NEDERLANDS - 22
VV
VV
EE
EE
RR
RR
HH
HH
EE
EE
LL
LL
PP
PP
EE
EE
NN
NN
VV
VV
AA
AA
NN
NN
SS
SS
TT
TT
OO
OO
RR
RR
II
II
NN
NN
GG
GG
EE
EE
NN
NN
((
((
vv
vv
ee
ee
rr
rr
vv
vv
oo
oo
ll
ll
gg
gg
))
))
Symptoom
In veel gevallen zijn het echter geen storingen. Raadpleeg de onderstaande tabel voor nadere
bijzonderheden.
Tabel 11. Symptoom
Symptomen
Voorbeelden van storingen
Te controleren punten Pagina
De projector kan
niet worden
ingeschakeld.
•De hoofdschakelaar staat in de
uit-stand.
•Schakel de projector in met de
hoofdschakelaar.
8,9
•Het netsnoer is niet
aangesloten.
•Steek de stekker in een gewoon
wandstopcontact.
Geen video of
audio.
•De ingangsbron is niet juist
gekozen.
•Kies de juiste ingangsbron op de
projector of de afstandsbediening.
10
•Er komen geen signalen
binnen.
•Zorg dat de ingangsaansluitingen
in orde zijn.
7,8
Er is wel beeld,
maar geen geluid.
•De projector is niet juist
aangesloten.
•Zorg dat de ingangsaansluitingen
in orde zijn.
7,8
•Het volume staat in de
minimumstand
•Druk op de VOLUME toets van
de afstandsbediening of breng het
menu op het scherm en stel de
geluidssterkte hoger in.
11,15
•De geluiddemping is
ingeschakeld.
•Schakel de demping uit met een
druk op de MUTE toets.
11
Wel video maar
geen audio.
•De projector is niet juist
aangesloten.
•Corrigeer de aansluitingen. 7,8
•De helderheidsregelaar is
volledig rechtsom gedraaid.
•Kies HELDER met de MENU toets
en druk dan op de toets.
12
•Lensdop is bevestigd. •Verwijder de lensdop. 9
De kleurkwaliteit is
niet goed; fletse
kleuren.
•De kleurverzadiging en de tint
zijn niet goed ingesteld.
•Stel via het menu de
beeldweergave bij.
12
Het beeld is te
donker.
•De helderheid en het contrast
zijn niet goed ingesteld.
•Stel via het menu de
beeldweergave bij.
12
•De projectielamp is bijna
versleten.
•Vervang de projectielamp door een
nieuwe.
17
Het beeld is
wazig.
•De scherpte of de zijn niet
goed ingesteld.
•Stel via het menu de scherpte of de
bij.
9,12