SYSTEEMCONFIGURATIE 19
Systeemconfiguratie
Wanneer u de nachtfunctie wilt gebruiken, raden
wij u aan de MID (medium) instelling als uit-
gangspunt te gebruiken en later zonodig op
MAX over te schakelen.
Instellen uitgangsniveau
Het instellen van de uitgangsniveaus is een
belangrijk onderdeel van het configuratieproces
bij een surround sound product. Het is in het bij-
zonder belangrijk bij een Dolby Digital ontvanger
als de AVR, aangezien de juiste uitgangssignalen
ervoor zorgen dat het filmgeluid met de juiste
richting en intensiteit wordt weergegeven.
OPMERKING: luisteraars zijn vaak onzeker over
werking van de surround kanalen. Sommigen
menen dat er altijd geluid uit alle luidsprekers
moet komen, terwijl er juist voor het merendeel
van de tijd weinig of geen geluid uit de surround
kanalen komt. Dat komt omdat ze alleen
gebruikt worden wanneer een regisseur of
geluidstechnicus daar specifiek een geluid toe-
voegt om een klankbeeld te creëren, een
geluidseffect of een actie te laten bewegen van
het front van de kamer naar de achterzijde.
Wanneer de uitgangsniveaus correct zijn inge-
steld, is het normaal dat de surround luidspre-
kers slechts zo nu en dan actief zijn. Het volume
van de achter luidsprekers extra verhogen kan
juist de illusie van een omringend klankbeeld
teniet doen, in afwijking van de manier waarop
het geluid in een bioscoop of concertzaal wordt
ervaren.
BELANGRIJK: Het uitgangsniveau kan apart
worden ingesteld voor elke digitale en analoge
surround functie. Daarmee kunnen niveauver-
schillen tussen de luidsprekers gecompenseerd
worden, en tevens kunnen verschillen afhanke-
lijk van de gekozen surround functie, of het
niveau van bepaalde luidsprekers naar eigen
inzicht verhoogd of verlaagd worden, afhankelijk
van de gekozen surround functie. Denk er aan
dat instellingen voor elke surround functie effec-
tief zullen zijn voor alle ingangen die gekoppeld
zijn aan die surround functie.
Voor het instellen van de uitgangsniveaus er voor
zorgen dat alle luidsprekers correct zijn aan-
gesloten. Het systeemvolume aanvankelijk geheel
terugdraaien. Zorg er tenslotte voor dat balans
&
in het midden staat ‘op 12 uur’.
Om de uitgangen te kalibreren en in te stellen
gaat u als volgt te werk. Het is verstandig voor
een optimale instellig, deze te doen vanaf uw
favoriete luisterpositie. Daar de instellingen voor
elke surround functie gemaakt moeten worden,
is het aan te bevelen een ingang te kiezen die
gekoppeld is aan een willekeurige Dolby Pro
Logic II functie, daarvoor de instellingen te
maken en dan alle ingangen die u gebruikt langs
te lopen en de daaraan gekoppelde surround-
functies. Herhaal zonodig de instellingen voor
een nog niet ingestelde surroundfunctie.
1. Kies een willekeurige ingang die is gekoppeld
aan een Dolby Pro Logic II surround functie door
op Ingangen
!
4
te drukken tot de Pro
Logic Surround indicatie
$
in de display
oplicht.
2. Druk op testsignaal
7
#
. De aanduiding
TEST-T FL 0DB verschijnt in de display
Ú
.
3. Het testsignaal rouleert dan met de klok mee
en blijft twee seconden op elke luidspreker
staan. Tijdens het rouleren lichten de indicaties
FL, C, FR, SR, SL(Front Left, Center,
Front Right, Surround Right, Surround Left) in
de display
Ú
op. Als een extra indicatie tijdens
het rouleren wordt de juiste positie ook aange-
geven via de luidspreker/kanaalfunctie
¯
met een knipperende letter voor het kanaal.
Draai nu het volume wat hoger tot u het signaal
goed kunt horen.
BELANGRIJK: omdat dit testsignaal een veel
lager niveau heeft dan normale muziek dient u
het volume, na de instelling van alle kanalen,
terug te nemen, maar voordat u het testsignaal
uitschakelt.
