11
Werking
Controleer vóór het inschakelen!
Controleer de veilige toestand van het product:
– Controleer of er geen zichtbare defecten zijn.
– Controleer of alle delen van het het product stevig vastzitten.
Gebruiksaanwijzing
. Operation
– Zorg ervoor dat de ventilator zich op een vlak en stabiel oppervlak bevindt, alvorens de ventilator te gebruiken.
– Er kan schade optreden, als hij op een hellend of dalend oppervlak wordt gezet.
– Zet alle schakelaars in de OFF-stand, en steek daarna de stekker direct in een standard stopcontact. Controleer of de
stekker goed in het contact past.
– Druk op de knop om de ventilator te starten en selecteer het snelheidsniveau van de ventilator, in onderstaande volgorde:
1→2→3→4→5→6→1
– Het selecteren van de ventilatorsnelheid kan gedraaid worden en de snelheidssignaallamp brandt tijdens het werken van
de ventilator.
– Druk op de Mode-knop om uw gewenste windmodus te kiezen, in onderstaande volgorde: normale wind – natuurlijke
wind – sluimerwind – normale wind
– Het selecteren van de windmodus kan gedraaid worden en de windmodus-signaallamp brandt tijdens het werken van de
ventilator.
– Stel de timer in door op de timer-knop te drukken om een gewenst timing-niveau te selecteren, het bereik loopt van 1 tot
15 uur. De signaallamp die overeenkomt met het geselecteerde timingniveau gaat branden.
– Als u het windgebied in uw ruimte wilt vergroten, drukt u op de OSC-knop
– Om de oscillatie te stoppen, drukt u nogmaals op de OSC-knop; de signaallamp gaat uit.
– Druk op de -knop om de ventilator uit te schakelen, en alle signaallampen gaan uit.
– Opmerking: alle functies hierboven kunnen vanaf de afstandsbediening bediend worden.