14 INSTALLEREN EN AANSLUITEN
Plaats het apparaat nadat het uitgepakt is op
een stevige ondergrond en controleer of deze
het gewicht kan dragen. Vervolgens dient het
apparaat aangesloten te worden op de overige
audio- en videoapparatuur.
Aansluiten audioapparatuur
Wij raden u aan uitsluitend signaalkabels van
goede kwaliteit te gebruiken om achteruitgang
van het signaal te voorkomen.
Het is een goede gewoonte om bij het maken of
veranderen van de verbindingen tussen audio-
apparatuur of luidsprekers altijd de stekker uit
het stopcontact te nemen. Daarmee wordt voor-
komen dat er onbedoeld een schakelpuls o.i.d.
naar de luidsprekers gaat, waardoor deze
beschadigd zouden kunnen worden.
Belangrijk: om alle aansluitingen gemakkelijk
te kunnen onderscheiden en zo het aansluiten te
vereenvoudigen, zijn alle aansluitingen van de
AVR 3550 conform de nieuwe EIA/CEA-863
richtlijn op de volgende wijze kleurgecodeerd:
Luidsprekers en audio in/uitgangen: wit (links, luid-
sprekers front) en rood (rechts, luidsprekers front).
Luidsprekers: groen (centrum), blauw (links sur-
round) en grijs (rechts surround).
Audio uitgang: paars (subwoofer).
Composiet video in/uitgangen: geel.
Digitale audio in/uitgangen: oranje.
1. Sluit de analoge uitgang van een CD-speler
op de CD-ingang
7
aan.
OPMERKING: als de CD-speler zowel een vaste
als variabele audio-uitgang heeft, kunt u het
beste de vaste uitgang gebruiken, tenzij het
signaal om wat voor reden dan ook in niveau
aangepast dient te worden aan dat van andere
bronnen.
2. Verbind de analoge uitgangen PLAY/OUT van
en cassettedeck, MD, CD-R of andere audiore-
corder met de tape ingang
0
. Verbind de
analoge ingangen RECORD/IN met de uitgan-
gen Tape uitgang
1
op de AVR.
3. Verbind de uitgang van elke digitale bron
met de juiste ingang van de AVR 3550. Let erop
dat de optisch en Coax digitale ingangen
OA
kunnen worden gebruikt met een Dolby
Digital of DTS-bron, dan wel met een PCM-sig-
naal (S/P-DIF) van een traditionele CD-, MD- of
LD-speler.
4. Verbind de Coax of Optisch digitale uit-
gangen
9
op de achterzijde van de AVR met
de overeenkomstige digitale ingangen van een
CD-R of MiniDisc recorder.
5. Installeer de bij het apparaat geleverde MG
kamerantenne als hieronder aangegeven. Sluit
deze aan op de schroefklemmen AM en GND
3
.
6. Sluit de bijgeleverde FM-antenne aan op FM
(75 ohm) ingang
6
. De FM-antenne kan een
externe dakantenne, een draadantenne binnens-
huis zijn, of een aansluiting op het kabelsys-
teem. Als de antenne is aangesloten via een lint-
kabel van 300 ohm, dient een 300 ohm/75 ohm
adapter gebruikt te worden.
7. Sluit de luidsprekers aan op de front, centrum
en surround luidsprekeruitgangen
DE
. Voor
een optimale signaaloverdracht naar de luid-
sprekers, adviseren wij luidsprekerkabels van
goede kwaliteit te gebruiken. Er zijn vele merken
kabels leverbaar en de keuze van een kabel kan
worden beïnvloed door de afstand tussen uw
luidsprekers en de receiver, het type luidsprekers
dat u gebruikt, uw persoonlijke voorkeur en
andere factoren. Uw leverancier of installateur
kan u helpen bij het kiezen van de juiste kabel.
Een kabel met een doorsnede van 1,5 mm
2
kan
voor korte afstanden (minder dan 4 m) worden
gebruikt. Wij raden aan om geen kabels met een
doorsnede van 1 mm
2
of minder te gebruiken,
vanwege vermogensverlies en de teruggang in
prestatie die zich zal voordoen.
