24 SYSTEEMCONFIGURATIE
Systeemconfiguratie
Wanneer alle kanalen hetzelfde niveau hebben
is de afregeling gereed. Zet nu met volume
(
X
het niveau op ca. –40 dB, anders zal het
afspeelniveau te hoog zijn zodra de muziek
begint te spelen. Om dit menu te verlaten drukt
u op
⁄
/
¤
D
tot de cursor › u in beeld naast
de regel RETURN TO MENU staat en u
drukt op instellen
F
om het testsignaal uit te
schakelen en terug te keren naar het hoofd-
menu. De uitgangsniveaus kunnen ook afgere-
geld worden door de afzonderlijke toetsen en
het Semi-OSD systeem te gebruiken. Om op deze
manier de uitgangsniveaus te regelen drukt u op
testsignaal
#
8
. Vanaf het moment dat u
op de toets drukt gaat het testsignaal, zoals eer-
der beschreven, rond. Het juiste kanaal vanwaar
u het testsignaal wilt horen, wordt aangegeven
in het onderste derde deel van het beeld en in
de display
N
. Als een extra aanwijzing wordt
het juiste kanaal, terwijl het testsignaal rond-
gaat, ook aangegeven door de
luidspreker/kanaal keuze
Q
, door een knip-
perende letter in het correcte kanaal. Draai het
volume
(
X
hoger tot u de ruis duidelijk
kunt horen.
Om het uitgangsniveau te regelen drukt u op
insteltoetsen
5
op het frontpaneel of op de
‹
/
›
EU
tot het gewenste niveau in de dis-
play of in beeld wordt aangegeven. Zodra u de
toetsen loslaat gaat het testsignaal na vijf
seconden opnieuw rond.
Wanneer alle kanalen hetzelfde uitgangsniveau
hebben, zet u met volume
(
X
het niveau
op ca. –40 dB, anders zal het afspeelniveau te
hoog zijn zodra de muziek begint te spelen.
Daarna drukt u op testsignaal
#
8
om de
testtoon uit te schakelen en het proces af te ron-
den.
BELANGRIJK: De afregeling van het uitgangs-
niveau zal niet effectief zijn voor alle ingangen,
maar alleen voor de werkelijk geselecteerde sur-
roundfuncties. Om ook effectief te zijn voor een
andere functie, kiest u die functie (met welke
ingang dan ook) en u herhaalt de boven
omschreven inregeling. Zo kunt u verschillen in
niveaus tussen luidsprekers, die per surround-
functie kunnen verschillen, compenseren, of het
niveau van bepaalde luidsprekers opzettelijk ver-
hogen of verlagen, e.e.a. afhankelijk van de
gekozen surroundfunctie.
OPMERKING: niveau inregeling is niet beschik-
baar voor de VMAx of Surround uit functie, aan-
gezien er geen surround luidsprekers gebruikt
worden (en er dus geen niveauverschillen kun-
nen optreden tussen luidsprekers in dezelfde
kamer). Maar om niveauverschillen te compen-
seren tussen stereo, VMAx en andere surround-
functies (onafhankelijk van de gekozen ingang)
kunnen de uitgangen ingeregeld worden met de
procedure voor fijnregeling van de niveaus, zie
pagina 30, ook voor de Surround uit en VMAx
functies. Zodra de op de vorige pagina beschre-
ven instellingen zijn gemaakt kan de AVR
gebruikt worden. Hoewel er nog extra instellingen
gemaakt kunnen worden, dient dit bij voorkeur te
gebeuren nadat naar meerdere bronnen heeft
geluisterd met verschillende soorten bronmateri-
aal. Deze geavanceerde instellingen worden op
pag. 33-34 van deze handleiding beschreven.
Bovendien kan elke instelling die u in het begin
gemaakt heeft, later gewijzigd worden.
Bij het toevoegen van nieuwe of andere bronnen
of luidsprekers, of u wilt de instelling corrigeren
naar uw eigen smaak, volg dan eenvoudig de
aanwijzingen voor het veranderen van de para-
meter als hiervoor beschreven. Denk er aan dat
alle wijzigingen op elk moment ook bij gebruik
van afzonderlijke toetsen in het geheugen van
de AVR, ook wanneer deze geheel wordt uitge-
schakeld, tenzij deze wordt gereset (zie pagina
40). De instellingen worden bepaald door de
gekozen ingang (analoge/digitale ingangskeuze,
surroundfunctie) of door de gekozen surround-
functie (luidsprekerniveau), als op de voorgaan-
de pagina’s beschreven.
Nu u klaar bent met de instelling en configuratie
van de AVR staat u op het punt het beste in
muziek en home theater weergave te beleven.
Veel plezier!