uit op waterzuiveringsinstallaties.
Maak de vuilwatertank zo vaak mogelijk leeg, ook als hij
niet helemaal gevuld is (hygiëne). Spoel de vuilwatertank zo
mogelijk bij elke lediging met schoon water uit.
12-2
Leeg de toilettank alleen bij een speciaal hiervoor bestemd
vuilwaterinzamelpunt, maar nooit in de vrije natuur! Vuilwa-
terinzamelpunten zijn doorgaans te vinden bij wegrestau-
rants, kampeerterreinen of tankstations.
M.b.t. fecaliën geldt:
Voeg uitsluitend toegelaten toiletvloeistof aan de toilettank
toe.
Door het installeren van een systeem met een actieve-kool-
lter (onderdelenhandel) kan het gebruik van toiletvloeistof
evt. worden vermeden!
Doseer de toiletvloeistof zeer zuinig. Een overdosis is geen
waarborg voor het voorkomen van geurvorming!
Afvalverwerking en milieubescherming
12-3
Afvalverwerking
Laat de toilettank nooit te vol worden. Maak uiterlijk wanneer
niveau-indicator gaat branden, de tank onmiddellijk leeg.
Laat fecaliën nooit in rioolputten weglopen! De riolering in
dorpen en steden komt meestal niet uit op waterzuiveringsin-
stallaties.
Leeg uw vuilwatertank alleen bij een speciaal hiervoor
bestemd vuilwaterinzamelpunt, maar nooit in de vrije
natuur!
M.b.t. afval geldt:
Scheid afval en lever recyclebare stoffen in voor hergebruik.
Maak afvalbakken zo vaak mogelijk leeg in de hiervoor be-
stemde vuilnisbakken of containers. Zo worden onaangena-
me en problematische opeenhopingen van afval aan boord
voorkomen.
Voor parkeerterreinen geldt:
Verlaat parkeerterreinen altijd in schone toestand, ook als
het vuil van anderen afkomstig mocht zijn.
Het behoedzaam omgaan met het milieu is niet alleen in
het belang van de natuur, maar ook in het belang van alle
camper- en caravanbestuurders!
Afvalverwerking en milieubescherming
12-4
12.2 Terugneming van het voertuig
Mocht het werkelijk ooit zover komen dat u denitief afscheid
moet nemen van uw camper en dat deze als afval moet worden
verwerkt, dan is (op het moment van ter perse gaan) de fabrikant
van het basisvoertuig verantwoordelijk voor de terugneming
ervan.
Uw HOBBY-camper moet dus gratis via het complete netwerk
van Fiat-dealers teruggenomen en vakkundig verwerkt worden.
Technische gegevens
13-1
Hoofdstuk 13: Technische gegevens
13.1 Gewichten volgens 92/21/EG
De gegevens hebben betrekking op het standaard voertuig zonder accessoires. Er zijn afwijkingen tot 5 % mogelijk.
Model
Bouwserie
Gewicht
basisvo-
ertuig
Chauf-
feur
Diesel
[kg]
Basis-
uit-
rusting
Rijklaar-
gewicht
TTM
Laadver-
mogen
Zit-
plaatsen
Conven-
tionele
belasting
Overbel.
massa
Voertuig-
lengte
Persoon-
lijke
uitrusting
Rest-
laad-
verm.
DL 500 GESC Limited Edition -
Van Exclusive
2775 75 77 110 3037 3500 463 4 225 238 6,9 109 129
D 650 ESC Limited Edition - Toskana 2750 75 77 110 3012 3500 488 4 225 263 7,0 110 153
60 ES Van Exclusive 2803 75 77 110 3065 3500 435 4 225 210 7,3 113 97
60 KL Van Exclusive 2865 75 77 110 3127 3500 373 4 225 148 7,3 113 35
69 GL Toskana Exclusive 2955 75 77 110 3217 3500 283 3 150 133 7,5 105 28
69 EL Toskana Exclusive 2962 75 77 110 3224 3500 276 3 150 126 7,5 105 21
69 QS Toskana Exclusive
2957 75 77 110 3219 3500 281 3 150 131 7,5 105 26
H69 GL Toskana Exclusive 3103 75 77 110 3365 4250 885 4 225 660 7,5 115 545
75 FL Toskana Exclusive 3437 75 77 110 3699 4500 801 4 225 576 8,0 120 456
75 TL Toskana Exclusive 3454 75 77 110 3716 4500 784 4 225 559 8,0 120 439
H75 FL Toskana Exclusive 3542 75 77 110 3804 4500 696 4 225 471 8,0 120 351
H75 UC Toskana Exclusive 3575 75 77 110 3837 4500 663 3 150 513 8,0 110 403
A77 EM Sphinx 3855 75 85 200 4215 5200 985 4 225 760 8,0 120 640
A77 GM Sphinx 3837 75 85 200 4197 5200 1003 4 225 778 8,0 120 658
Technische gegevens
13-2
Model
Bouwserie
Gewicht
basisvo-
ertuig
Chauf-
feur
Diesel
[kg]
Basis-
uit-
rusting
Rijklaar-
gewicht
TTM
Laadver-
mogen
Zit-
plaatsen
Conven-
tionele
