SYSTEEMCONFIGURATIE 19
Systeemconfiguratie
Bijvoorbeeld, in de afbeelding hieronder staan
alle luidsprekers op ‘large’ (groot) en een sub-
woofer is gekozen.
Opzet Surround
Is de luidsprekeropzet voltooid, dan dient voor die
ingang de surround functie die u met die ingang
wilt gebruiken ingesteld te worden. Aangezien de
surroundfuncties een kwestie zijn van persoonlij-
ke smaak, bent u vrij in uw keuze – die bovendien
later gewijzigd kan worden. Het Surround Functie
Overzicht op pagina 26 kan u helpen de functie
te kiezen die het beste past bij de gekozen
ingang. Zo kunt u Dolby Pro Logic II of Logic 7
voor de meeste ingangen kiezen en Dolby Digital
voor ingangen aangesloten op digitale bronnen.
Voor ingangen zoals CD-speler, tape deck of tuner
kan het best de stereofunctie worden gekozen,
wanneer dat tenminste de luisterfunctie is die
voor de standaard stereobronnen wordt gebruikt.
Voor die bronnen is het onwaarschijnlijk dat er
materiaal met surroundcodering zal worden afge-
speeld. Als alternatief kan de 5 Kanaals Stereo of
Logic 7 Music functie worden gekozen voor ste-
reo programmamateriaal.
De surround instellingen worden het gemakke-
lijkst gemaakt via de Full-OSD (volledig) menu’s
in beeld. Druk vanuit het hoofdmenu
MASTER
MENU
(Afb. 1) op de
⁄
/
¤
D
tot de cursor ➞
naast het SURROUND SELECT menu staat.
Druk op instellen
F
tot het SURROUND
SELECT
menu (Afb. 5) in beeld verschijnt.
Afbeelding 5
Elke regel in dit menu (afb. 5) kiest een surround
functiegroep en binnen elk van deze categorieën
kan uit specifieke opties worden gekozen. De
keuze aan functies wisselt afhankelijk van de luid-
sprekerconfiguratie in uw systeem.
Wanneer de
SURR BACK regel van het
SPEAKER SETUP menu (afbeelding 4) op
SMALL (klein) of LARGE (groot) is ingesteld,
is de AVR geconfigureerd voor 6.1/7.1 kanalen
gebruik, en zijn extra functies als Dolby Digital EX
en DTS-ES beschikbaar, wat alleen het geval is
wanneer zes hoofdluidsprekers aanwezig zijn.
Daarnaast verschijnen sommige functies van de
AVR niet tenzij een digitale bron is gekozen en de
juiste bitstream wordt afgespeeld.
Bedenk dat u met een enkele surround achter
luidspreker wel de voordelen van een 6.1/7.1 sys-
teem krijgt, zij het met slechts één luidspreker
achter in de kamer. De functie-indicaties geven
dan soms 7.1 aan, maar ten opzichte van 6.1 is
dan geen enkele correctie noodzakelijk. Onthoud
ook dat de AVR 135 de informatie van de linker
en rechter surround achter kanalen in 7.1 functies
zoals Logic 7/7.1 en 7-kanalen stereo zal combi-
neren en zal afgeven als één enkel surround ach-
ter kanaal.
Opmerking: wanneer een Dolby Digital of DTS
bron wordt gekozen en speelt kiest de AVR auto-
matisch de juiste surround functie, ongeacht de
standaard instelling voor die ingang. In dat geval
zijn geen andere surround functies beschikbaar,
uitgezonderd VMAx bij Dolby Digital opnamen en
alle Pro Logic II functies met Dolby Digital
2-kanaals (2.0) opnamen. Zie pagina 27.
Om de functie vast te leggen die standaard voor
een ingang wordt gekozen drukt u eerst op
⁄
/
¤
D
tot de in-beeld cursor naast de hoofd
categorie met de gewenste functie staat. Druk
dan op de insteltoets
F
om het submenu op te
roepen. Druk op
‹
/
›
Ea
om door de
beschikbare mogelijkheden te gaan en druk op
¤
D
tot de cursor bij BACK TO MASTER
MENU
(terug naar hoofdmenu) staat om het
setup proces et vervolgen.