BELANGRIJK: het is verstandig om eerst te
controleren of alle luidsprekers correct zijn aan-
gesloten. Luister tijdens het rouleren of het
geluid uit de luidspreker komt die in de display
wordt aangegeven. Is dat NIET het geval schakel
de AVR dan met de netschakelaar 1 uit en
controleer de aansluitingen van desbetreffende
luidspreker.
Nadat de luidsprekerposities gecontroleerd zijn
laat u hettestsignaal weer rouleren en u luistert
of alle kanalen even luid klinken. Met de front
links luidspreker als referentie drukt u op
⁄
/
¤
C
op de afstandsbediening om alle luidspre-
kers op hetzelfde niveau te krijgen. Door op een
van de toetsen
⁄
/
¤
te drukken zal het testsig-
naal op de luidspreker van dat moment blijven
om de instelling te kunnen maken. Vijf seconden
na het loslaten van de toets zal het rouleren ver-
der gaan.
Ga door met corrigeren tot alle luidsprekers het-
zelfde niveau hebben. Let op dat de instellingen
uitsluitend gemaakt worden met
⁄
/
¤
C
op
de afstandsbediening en NIET met de volumere-
gelaar.
OPMERKING: het uitgangsniveau van de sub-
woofer kan niet gecorrigeerd worden met
behulp van het testsignaal. Om het niveau van
de subwoofer te corrigeren volgt u de stappen
voor het instellen van het uitgangsniveau op
pagina 27.
Wanneer alle kanalen hetzelfde uitgangsniveau
hebben, zet u met volume
(
!
het niveau
op ca. –40 dB, anders zal het afspeelniveau te
hoog zijn zodra de muziek begint te spelen.
Daarna drukt u op testsignaal
#
7
om de
testtoon uit te schakelen en het proces af te ron-
den.
BELANGRIJK: de gemaakte instelling is actief
voor de nu gekozen surroundfunctie en tevens
voor andere ingangen met dezelfde surround-
functie. Om de uitgangsniveaus met andere sur-
roundfuncties te corrigeren, schakelt u door alle
ingangen met ingangskeuze
!
op de voorzij-
de of de juiste ingangstoets
4
op de
afstandsbediening. Wanneer de indicatie van
een surroundfunctie waarvoor de niveaus nog
niet zijn gecorrigeerd in de display
Ú
oplicht,
of de blauw LED licht op in de surround
indicatie
$
, herhaal dan de bovenomschreven
instelling. Zo kunt u verschillen in niveaus tussen
luidsprekers, die per surroundfunctie kunnen
verschillen, compenseren, of het niveau van
bepaalde luidsprekers bewust verhogen of
verlagen, e.e.a. afhankelijk van de gekozen
surroundfunctie.
OPMERKING: niveau inregeling is niet beschik-
baar voor de VMAx of Surround uit functie, aan-
gezien er geen surround luidsprekers gebruikt
worden (en er dus geen niveauverschillen kun-
nen optreden tussen luidsprekers in dezelfde
kamer). Maar om niveauverschillen te compen-
seren tussen stereo, VMAx en andere surround-
functies (onafhankelijk van de gekozen ingang)
kunnen de uitgangen ingeregeld worden met de
procedure voor fijnregeling van de niveaus, zie
pagina 28, ook voor de Surround uit (stereo) en
VMAx functies. Zodra de op de vorige pagina
beschreven instellingen zijn gemaakt kan de
AVR gebruikt worden. Hoewel er nog extra
instellingen gemaakt kunnen worden, dient dit
bij voorkeur te gebeuren nadat naar meerdere
bronnen is geluisterd met verschillende soorten
programmamateriaal. Deze geavanceerde instel-
lingen worden op pag. 27 van deze handleiding
beschreven. Bovendien kan elke instelling die u
in het begin gemaakt heeft, later gewijzigd wor-
den.
Bij het toevoegen van nieuwe of andere bronnen
of luidsprekers, of wanneer u de instellingen
naar eigen inzicht wilt veranderen, volg dan een-
voudig de aanwijzingen voor het veranderen van
de parameter als hiervoor beschreven. Denk er
aan dat elke wijziging van de instellingen in het
geheugen van de AVR opgeslagen worden, ook
wanneer deze wordt uitgeschakeld, tenzij een
reset wordt uitgevoerd (zie pagina 34).
Nu u klaar bent met de instelling en configuratie
van de AVR staat u op het punt het beste in
muziek en home theater weergave te beleven.
Veel plezier!