belasting
Overbel.
massa
Voertuig-
lengte
Persoon-
lijke
uitrusting
Rest-
laad-
verm.
DL 500 GESC Limited Edition -
Van Exclusive
2775 75 77 110 3037 3500 463 4 225 238 6,9 109 129
D 650 ESC Limited Edition - Toskana 2750 75 77 110 3012 3500 488 4 225 263 7,0 110 153
60 ES Van Exclusive 2803 75 77 110 3065 3500 435 4 225 210 7,3 113 97
60 KL Van Exclusive 2865 75 77 110 3127 3500 373 4 225 148 7,3 113 35
69 GL Toskana Exclusive 2955 75 77 110 3217 3500 283 3 150 133 7,5 105 28
69 EL Toskana Exclusive 2962 75 77 110 3224 3500 276 3 150 126 7,5 105 21
69 QS Toskana Exclusive
2957 75 77 110 3219 3500 281 3 150 131 7,5 105 26
H69 GL Toskana Exclusive 3103 75 77 110 3365 4250 885 4 225 660 7,5 115 545
75 FL Toskana Exclusive 3437 75 77 110 3699 4500 801 4 225 576 8,0 120 456
75 TL Toskana Exclusive 3454 75 77 110 3716 4500 784 4 225 559 8,0 120 439
H75 FL Toskana Exclusive 3542 75 77 110 3804 4500 696 4 225 471 8,0 120 351
H75 UC Toskana Exclusive 3575 75 77 110 3837 4500 663 3 150 513 8,0 110 403
A77 EM Sphinx 3855 75 85 200 4215 5200 985 4 225 760 8,0 120 640
A77 GM Sphinx 3837 75 85 200 4197 5200 1003 4 225 778 8,0 120 658
13.2 Bandenspanning
* Deze bandenspanningswaarden zijn alleen geldig voor standaard-
banden van alternatieve merken (bijv. Continental, Pirelli etc.).
Uitvoeringen met dubbele wielen (Iveco-basis) bezitten een ver-
lenging om het oppompen van de achterste binnenste banden te
vergemakkelijken.
Campers
Band Spanning (bar) Basis
Michelin XC Camping
215/70 R 15 C
vo: 5,0 hi: 5,5 FIAT
225/75 R 16 C
vo: 5,5 hi: 5,5 FIAT
Overige bandenfabrikanten*
195/75 R 16 C
vo: 4,75 hi: 4,75 IVECO
215/70 R 15 C
vo: 4,1 hi: 4,5 FIAT
225/75 R 16 C
vo: 4,5 hi: 5,0 FIAT
Technische gegevens
13-3
13.3 Technische gegevens
Hobby Bouwserie Type Basis- Motor
5)
Uitstoot van
uitlaatgassen
Chassis
Onderstel-
verlenging
Trekhaak
model voertuig standaard Trekbok Kogelkop
FIAT Ducato X250 (voorwielaandrijving)
DL 500 GESC
Limited Edit. -
Van Exclusive
F3 Ducato 130 Multijet (95,5 kW) Euro 4 Spezial 205817 verdiept SAWIKO 30PEI20011-P Typ 04 (3009000400)
D 650 ESC
Limited Edit. - Toskana F3 Ducato 130 Multijet (95,5 kW) Euro 4 Spezial 205806 recht SAWIKO 30PEI20018-P Typ 04 (3009000400)
60 ES
Van Exclusive F3 Ducato 115 Multijet (85 kW) Euro 5 Spezial 206457 verdiept SAWIKO 30PEI20019-P Typ 04 (3009000400)
60 KL
Van Exclusive F3 Ducato 115 Multijet (85 kW) Euro 5 Spezial 206854 recht SAWIKO 30PEI20019-P Typ 04 (3009000400)
69 GL
Toskana Exclusive F3 Ducato 130 Multijet (96 kW) Euro 5 Spezial 205724 verdiept SAWIKO 30PEI20010-P Typ 04 (3009000400)
69 EL
Toskana Exclusive F3 Ducato 130 Multijet (96 kW) Euro 5 Spezial 205724 verdiept SAWIKO 30PEI20010-P Typ 04 (3009000400)
69 QS
Toskana Exclusive F3 Ducato 130 Multijet (96 kW) Euro 5 Spezial 205724 verdiept SAWIKO 30PEI20010-P Typ 04 (3009000400)
H69 GL
Toskana Exclusive F3 Ducato Maxi 130 Multijet (96 kW) Euro 5 Spezial 205724 verdiept SAWIKO 30PEI20010-P Typ 04 (3009000400)
75 FL
Toskana Exclusive F4 Ducato Maxi 130 Multijet (96 kW) Euro 5 AL-KO AMC 45HT recht AL-KO AMC58G-A ---
75 TL
Toskana Exclusive F4 Ducato Maxi 130 Multijet (96 kW) Euro 5 AL-KO AMC 45HT recht AL-KO AMC58G-A ---
H75 FL
Toskana Exclusive F4 Ducato Maxi 130 Multijet (96 kW) Euro 5 AL-KO AMC 45HT recht AL-KO AMC58G-A ---
H75 UC
Toskana Exclusive F4 Ducato Maxi 130 Multijet (96 kW)
Euro 5 AL-KO AMC 45HT recht AL-KO AMC58G-A ---
IVECO Daily (achterwielaandrijving)
A77 EM
Sphinx J1 50 C 17
3.0 Twin Turbo EEV (125 kW)
Euro V ladderchassis 205939
8)
verdiept BOSAL 7605-G ---
A77 GM
Sphinx J1 50 C 17
3.0 Twin Turbo EEV (125 kW)
Euro V ladderchassis 205939
8)
verdiept BOSAL 7605-G ---
alle afmetingen zijn in [mm] alle gewichten in [kg]
2) Zonder buitenspiegels, zonder zijknipperlicht
3) Trekhaak behoort tot de accessoires
4) Achterzijde drijfkop tot achterzijde camper
