20
7. Afhankelijk van het type
wasgoed en de verontreiniging
hiervan eventueel de functie
VOORWAS , KORT of
INTENSIEF kiezen
Het betreffende controlelampje gaat branden.
8. Eventueel de functie SPOELSTOP
en/of EXTRA SPOELEN
kiezen
Het betreffende controlelampje gaat branden.
9. De functie STARTUITSTEL
kiezen
Voordat u het programma start, als u de machine
op een ander tijdstip wilt laten beginnen, drukt u op
de “STARTUITSTEL” toets totdat u de gewenste
starttijd bereikt; op het display ziet u de ingestelde
tijd 4 seconden lang.
Na het inschakelen van de START/PAUZE-toets
begint de machine af te tellen.
10. Het programma starten
Op de START/PAUZE-toets drukken om het
ingestelde programma te starten; het betreffende
lampje knippert niet meer en het controlelampje van
de programmafase, die de machine op dat moment
uitvoert, blijft ingeschakeld.
Het controlelampje van de deur gaat branden om
aan te geven dat de deurbeveiliging werkt. Het
programma start.
11. Einde van het programma
De machine stopt automatisch.
Als u voor de functie SPOELSTOP gekozen
heeft, dan knippert het lampje van de
START/PAUZE-toets. U moet het water afpompen
voordat u de deur kunt openen.
De machine is uitgerust met een veiligheids-
voorziening die ervoor zorgt dat de deur pas 2 à 3
minuten na het beëindigen van het programma
geopend kan worden. Wanneer het betreffende
controlelampje op de deur uitgegaan is, kunt u deze
opendoen.
Het openen van de deur wordt ook optisch
aangegeven (het lampje EINDE licht op).
Draai de programmakiezer op stand “O”. Op het
display verschijnen drie knipperende streepjes.
Schakel de machine uit door de AAN/UIT-toets in
te drukken. Het bedrijfscontrolelampje gaat uit.
Open de vuldeur en neem het wasgoed uit de
trommel.
Controleert u of de trommel helemaal leeg is, anders
zou wasgoed bij de volgende wasbeurt kunnen
beschadigen (bijv. doorlopen) of op ander wasgoed
kunnen afgeven.
Laat de vuldeur enige tijd op een kier staan, zodat
de machine kan drogen.