In het DOLBY menu (afbeelding 6) kan gekozen
worden uit Dolby Digital, Dolby Pro Logic II
Music, Dolby Pro Logic II Cinema, Dolby Pro Logic
II en Dolby 3 Stereo. De Dolby Digital EX functie is
alleen beschikbaar wanneer het systeem is inge-
steld op 6.1/7.1 werking door de Surround Achter
luidsprekers te configureren op ‘klein’ (small) of
‘groot’ (large) als beschreven op pagina 19.
Wanneer een disc speelt met een speciale code in
de digitale audio datastroom, wordt automatisch
de EX functie gekozen, maar deze kan ook geko-
zen worden via dit menu of via het frontpaneel of
de afstandsbediening als aangegeven op pagina
26. Een volledig overzicht van deze functies vindt
u op pagina 23-24. Denk er aan dat wanneer
Dolby Digital is gekozen er aanvullende instellin-
gen beschikbaar komen voor de Nacht Functie die
alleen met surround gekoppeld zijn, niet met de
ingang. Daarom hoeven deze instellingen slechts
eenmalig gemaakt te worden en niet met elke
gebruikte ingang. In het volgende hoofdstuk wor-
den deze behandeld.
Instellen nachtfunctie
De nachtfunctie is een functie van Dolby Digital
die een speciale bewerking gebruikt om het dyna-
misch bereik en de verstaanbaarheid van het film-
geluid te behouden, terwijl het piekniveau
begrensd wordt. Zo wordt voorkomen dat plotse-
ling pieken anderen storen, zonder dat de impact
van de digitale bron al te zeer wordt aangetast.
Merk op dat de nachtfunctie alleen beschikbaar is
bij weergave van Dolby Digital signalen.
Om de Nacht Functie vanuit het menu in te stel-
len drukt u op OSD
L
zodat het MASTER
(hoofd) menu verschijnt. Druk vervolgens op
¤
D
om het AUDIO SETUP menu te
openen en druk op Set
F
om het SUR-
ROUND SETUP
menu te kiezen. Druk op Set
F
om het DOLBY menu te kiezen (zie afb. 6).
Afbeelding 6
Om de Nacht Functie in te stellen kijkt u of de
cursor ➞ op
NIGHT in het DOLBY menu
staat. Druk dan op
‹
/
›
Ea
om te kiezen uit
de volgende mogelijkheden:
OFF (uit): wanneer OFF (uit) is gemarkeerd,
werkt de nachtfunctie niet.
MID (medium): wanneer MID (medium) gemar-
keerd is wordt een geringe compressie toegepast
worden.
MAX: wanneer MAX gemarkeerd is wordt een
sterke compressie toegepast.
Wanneer u de Night functie wilt gebruiken, raden
we u aan aanvankelijk de MID instelling (medium)
te kiezen en eventueel later, indien nodig, naar
MAX (maximum) te gaan.
Denk er aan dat de Night functie op elk moment
direct gecorrigeerd kan worden wanneer de Dolby
Digital surround functie is geactiveerd door op
Night
B
te drukken. Wanneer u op de toets
drukt verschijnt
D-RANGE in het onderste
derde deel van het beeld en in de display
˜
.
Druk binnen drie seconden op de
⁄
/
¤
D
om
de gewenste instelling te kiezen en vervolgens op
instellen
F
om de instelling te bevestigen.
In het
DTS menu worden de keuzes die gemaakt
zijn met
‹
/
›
Ea
op de afstandsbediening
bepaald door de combinatie van het soort DTS
programma materiaal dat wordt afgespeeld en of
het gaat om een 5.1 dan wel een 6.1/7.1 luid-
spreker configuratie.
Wanneer een 5.1 configuratie in gebruik is zal de
AVR automatisch de 5.1 versie van DTS kiezen
zodra een DTS data stream wordt ontvangen.
Wordt 6.1/7.1 gekozen dan zal DTS-ES Discrete
automatisch worden geactiveerd zodra een DTS
bron met de ES Discrete vlag wordt gebruikt, ter-
wijl de DTS-ES Matrix functie wordt geactiveerd
wanneer een ES Matrix gecodeerd audionummer
wordt ontvangen. In beide gevallen wordt desbe-
treffende surround functie aangegeven oop de
display
˜
en in beeld. In al die gevallen licht
DTS-ES op. Wordt een niet-DTS disc afgespeeld
en is 6.1/7.1 gekozen, dan zal het apparaat auto-