5) FIAT: 115 Multi-jet: 85 kW (115 pk); 130 Multi-jet: 96 kW (130 pk); 150 Multi-jet: 109 kW (148 pk); 180 Multi-jet Power 130 kW (177 pk)
IVECO 3.0 170 pk (125 kW) Twin Turbo EEV (Euro V)
7) Vierde zitplaats rechts (1473034) is optioneel
8) Bij optie luchtvering 205940 (A77)
Technische gegevens
13-4
Gordel- Zit- TTM
Toel.
asbelasting
vóór
Toel.
asbelasting
achter
Aanhang-
gew.
onger.
3)
Aanhang-
gew.
ger.
3)
Max. toel.
totaalgew.
Opbouw
lengte
4)
Tot.
lengte
1)
Hoogte
Breedte
2)
Spoor-
breedte
vóór
Spoor-
breedte
achter
Wiel-
basis
OV OA
systeem plaatsen [kg]
FIAT Ducato X250 (voorwielaandrijving)
UAP 370 (20-10006904) 4 3500 1850 2000 750 1600 5100 4382 6947 2740 2240 1810 1790 3800 948 2199
UAP 371 (20-10006943) 4 3500 1850 2000 750 1600 5100 4527 6968 2870 2330 1810 1980 3800 948 2220
UAP 370 (20-10006904) 4 3500 1850 2000 750 1600 5100 4711 7276 2740 2240 1810 1790 4035 948 2293
UAP 370 (20-10006904) 4 3500 1850 2000 750 1600 5100 4711 7276 2740 2240 1810 1790 4035 948 2293
UAP 372 (20-10007347) 3 3500 1850 2000 750 1600 5100 5024 7465 2870 2310 1810 1790 4035 948 2482
UAP 371 (20-10006943) 3 3500 1850 2000 750 1600
5100 5024 7465 2870 2310 1810 1790 4035 948 2482
UAP 371 (20-10006943) 3 3500 1850 2000 750 1600 5100 5024 7465 2870 2310 1810 1790 4035 948 2482
UAP 372 (20-10007347) 4 4250 2100 2400 750 1600 5600 5024 7465 2952 2310 1810 1790 4035 948 2482
UAP 242 (20-10006947) 4 4500 2100 2x1500 750 1550 6000 5606 8047 2910 2310 1810 1860 4316 948 1983
UAP 241 (20-10006946)
4 4500 2100 2x1500 750 1550 6000 5606 8047 2910 2310 1810 1860 4316 948 1983
UAP 242 (20-10006947) 4 4500 2100 2x1500 750 1550 6000 5606 8047 2965 2310 1810 1860 4316 948 1983
AL-KO SGS5 1473024 ES re. 3
7)
4500 2100 2x1500 750 1550 6000 5606 8047 2965 2310 1810 1860 4316 948 1983
IVECO Daily (achterwielaandrijving)
UVP 150 (20-10005303) 4 5200 2100 3700 750 3000 8200 5515 8028 3290 2300 1812 1541 4750 998 2280
UVP 150 (20-10005303) 4 5200
2100 3700 750 3000 8200 5515 8028 3290 2300 1812 1541 4750 998 2280
Technische gegevens
13-5
Gewichtsverhogingen campers
Hobby Bouwserie Type Basisvoertuig
Zit- TTM
Toel.
asbelasting
vóór
Toel.
asbelasting
achter
Aanhang-
gew.
onger.
3)
Aanhang-
gew.
ger.
3)
Max. toel.
totaalgew.
model
plaatsen [kg]
FIAT Ducato X250 (voorwielaandrijving)
DL 500 GESC
Limited Edit. - Van Exclusive F3 --- --- --- --- --- --- --- ---
D 650 ESC
Limited Edit. - Toskana F3 --- --- --- --- --- --- --- ---
60 ES
Van Exclusive F3 Ducato 4 3650 1850 2000 750 1600 5250
60 ES
Van Exclusive F3 Ducato Maxi 4 4250 2100 2400 750 1600 5850
60 KL
Van Exclusive F3 Ducato 4 3650 1850 2000 750 1600 5250
60 KL
Van Exclusive F3 Ducato Maxi 4 4250 2100 2400 750 1600 5850
69 GL
Toskana Exclusive F3 Ducato 4 3650 1850 2000 750 1600 5250
69 GL
Toskana Exclusive F3 Ducato Maxi 4 4250 2100 2400 750 1600 5850
69 EL
Toskana Exclusive F3 Ducato 4 3650 1850 2000 750 1600 5250
69 EL
Toskana Exclusive F3 Ducato Maxi 4 4250 2100 2400 750
1600 5850
69 QS
Toskana Exclusive F3 Ducato 4 3650 1850 2000 750 1600 5250
69 QS
Toskana Exclusive F3 Ducato Maxi 4 4250 2100 2400 750 1600 5850
H69 GL
Toskana Exclusive F3 --- --- --- --- --- --- --- ---
75 FL
Toskana Exclusive F4 Ducato Maxi 4 5000 2100 2x1500 750 1550 6000
75 TL
Toskana Exclusive F4 Ducato Maxi 4 5000 2100 2x1500 750 1550 6000
H75 FL
Toskana Exclusive F4 Ducato Maxi 4 5000 2100 2x1500 750 1550 6000
H75 UC
Toskana Exclusive F4 Ducato Maxi 3 5000 2100 2x1500 750 1550 6000
IVECO Daily (achterwielaandrijving)
A77 EM
Sphinx (N) J1 --- --- --- --- --- --- --- ---
A77 GM
Sphinx (N) J1 --- --- --- --- --- --- --- ---
Technische gegevens
13-6
Hobby Bouwserie Type Basisvoertuig
Zit- TTM
Toel.
asbelasting
vóór
Toel.
asbelasting
achter
Aanhang-
gew.
onger.
3)
Aanhang-
gew.
ger.
3)
Max. toel.
totaalgew.
model
plaatsen [kg]
FIAT Ducato X250 (voorwielaandrijving)
DL 500 GESC
Limited Edit. - Van Exclusive F3 --- --- --- --- --- --- --- ---