Kabel die door een muur gaat dient van een
keurmerk voorzien te zijn, ten teken dat deze aan
alle eisen voldoet. Wend u zonodig tot uw instal-
lateur of een erkend elektriciën die op de hoogte
is van de plaatselijke bouwvoorschriften met vra-
gen over kabel die door de muur wordt gevoerd.
Bij het aansluiten van de luidsprekers vooral
goed letten op de juiste polariteit. Verbind de
"negatieve" / "zwarte" draad met dezelfde aan-
sluiting op zowel de receiver als de luidspreker.
Op dezelfde manier verbind u de "positieve" /
"rode" draad met de aansluitingen van dezelfde
kleur op de AVR en luidsprekers.
OPMERKING: hoewel de meeste luidsprekerfa-
brikanten zich houden aan de industriële stan-
daard waarbij zwarte aansluitingen voor de
negatieve draad en rode voor de positieve draad
worden gebruikt, kunnen sommige fabrikanten
van deze configuratie afwijken. Om een goede
fase en optimale prestaties te verzekeren, het
typeplaatje op uw luidspreker of de handleiding
van de luidsprekers controleren op de polariteit.
Als u niet weet wat de polariteit van uw luidspre-
ker is, vraag dan uw leverancier om advies voor-
dat u verder gaat met de aansluiting, of raad-
pleeg de fabrikant/importeur van de luidsprekers.
Gebruik ook bij voorkeur identieke kabellengten
voor het aansluiten van de luidsprekerparen.
Gebruik bijvoorbeeld dezelfde lengte voor de luid-
sprekers linksvoor en rechtsvoor en voor surround
links en surround rechts, ook als de luidsprekers op
verschillende afstanden van de AVR staan.
8. De subwoofer wordt gewoonlijk aangesloten
op de lijnniveau subwooferuitgang
B
en de
lijningang van een subwoofer met ingebouwde
versterker. Wordt een passieve subwoofer
gebruikt, verbind dan deze uitgang met de
ingang van een eindversterker, waarop dan één
of meer subwoofers worden aangesloten. Wordt
een actieve subwoofer gebruikt zonder lijnni-
veau ingang, lees dan de instructies die bij de
luidspreker zijn gevoegd voor de juiste aanslui-
ting.
Opmerking: een luidsprekerset met twee satel-
lieten en een passieve subwoofer wordt aange-
sloten op de uitgangen front luidsprekers
D
,
en NIET op de subwooferuitgang.
Aansluitingen van videoapparatuur
Videoapparatuur wordt op dezelfde manier aan-
gesloten als audiocomponenten. Het gebruik van
signaalkabel van goede kwaliteit is belangrijk
voor het behoud van de signaalkwaliteit.
1. Verbind de audio- en video Play/Out uitgan-
gen met de Video 1 of Video 2 In ingangen
2LNP
op de achterzijde. De audio en
video Record/In ingangen van de VCR worden
verbonden met de Video 1 Out uitgangen
4J
van de AVR 3550.
2. Verbind de analoge audio- en video-ingangen
van een satellietontvanger, kabelconverter, tele-
visie of andere videobron met de Video 2
LP
(indien niet in gebruik) ingangen.
3. Verbind de analoge audio- en video-uitgan-
gen van een DVD- of laserdiscspeler met de
DVD-ingang
5I
.
4. Verbind de aansluitingen Video Monitor
out
C
van de receiver met de composiet- en
S-video ingang van de televisiemonitor of
videoprojector.
Opmerking over video aansluitingen:
• S-Video of Composiet videosignalen kunnen
alleen in hun oorspronkelijke vorm worden
bekeken en worden niet omgezet naar andere
formaten. De in-beeld display is echter in elk
formaat zichtbaar, ongeacht of de video dan
wel S-video ingang op de TV is gekozen.
Installeren en aansluiten