NEDERLANDS
9
In- en uitschakelen
1 In- en uitschakelen met »IO«.
Aanwijzing:
Wordt het toestel met een ingeschakeld contact in werking
gezet, dan wordt het automatisch met het contact uit- en weer
aangezet. Voorwaarde hiervoor is dat het contact A4 op klem
15 van het voertuig aangesloten is (zie pagina 29). Hoe u deze
functie moet deactiveren, is te vinden op pagina 24, EXPERT-
bedieningsniveau.
Is het contact afgezet, dan wordt het toestel ten behoeve van de
accu na een uur automatisch uitgeschakeld. Zie hiervoor ook
pagina 29, onder A 4.
Voorzichtig:
Wanneer de radio wordt ingeschakeld, schuift de automatische
antenne uit! Voordat u bijv. een autowasserette inrijdt, altijd het
toestel uitzetten!
Volume- en geluidsinstellingen
Volume instellen
1 Aan de draaiknop »VOLUME« draaien.
– Op het display verschijnt de ingestelde volumewaarde (schaal
»00« tot »46«).
Klankinstellingen
Voor FADER, BASS, TREBLE, BALANCE geldt:
1 Functie selecteren door een keer of meerdere keren op
»SOUND« te drukken.
– Met FADER kunt u de volumeverdeling tussen de voorste
(Front) en achterste (Rear) luidsprekergroep regelen.
– Met BASS wordt de bass-instelling veranderd (schaal »-14«
tot »+14«).
– Met TREBLE wordt de instelling van de hoge tonen gewijzigd
(schaal »-14« tot »+14«).
– BALANCE regelt de luidsprekerverhouding tussen de luid-
sprekers links en rechts.
BASISFUNCTIES
____________________________________
VOL 1 0
FAD F-- R
BASS 0 0
TREB 0 0
BAL L-- R