D 650 ESC
Limited Edit. - Toskana F3 --- --- --- --- --- --- --- ---
60 ES
Van Exclusive F3 Ducato 4 3650 1850 2000 750 1600 5250
60 ES
Van Exclusive F3 Ducato Maxi 4 4250 2100 2400 750 1600 5850
60 KL
Van Exclusive F3 Ducato 4 3650 1850 2000 750 1600 5250
60 KL
Van Exclusive F3 Ducato Maxi 4 4250 2100 2400 750 1600 5850
69 GL
Toskana Exclusive F3 Ducato 4 3650 1850 2000 750 1600 5250
69 GL
Toskana Exclusive F3 Ducato Maxi 4 4250 2100 2400 750 1600 5850
69 EL
Toskana Exclusive F3 Ducato 4 3650 1850 2000 750 1600 5250
69 EL
Toskana Exclusive F3 Ducato Maxi 4 4250 2100 2400 750
1600 5850
69 QS
Toskana Exclusive F3 Ducato 4 3650 1850 2000 750 1600 5250
69 QS
Toskana Exclusive F3 Ducato Maxi 4 4250 2100 2400 750 1600 5850
H69 GL
Toskana Exclusive F3 --- --- --- --- --- --- --- ---
75 FL
Toskana Exclusive F4 Ducato Maxi 4 5000 2100 2x1500 750 1550 6000
75 TL
Toskana Exclusive F4 Ducato Maxi 4 5000 2100 2x1500 750 1550 6000
H75 FL
Toskana Exclusive F4 Ducato Maxi 4 5000 2100 2x1500 750 1550 6000
H75 UC
Toskana Exclusive F4 Ducato Maxi 3 5000 2100 2x1500 750 1550 6000
IVECO Daily (achterwielaandrijving)
A77 EM
Sphinx (N) J1 --- --- --- --- --- --- --- ---
A77 GM
Sphinx (N) J1 --- --- --- --- --- --- --- ---
Opbouw
lengte
4)
Tot.
lengte
1)
Hoogte Breedte
2)
Spoor-
breedte
vóór
Spoor-
breedte
achter
Wiel-
basis
OV
OA
1)
--- --- --- --- --- --- --- --- ---
--- --- --- --- --- --- --- --- ---
4711 7276 2740 2240 1810 1790 4035 948 2293
4711 7276 2767 2240 1810 1790 4035 948 2293
4711 7276 2740 2240 1810 1790 4035 948 2293
4711 7276 2767 2240 1810 1790 4035 948 2293
5024 7465 2870 2310 1810 1790 4035 948 2482
5024 7465 2897 2310 1810 1790 4035 948 2482
5024 7465 2870 2310 1810 1790 4035 948 2482
5024 7465 2897 2310 1810 1790 4035 948 2482
5024 7465 2870 2310 1810 1790 4035 948 2482
5024 7465 2897 2310 1810 1790 4035 948 2482
--- --- --- --- --- ---
--- --- ---
5606 8047 2910 2310 1810 1860 4316 948 1983
5606 8047 2910 2310 1810 1860 4316 948 1983
5606 8047 2965 2310 1810 1860 4316 948 1983
5606 8047 2965 2310 1810 1860 4316 948 1983
--- --- --- --- --- --- --- --- ---
--- --- --- --- --- --- --- --- ---
alle afmetingen zijn in [mm] alle gewichten in [kg]
1) Incl. dakreling, indien standaarduitvoering
2) Zonder buitenspiegels, zonder zijknipperlicht
3) Trekhaak behoort tot de accessoires.
4) Achterzijde drijfkop tot achterzijde camper
Gewichtsverhoging Ducato tot 3650 kg zonder technische veranderingen
Gewichtsverhoging Ducato tot 4250 kg door Maxi Chassis
Technische gegevens
13-7
13.4 Banden en velgen voor basismodel campers
Basisuitvoering
* Aantal boutgaten /centreerring /steekcirkel
Aanbevolen LM-velgen voor Fiat Ducato: originele FIAT-velgen 1352242080 (6 J x 15, ET 68) en 1352243080 (6 J x 16, ET 68)
producent: Hayes Lemmerz – Brescia/I
*
*
Hobby
model
Bouwserie
TTM
[kg]
Toel.
asbelasting
vóór
Toel.
asbelasting
achter
Banden-
maat
Wiel-
aansluiting*
Stalen
velgen
DL 500 GESC
Limited Edit. - Van Exclusive 3500 1850 2000 215/70 R 15 C 5 / 71 / 118 6 J x 15, ET 68
D 650 ESC
Limited Edit. - Toskana 3500 1850 2000 215/70 R 15 C 5 / 71 / 118 6 J x 15, ET 68
60 ES
Van Exclusive 3500 1850 2000 215/70 R 15 C 5 / 71 / 118 6 J x 15, ET 68
60 KL
Van Exclusive 3500 1850 2000 215/70 R 15 C 5 / 71 / 118 6 J x 15, ET 68
69 GL
Toskana Exclusive 3500 1850 2000 215/70 R 15 C 5 / 71 / 118 6 J x 15, ET 68
69 EL
Toskana Exclusive 3500 1850 2000 215/70 R 15 C 5 / 71 / 118 6 J x 15, ET 68
69 QS
Toskana Exclusive 3500 1850 2000 215/70 R 15 C 5 / 71 / 118 6 J x 15, ET 68
H69 GL
Toskana Exclusive 4250 2100 2400 225/75 R 16 C 5 / 78 / 130 6 J x 16, ET 68
75 FL
Toskana Exclusive 4500 2100 2x1500 225/75 R 16 C 5 / 78 / 130 6 J x 16, ET 68
75 TL
Toskana Exclusive 4500 2100 2x1500 225/75 R 16 C 5 / 78 / 130 6 J x 16, ET 68
H75 FL
Toskana Exclusive 4500 2100 2x1500 225/75 R 16 C 5 / 78 / 130 6 J x 16, ET 68
