4
Plasma-beeldschermen werken op basis van fluorescerende stoffen. Bij
deze technologie kan het onder bepaalde omstandigheden tot inbrand-
effecten komen. Dit kan zijn:
– permanente weergave van een stilstaand beeld;
– permanente weergaven van dezelfde achtergrond;
– gebruik van een beeldformaat (b.v. 4:3) dat niet beeldscherm-
vullend is.
Inbrandingen die ontstaan zijn, kunnen in de regel niet meer ongedaan
gemaakt worden.
Voor het vermijden van inbrandingen gelieve op het volgende te letten:
– tijdens de eerste 100 gebruiksuren moeten hoofdzakelijk bewegende
beelden resp. vaak wisselende stilstaande beelden beelschermvullend
weergegeven worden;
– gebruik een beeldschermvullend formaat (16:9);
– bij het gebruik met een pc altijd de screensaver activeren;
– verminder zoveel mogelijk het contrast en de helderheid;
– schakel het toestel uit als het niet gebruikt wordt.
Wordt een stilstaand beeld heel lang (enkele uren) op het plasma-beeld-
scherm weergegeven, dan kan het gebeuren, dat dit stilstaand beeld bij
het overschakelen naar een andere zender als “spookbeeld” nog een
tijdje zichtbaar blijft. Na een bepaalde tijd verdwijnt dit “spookbeeld”
echter opnieuw.
Dit wordt veroorzaakt door een soort geheugeneffect. Om dit effect te
voorkomen, is het bij het gebruik met een pc aan te bevelen om de
screensaver van de pc in te schakelen.
Als het toestel langere tijd niet gebruikt is (langer dan 1 jaar), kan het
onder bepaalde omstandigheden tot tijdelijke kleurvervormingen
komen.
Dit effect dient bij een plasma-beeldscherm als normaal beschouwd te
worden. Na een tijdje verdwijnen deze kleurvervormingen echter
opnieuw.
Een plasma-beeldscherm bestaat uit ca. 1,2 miljoen kleurpixels.
Binnen een industriële standaardtolerantie dient er rekening mee
gehouden te worden, dat een heel klein deel van de pixels (0,001 %)
defect kan zijn. Dit dient niet als toesteldefect in het kader van de
garantie beschouwd te worden.
Het plasma-beeldscherm functioneert technologisch met edelgassoorten
met behulp van luchtdruk.
In hoogtes van meer dan 2.000 m boven de zeespiegel kan het beeld
onstabiel worden en kan de beeldkwaliteit verminderen. Als het toestel
echter opnieuw onder 2.000 m boven de zeespiegel gebruikt wordt,
verdwijnt dit effect en het toestel functioneert opnieuw perfect.
Aanwijzing:
Sluit geen apparatuur aan als uw toestel is ingeschakeld. Schakel voor
het aansluiten ook de andere toestellen uit!
Steek de stekker van uw toestel pas in het stopcontact als u de externe
toestellen en de antenne aangesloten hebt!
INSTALLATIE EN VEILIGHEID
______________