NL
Pagina | 61
• Plaats de mobiele airconditioning
nooit op of in de buurt van hete
oppervlakken (bijv. kookplaten,
enz.).
• Breng het netsnoer niet in
contact met hete delen.
• Stel de mobiele airconditioning
nooit bloot aan hoge
temperaturen (verwarming,
enz.) of weersinvloeden (regen,
enz.).
• Vul nooit vloeistof in de mobiele
airconditioning.
• Gebruik de mobiele
airconditioning niet meer, als de
kunststofcomponenten van de
mobiele airconditioning barsten,
scheuren of vervorming
vertonen.
• Vervang beschadigde
componenten alleen door
geschikte originele
reserveonderdelen.
• De mobiele airconditioning altijd
rechtop transporteren,
gebruiken en opslaan.
29.1 Afvoerluchtslang
monteren
Installeer de meegeleverde
accessoires om de mobiele
airconditioning te gebruiken.
• Monteer eerst de
apparaataansluit-adapter en de
raamafdekking-adapter op de
afvoerluchtslang (afb. 5).
• Schuif de apparaataansluit-
adapter zijdelings in de daarvoor
bestemde vergrendeling.
• Sluit de raamafdekking-adapter
aan op de raamafdekking.
BELANGRIJK
• Vermogensverlies door geknikte
afvoerluchtslang.
• Knik de afvoerluchtslang niet.
• Volgende hoogten aanhouden:
min. 20 cm
max. 150 cm
Afb. 10 Afvoerluchtslang: Verkeerde
aansluiting
Afb. 11 Afvoerluchtslang: Correcte
aansluiting
OPMERKING
Hoe beter de ramen of de openingen
zijn afgedicht, hoe beter het
koeleffect van de mobiele
airconditioning is.
De ruimte waarin de mobiele
airconditioning zich bevindt,
regelmatig ventileren.
BELANGRIJK
Afvoerluchtslang niet verlengen.
De diameter van de afvoerluchtslang
niet reduceren.