H75 UC
Toskana Exclusive 4500 2100 2x1500 225/75 R 16 C 5 / 78 / 130 6 J x 16, ET 68
A77 EM
Sphinx 5200 2100 3700 195/75 R 16 C LI 110 6 / 130 / 170 5J x 16 H1, ET 108
A77 GM
Sphinx 5200 2100 3700 195/75 R 16 C LI 110 6 / 130 / 170 5J x 16 H1, ET 108
Technische gegevens
13-8
Banden en velgen voor verzwaarde campers
Hobby
model
Bouwserie
TTM
[kg]
Toel.
asbelasting
vóór
Toel.
asbelasting
achter
Banden-
maat
Wiel-
aansluiting*
Stalen
velgen
DL 500 GESC
Limited Edit. - Van Exclusive --- --- --- --- --- ---
D 650 ESC
Limited Edit. - Toskana --- --- --- --- --- ---
60 ES
Van Exclusive 3650 1850 2000 215/70 R 15 C 5 / 71 / 118 6 J x 15, ET 68
4250 2100 2400 225/75 R 16 C 5 / 78 / 130 6 J x 16, ET 68
60 KL
Van Exclusive 3650 1850 2000 215/70 R 15 C 5 / 71 / 118 6 J x 15, ET 68
4250 2100 2400 225/75 R 16 C 5 / 78 / 130 6 J x 16, ET 68
69 GL
Toskana Exclusive 3650 1850 2000 215/70 R 15 C 5 / 71 / 118 6 J x 15, ET 68
4250 2100 2400 225/75 R 16 C 5 / 78 / 130 6 J x 16, ET 68
69 EL
Toskana Exclusive 3650 1850 2000 215/70 R 15 C 5 / 71 / 118 6 J x 15, ET 68
4250 2100 2400 225/75 R 16 C 5 / 78 / 130 6 J x 16, ET 68
69 QS
Toskana Exclusive 3650 1850 2000 215/70 R 15 C 5 / 71 / 118 6 J x 15, ET 68
4250 2100 2400 225/75 R 16 C 5 / 78 / 130 6 J x 16, ET 68
H69 GL
Toskana Exclusive --- --- --- --- --- ---
75 FL
Toskana Exclusive 5000 2100 2x1500 225/75 R 16 C 5 / 78 / 130 6 J x 16, ET 68
75 TL
Toskana Exclusive 5000 2100 2x1500 225/75 R 16 C 5 / 78 / 130 6 J x 16, ET 68
H75 FL
Toskana Exclusive 5000 2100 2x1500 225/75 R 16 C 5 / 78 / 130
6 J x 16, ET 68
H75 UC
Toskana Exclusive 5000 2100 2x1500 225/75 R 16 C 5 / 78 / 130 6 J x 16, ET 68
A77 EM
Sphinx --- --- --- --- --- ---
A77 GM
Sphinx --- --- --- --- --- ---
*
* Aantal boutgaten /centreerring /steekcirkel
Aanbevolen LM-velgen voor Fiat Ducato: originele FIAT-velgen 1352242080 (6 J x 15, ET 68) en 1352243080 (6 J x 16, ET 68)
producent: Hayes Lemmerz – Brescia/I
*
Technische gegevens
13.5 Gewicht accessoires
13-9
HOBBY All-Inclusive pakket II 60,0
HOBBY All-Inclusive pakket 68,0
HOBBY starterpakket 54,5
Accusensor 0,9
Achterladder 13,0
Achtersteunen 6,0
Achteruitrijdvideosysteem 2,0
Afstandsindicatie voor DuoComfort 0,3
Afzuigkap 3,0
AL-KO extra luchtvering 65,0
Beddensprei 1,5
Buitendouche 0,5
Chauffeurs- en bijrijdersstoel bekleed in stof woongedeelte 3,0
Dakluik met elektrische ventilator 8,5
Dakluik Midi-Heki 4,5
Dakluik Midi-Heki, elektrisch 5,5
Dometic airconditioning 2200 34,0
DVD/CD-radio incl. navigatiesysteem en achteruitrijcamera 3,2
ESP 0,5
Extra contactdoos 0,5
Extra gel-accu 28,0
Extra gordelsysteem voor FIAT 20,0
Extra gordelsysteem voor IVECO 39,0
Extra luidsprekers in het woongedeelte 2,0
FIAT airconditioning automatisch 22,0
FIAT airconditioning handmatig 18,0
FIAT dieselpartikellter 10,0
FIAT mistlamp 3,0
Fietsdrager voor 2 etsen 8,0
Fietsdrager voor 3 etsen 9,0
Gasalarm 1,0
Gas-buitencontactdoos 1,0
Gasesinhoudsmeter 1,0
Gasinstallatie met twee essen DuoComfort 3,0
GOLDSCHMITT extra luchtvering 12,0
HOBBY multimediapakket 23,0
HOBBY stereo geluidsinstallatie 4,5
IVECO airconditioning 18,0
IVECO differentieelsper 10,0
IVECO luchtvering 18,0
Koudschuimmatras 2,7
Leren bekleding 12,0
Luxe stoelen 4,8
Motorhouder 36,0
Oven met grill en verlichting 14,5
Oven met grill, verlichting en elektrische ontsteking 16,0
Pilootstoelen 4,8
Radioalarmsysteem met gasalarm 1,0
Satellietantenne 65 cm 16,0
Satellietantenne 85 cm 18,0
Satellietontvanger 2,0
Spatlappen achter 2,0
Voorwerp Gewicht (kg) Voorwerp Gewicht (kg)
Technische gegevens
13-10
FIAT dieselpartikellter 10,0
FIAT mistlamp 3,0
Fietsdrager voor 2 etsen 8,0
Fietsdrager voor 3 etsen 9,0
Gasalarm 1,0
Gas-buitencontactdoos 1,0
Gasesinhoudsmeter 1,0
Gasinstallatie met twee essen DuoComfort 3,0
GOLDSCHMITT extra luchtvering 12,0
HOBBY multimediapakket 23,0
HOBBY stereo geluidsinstallatie 4,5
