16
IN- EN UITBOUWEN
______________________________________________________________________
NEDERLANDS
Inbouwframe en toestel inbou-
wen, antenne aansluiten
U kunt bij uw speciaalzaak terecht met vragen
over het benodigde inbouwmateriaal en ander
toebehoren.
1 Inbouwframe b in de daarvoor bestemde
opening a van het voertuig zetten (afbeel-
ding 1).
2 Het hangt van het type voertuig af of u de
bevestigingsklepjes c om de opening a kunt
buigen (afbeelding 1).
3 Het toestel in het inbouwframe b schuiven tot
het niet meer verder kan. U hoort een klik als
het toestel er goed inzit.
Aanwijzing:
Typisch voor dit toestel is dat het over een
groot vermogen beschikt. Dit veroorzaakt tij-
dens het gebruik een sterke verhitting. Er
mogen daarom geen kabels of andere
onderdelen tegen het toestel aanliggen.
Indien de isolatie smelt, bestaat gevaar voor
kortsluiting of brand!
4 Als u het toestel eruit wilt nemen, dient u
beide demontagebeugels d tot het eind in de
openingen van de klep te schuiven (afbeel-
ding 5).
5 Beide beugels naar buiten drukken en het
toestel er langzaam uittrekken (afbeelding 5).
A 5 +12 V uitgang schakelspanning (max.
0,5 A). De schakelspanning is,
wanneer het toestel aanstaat, op meet-
contact A 5 aangesloten en verzorgt
het in- en uitschuiven van de auto-
matische antenne, de werkspanning
voor de antenneversterker enz.
A 4 Aansluiting voor +12 V ontstekings-
spanning. Op klem 15 van het voertuig
aansluiten, indien het toestel met het
contact in- en uitgeschakeld moet wor-
den.
Aanwijzing:
Als de aansluiting A 4 ongeschakeld blijft,
schakelt de radio na een uur uit.
A 2 Aansluiting enkel voor Opel-stuurwiel-
afstandsbediening.
A 1 SCV-aansluiting (+)
voor de van de snelheid afhankelijke
volumeregeling.
Voor het toestel moeten antennes worden
gebruikt met 75 Ω tot 150 Ω-impedantie.
Verlenging van de antennekabel, bijv. bij mon-
tage achteraf, kan de ontvangst belemmeren.
Indien nodig een antenneadapter gebruiken
(afbeelding 2).
1 Antenneadapter of antennekabel in de pla-
stic clip vastzetten (afbeelding 2 en 3).
Zekering
Platte zekering 10 A/DIN 72 581 – bezet
(afbeelding 4).
Stroomtoevoer
Meetcontacten A (afbeelding 4):
A 8 Massa-aansluiting (doorsnede minstens
2,5 mm
2
voor plus- en massakabel). Op
klem 31 (massa) van het voertuig aan-
sluiten.
A 7 Aansluiting voor +12 V werkspanning
(doorsnede minstens 2,5 mm
2
voor plus-
en massakabel). Op klem 30 (continu-
plus) van het voertuig aansluiten.
A 6 Aansluiting voor dashboardverlichting.
Is A 6 op klem 58 van het voertuig aan-
gesloten, dan kan de verlichting van het
toestel (met ingeschakeld rijlicht) met de
regelaar van de dashboardverlichting
ingesteld worden.