SYSTEEMCONFIGURATIE 19
Instelling ingang
De eerste stap bij het configureren van de AVR
3550 is het kiezen van een ingang. Doe dit door
zo vaak op ingangskeuze
!
op de voorzijde
te drukken, tot de naam van de gewenste
ingang in de display
N
verschijnt en de groe-
ne LED naast de naam van de ingang bij de
ingangsindicatie
Ô
oplicht. De ingang kan
ook gekozen worden door op de overeenkomsti-
ge ingangskeuze
46a
op de afstands-
bediening te drukken.
Wanneer u het Full-OSD (volledig in-beeld) sys-
teem gebruikt om instellingen te maken, drukt u
eenmaal op OSD
L
waarop het hoofdmenu
MASTER MENU (Afb. 1) verschijnt. Denk er
aan dat de
› cursor naast de regel van de
INPUT SETUP staat. Druk op instellen
F
om het menu te openen, waarna het
INPUT SETUP menu (Afb. 2) in beeld ver-
schijnt. Druk op
‹/›
EU
tot de gewenste
ingang gemarkeerd wordt en ook door een groe-
ne LED oplicht bij de ingangsindicatie
Ô
op
de voorzijde. Als de ingang gebruik maakt van
de standaard links/rechts analoge ingang is er
geen verdere instelling nodig.
Afbeelding 2
Indien een van de digitale ingangen gekoppeld
moet worden aan de gekozen bron drukt u op
¤
D
op de afstandsbediening terwijl het
menu INPUT SETUP (Afb. 2) in beeld staat
en de cursor gaat naar beneden, naar de regel
DIGITAL IN. Druk zo vaak op
‹
/
›
EU
tot de naam van de gewenste digitale
ingang verschijnt. Om terug te gaan naar de
ANALOG ingang, drukt u op deze toetsen tot
het woord ‘ANALOG’ verschijnt. Staat de
gewenste ingang in beeld, druk dan weer op
¤
D
tot de u cursor naast RETURN TO
MENU, en druk op instellen
F
.
Om de digitale ingang die gekoppeld is aan de
gekozen ingang kunnen op elk moment de dis-
crete functietoetsen worden gebruikt en het
semi-OSD systeem: druk op digitale ingangs-
keuze
Ò
G
op het frontpaneel of op de
afstandsbediening. Binnen vijf seconden wordt
nu de ingang gekozen met instellen
5
op de
voorzijde, of met
⁄/¤
D
op de afstandsbedie-
ning tot de gewenste digitale of analoge ingang
in de display
N
en in het onderste deel van de
videodisplay die op de AVR is aangesloten. Druk
tenslotte op instellen
F
om de nieuwe digi-
tale instelling op te slaan.
Opzet Surround
Is de instelling van de ingang voltooid, dan dient
nog de gewenste surround functie voor die
ingang gekozen te worden. Aangezien de sur-
roundfuncties een kwestie zijn van persoonlijke
smaak, bent u vrij in uw keuze – die bovendien
later gewijzigd kan worden. Het Surround
Functie Overzicht op pagina 26 kan u helpen de
functie te kiezen die het beste past bij de geko-
zen ingang. Het is het eenvoudigste om aanvan-
kelijk voor de meeste analoge ingangen van de
AVR Dolby Pro Logic II te kiezen en Dolby Digital
voor de digitale ingangen. Voor ingangen zoals
CD-speler, tape deck of tuner kan het best de
stereofunctie worden gekozen, wanneer dat ten-
minste de luisterfunctie is die voor de standaard
stereobronnen wordt gebruikt. Voor die bronnen
is het onwaarschijnlijk dat er materiaal met sur-
roundcodering zal worden afgespeeld. Denk er
aan dat er twee stereofuncties zijn, de gewone
STEREO functie en de A/D MODE.In
de STEREO functie zijn zowel de surround
processor als de laagbewerking uitgeschakeld.
Gebruik deze functie voor stereo wanneer de
front luidsprekers op Large (groot) staan.
In de A/D MODE is de surround processor
uitgeschakeld, maar de laagbewerking is actief.
Gebruik deze instelling wanneer de luidsprekers
die zijn aangesloten op de Front Luidspreker
Uitgangen
D
op Small (klein) staan, in combi-
natie met een actieve subwoofer op de Sub-
wooferuitgang
B
. Als alternatief kan de 5
Kanaals Stereo of Logic 7 Music functie worden
gekozen voor stereo programmamateriaal.
De surround instellingen worden het gemakke-
lijkst gemaakt via de Full-OSD (volledig) menu’s
in beeld. Druk vanuit het hoofdmenu
MASTER MENU (Afb. 1) op de
⁄
/
¤
D
tot
de cursor
›
naast het SURROUND SETUP
menu staat. Druk op instellen
F
tot het
SURROUND SETUP menu (Afb. 3 of 4) in
beeld verschijnt.
Afbeelding 3
Afbeelding 4
Aangezien de fabrieksinstelling voor alle ingan-
gen Stereo is zullen de woorden SURR OFF
(surround uit) in eerste instantie gemarkeerd zijn
(Afb. 3), tenzij er voor de zojuist geselecteerde
ingang een andere surroundfunctie gekozen is.
Om de surroundfunctie te wijzigen terwijl de cur-
sor u naast de surroundregel staat, drukt u zo
vaak op
›
EU
tot de naam van de gewenste
surroundfunctie gemarkeerd wordt. Terwijl de
functie gewijzigd wordt, licht eveneens een groe-
ne LED op naast de naam van de functie bij sur-
round functie indicaties
$
op het frontpa-
neel.
Merk op dat in de regels naast de items in de dis-
play cijfers of streepjes verschijnen, afhankelijk van
de vraag of deze parameter instelbaar is.
Bijvoorbeeld, de vertraging ‘midden’ en de nacht-
functie zijn alleen bij Dolby Digital instelbaar, en de
vertragingstijd is alleen bij Dolby Digital en Dolby
Pro Logic II instelbaar. De kantelfrequentie is in
alle functies instelbaar. Merk eveneens op dat
Dolby Digital en DTS alleen verschijnen als een
keuzemogelijkheid is (Afb. 4), dit echter pas nadat
er eerst een digitale ingang gekozen is. Deze
instellingen voor vertraging en nachtfunctie, die
onafhankelijk zijn van de gekozen ingang, worden
in de volgende paragraaf op deze pagina
beschreven.
Om de surroundfunctie die is gekoppeld aan de
gekozen ingang op een willekeurig moment te
wijzigen, drukt u op Surroundfunctie
7
op
het frontpaneel tot de gewenste functie in de
display wordt aangegeven, of u drukt op
Surround
A
en u kiest de gewenste sur-
roundfunctie met
⁄/¤
D
.
Instellingen voor andere ingangen
Nadat één ingang is ingesteld op analoge of
digitale signalen en de surround functie, keert u
terug naar de INPUT SETUP regel in het
MASTER MENU en voert u de instellingen
voor elke te gebruiken ingang in.