IVECO airconditioning 18,0
IVECO differentieelsper 10,0
IVECO luchtvering 18,0
Koudschuimmatras 2,7
Leren bekleding 12,0
Luxe stoelen 4,8
Motorhouder 36,0
Oven met grill en verlichting 14,5
Oven met grill, verlichting en elektrische ontsteking 16,0
Pilootstoelen 4,8
Radioalarmsysteem met gasalarm 1,0
Satellietantenne 65 cm 16,0
Satellietantenne 85 cm 18,0
Satellietontvanger 2,0
Spatlappen achter 2,0
Speciale laklaag zilvermetallic 3,0
Standverwarming cabine 9,5
Telescoopladder 2,8
Trekhaak vast voor Sphinx 39,0
Trekhaak vast voor Toskana (Exclusive) 43,0
Trekhaak vast 33,0
Trekhaak, afneembaar 32,0
Truma verwarming Combi E 6 1,1
Twee gel-accu’s 55,0
Uittrekbare arm voor plat beeldscherm drievoudig geleed 2,0
Uittrekbare arm voor plat beeldscherm 3,0
Voortent-contactdoos 0,4
Warmwaterverwarming 40,0
Winterafdekplaat voor koelkastrooster 0,5
Voorwerp Gewicht (kg) Voorwerp Gewicht (kg)
Index
Ix-1
Index
A
Aanbouwelementen 03-8
Accuhoofdschakelaar 07-14
Acculader
installatieplaats 07-8
Achteruit rijden 02-6
Achteruitrijcamera 07-14
Afstandsindicatie voor
omschakelklep 09-10
Afvoer verbrandingsgassen 09-2
Afzuigkap 10-25
Apparaten omschakelen 02-10
Automatische transmissie 03-8
B
Banden 04-1
Bandenreparatieset 04-4
Bandenspanning (waarden) 13-2
Bandenspanning 04-2
Bar 06-5
Basisuitrusting 03-1
Bedombouw 06-12
Bedverbreding 06-13
zuiltafel-uitvoering 06-9
hangtafel 06-11
Belading 02-5/03-1
Belading 03-3
Bergruimten aan voorzijde 06-2
Boiler 08-5
leegmaken 10-6
vullen 10-6
zomerstand 10-4
winterstand 10-4
Boordgereedschap 02-8
Brandveiligheid 02-1
Buitencontactdoos 07-8
Buitendouche 08-8
wateraansluiting 08-8
Buitenreiniging 11-2
hogedrukspuit 11-2
poetsen 11-3
in de was zetten 11-2
C
Campersleutel 05-7
Chassis 03-1
Condensatiewater 11-1
Controlepaneel 07-3
D
Dak-airconditioning 10-26
Daklast 02-6
Dakluiken 06-26
Dakreling 05-12
Deuren en kleppen
binnen 06-1
Deuren
openen en sluiten 05-7
Drinkwaterpomp
aftapkraan 11-7
Drinkwatertank 08-1
leegmaken 08-2
water tappen 08-1
water bijvullen 08-1
Dwarse zitbank ombouwen 06-13
E
Elektrische installatie
zekeringen 07-12
Elektrische installaties
veiligheidsinstructies 07-1
Elektrische verwarming 10-7
Energie besparen 02-11
Extra gordelsysteem 06-31
Extra luchtvering 03-6
F
Fietsendrager 05-13
FrostControl 10-3
G
Garageruimte achterin 02-6
Gas 09-1
Gasbuitenaansluiting 05-11
Gases
verwisselen 09-8
Gaseskast 09-3
Gasinstallatie 09-1
afvoer
verbrandingsgassen 09-2
afsluitkranen
en ventielen 09-5
installatieplaats 09-5
inbouwwerkzaamheden
en wijzigingen 09-1
keuring 09-1
regelaars en ventielen 09-2
Gastoestel 10-22
werking 10-23
ingebruikneming 10-22
Gasvoorziening 09-3
Gebruik tijdens de winter
vuilwatertank 11-8
ventilatie 11-9
vorstwerende maatregelen 11-9
voorbereidingen 11-9
Gebruik van het kooktoestel 10-18
Gecombineerd zonnerolgordijn 06-24
rolgordijnen combineren 06-24
verstellen 06-24
Gevarendriehoek 02-9
Gewichten voor accessoires 13-9
H
Hangtafel 06-11
Hefbed 06-14
Heteluchtverwarming 10-2
Huisaccu 07-16
batterijen vervangen 07-11
eigenschappen 07-11
installatieplaats 07-16
I
Inbouwapparatuur 10-1
Indeling overdag en ’s nachts
overzicht 06-37
Insectenhor 06-23
Intelligente accusensor 07-5
K
Keuring van de gasinstallatie 09-1
Keuze staanplaats 02-10
Kinderbed 06-15
Kleppen
openen en sluiten 05-10
Koelkast 10-18
werking op 12V 10-18
werking 10-18
bedrijfsmodi 10-18
luchttoevoer 05-5
deurvergrendeling 10-19
Krik 04-7
L
Laadproces 07-9
bij draaiende motor 07-10
apparaatbeveiliging 07-9
ontladingsbeveiliging 07-9
Lastdrager 05-14
L-zitgroep ombouwen 06-31
M
Meubeldeuren 06-2
Meubeloppervlakken
verzorging 11-5
Milieu 12-1
Index
Ix-2
afval 12-3
afvalwater 12-2
afvalverwerking 12-3
fecaliën 12-2
parkeerterreinen 12-3
Milieubescherming 12-1
Mobiele navigatie 07-13
Motorhouder 03-8
N
Navigatie 07-13
Netaansluiting 07-7
Nooduitrusting 02-9
verbanddoos 02-9
gevarendriehoek 02-9
veiligheidsvest 02-9
O
Omschakelklep 09-9
Onderdelen
verzorging 11-5
Onderhoud
reminrichting 04-8
Onderhoudsintervallen 11-1
Onderlegwiggen 02-8
Ontladingsbeveiliging 07-9
Opklapbed 06-15
Opstapje 03-5
Oven 10-20
Overloopventiel drinkwatertank 08-2
P
Periodieke keuring 02-2
Plattegronden kussenconguratie
06-19
Proeldiepte 04-2
Pushlock 06-4
PVC-vloerbedekking 11-5
R
Ramen 06-24
Rangeren 02-6
Regelaar 09-2
Remmen 02-6/04-8
Reservewiel 04-3
Rijden 02-7
bochten 02-7
banden ontzien 04-1
achteruit 02-6
Rijden door bochten 02-7
Roldeuren 06-5
S
Schuif voor vuilwatertank 08-4
Servicekleppen 05-1
Slaapplaatsen 06-15
Standverwarming cabine 10-17
Stroomvoorziening 07-7
T
Tafelpaneel inklappen 06-10
Tafels 06-7
Tafels laten zakken 06-7
Tafelverlenging 06-8
Tankdop 05-12
Tanken 02-7
Tankkleppen 05-1
Technisch toelaatbare
maximummassa (TTM) 03-1
Technische gegevens 13-1
Terugneming van het voertuig 12-4
Toegangsdeur 05-7
Toelating 02-2
Toilet met waterspoeling 08-5
Toilet
gebruik 08-5
cassette leegmaken 08-7
Toiletluik 05-11
Toiletruimte
verzorging 11-5
Trekhaak 03-7
TV-houder 06-6
U
Uitdraaisteunen 03-4
Uitval van apparaten 07-12
Uitzetraam 06-24
V
Veilige plaatsing van het voertuig 02-10
Veiligheidsgordels
in het woongedeelte 06-32
Velgen 04-3
Ventielen, kleppen 09-2
Ventilatieroosters 05-6
Ventilatieroosters 05-6
Ventileren 11-1
Verbanddoos 02-9
Verdeelmodule 07-6
Verduisteringssysteem 06-25
Verontreinigingen door hars 11-3
Verontreinigingen door teer 11-3
Verwarming 10-2
elektrische verwarming 10-7
heteluchtverwarming 10-2
uitschakelen 10-6
werking 10-2
bedieningseenheid 10-2
warmwaterverwarming 10-8
Verzorging 11-2
dakluiken, ramen
en deuren 11-3
meubeloppervlakken 11-4
zitbekleding, kussens,
gordijnen 11-4
tapijt 11-5
toiletruimte 11-5
onderdelen 11-6
VIN 03-6
Voedingseenheid 07-8
Voertuig voorbereiden 02-3
Voertuigidenticatienummer
Vriesvak 10-20
Vuilwatertank 08-3
leegmaken 08-4
W
Warmwaterbereiding 08-5
Warmwaterverwarming 10-8
Wasruimte 10-17
Wasruimte met verschuifbare wastafel
06-18
Wateraansluiting buitendouche 08-8
Waterlter 08-3
Waterinstallatie 02-10
Watervuldop 05-11
Wiel verwisselen 04-7
Winterklaar maken 11-7
buitenkant opbouw en
basisvoertuig 11-6
reservoirs 11-7
interieurinrichting 11-8
Z
Zekering van de elektrische installatie
12V-circuits 07-12
Zitplaatsen
in het woongedeelte 06-30
Zitplaatsen
overzicht 06-33
Zonneluifel 05-15
Zonnerolgordijn 06-23
Zuiltafel 06-9
Zuinig rijden 02-7
Bijlage
B-1
Massaberekening voor Hobby campers
Hier kunt u een massabalans van uw persoonlijke camper opstellen op basis van de gewichten van deze gebruiksaanwijzing. Deze
berekening moet in principe een positief restlaadvermogen opleveren om te voldoen aan de actuele wettelijke eisen.
Voor de berekening van het restlaadvermogen hoeft alleen maar het “rijklaar gewicht”, de “conventionele belasting”, de complete
“extra uitrusting” alsmede de “persoonlijke uitrusting” te worden afgetrokken van de “technisch toelaatbare maximummassa”. Vul
hiervoor a.u.b. de gegevens van uw persoonlijke droomcamper in onderstaande tabel in. Bij vragen of onduidelijkheden hieromtrent
staat uw Hobby-dealer u graag met raad en daad terzijde.
HOBBY caravanfabriek
Ing. Harald Striewski GmbH
Bijlage
B-2
Technisch toelaatbare maximummassa:
Rijklaar gewicht (incl. gas, water, elektrische installatie, chauffeur en brandstof):
-
Conventionele belasting (aantal zitplaatsen [behalve chauffeur] x 75 kg:
-
Extra uitrusting:
1.) -
2.) -
3.) -
4.) -
5.) -
6.) -
7.) -
8.) -
9.) -
10.) -
11.) -
12.) -
13.) -
14.) -
15.) -
Persoonlijke uitrusting = (10 x N) + (10 x L):
-
N - aantal geregistreerde zitplaatsen (inclusief chauffeur)
L - lengte van het voertuig in meter
Restlading:
Model:
De technisch toelaatbare maximummassa van de camper mag onder geen
enkel beding worden overschreden!
182


Need help? Post your question in this forum.

Forumrules


Report abuse

Libble takes abuse of its services very seriously. We're committed to dealing with such abuse according to the laws in your country of residence. When you submit a report, we'll investigate it and take the appropriate action. We'll get back to you only if we require additional details or have more information to share.

Product:

For example, Anti-Semitic content, racist content, or material that could result in a violent physical act.

For example, a credit card number, a personal identification number, or an unlisted home address. Note that email addresses and full names are not considered private information.

Forumrules

To achieve meaningful questions, we apply the following rules:

Register

Register getting emails for Hobby Sphinx 2012 at:


You will receive an email to register for one or both of the options.


Get your user manual by e-mail

Enter your email address to receive the manual of Hobby Sphinx 2012 in the language / languages: Dutch as an attachment in your email.

The manual is 4,78 mb in size.

 

You will receive the manual in your email within minutes. If you have not received an email, then probably have entered the wrong email address or your mailbox is too full. In addition, it may be that your ISP may have a maximum size for emails to receive.

Others manual(s) of Hobby Sphinx 2012

Hobby Sphinx 2012 User Manual - English - 182 pages

Hobby Sphinx 2012 User Manual - German - 182 pages

Hobby Sphinx 2012 User Manual - French - 182 pages


The manual is sent by email. Check your email

If you have not received an email with the manual within fifteen minutes, it may be that you have a entered a wrong email address or that your ISP has set a maximum size to receive email that is smaller than the size of the manual.

The email address you have provided is not correct.

Please check the email address and correct it.

Your question is posted on this page

Would you like to receive an email when new answers and questions are posted? Please enter your email address.



Info