12
IN- EN UITBOUWEN
_____________________________________________________________________________________
NEDERLANDS
Inbouwframe en toestel inbou-
wen, antenne aansluiten
U kunt bij uw speciaalzaak terecht met vragen
over het benodigde inbouwmateriaal en ander
toebehoren.
1 Inbouwframe b in de daarvoor bestemde
opening a van het voertuig zetten (afbeelding
1). De afbeeldingen vindt u op pagina 13.
2 Het hangt van het type voertuig af of u de
bevestigingsklepjes c om de opening a kunt
buigen (afbeelding 1).
3 Het toestel in het inbouwframe b schuiven tot
het niet meer verder kan. U hoort een klik als
het toestel er goed inzit.
Aanwijzing:
Typisch voor dit toestel is dat het over een
groot vermogen beschikt. Dit veroorzaakt tij-
dens het gebruik een sterke verhitting. Er
mogen daarom geen kabels of andere
onderdelen tegen het toestel aanliggen.
Indien de isolatie smelt, bestaat gevaar voor
kortsluiting of brand!
4 Als u het toestel eruit wilt nemen, dient u
beide demontagebeugels d tot het eind in de
openingen van de klep te schuiven (afbeel-
ding 5).
A 6 Aansluiting voor dashboardverlichting. Is A
6 op klem 58 van het voertuig aangesloten,
dan kan de verlichting van het toestel (met
ingeschakeld rijlicht) met de regelaar van
de dashboardverlichting ingesteld worden.
A 5 +12 V uitgang schakelspanning (max.
0,5 A). De schakelspanning is, wanneer het
toestel aanstaat, op meetcontact A 5 aan-
gesloten en verzorgt het in- en uitschuiven
van de automatische antenne, de werkspan-
ning voor de antenneversterker enz.
A 4 Aansluiting voor +12 V ontstekingsspan-
ning. Op klem 15 van het voertuig aans-
luiten, indien het toestel met het contact in-
en uitgeschakeld moet worden.
Aanwijzing:
De aansluiting A 4 kan ook onbezet blijven.
In dit geval moet de radio altijd met »I
●«
aan- en uitgezet worden.
A 2 Aansluiting Phone-Mute. Wanneer u een
aangesloten autotelefoon of zendontvang-
apparaat gebruikt, wordt het geluid afge-
zet en verschijnt er op het display ”TEL
CALL”.
Aanwijzing:
A2moet van de Mute-uitgang van de tele-
foon/zendontvangers tegen massa omge-
schakeld worden.
5 Beide beugels naar buiten drukken en het
toestel er langzaam uittrekken (afbeelding
5).
Voor het toestel moeten antennes worden
gebruikt met 75 Ω tot 150 Ω-impedantie.
Verlenging van de antennekabel, bijv. bij mon-
tage achteraf, kan de ontvangst belemmeren.
Indien nodig een antenneadapter gebruiken
(afbeelding 2).
1 Antenneadapter of antennekabel in de pla-
stic clip vastzetten (afbeelding 2 en 3).
Zekering
Platte zekering 10 A/DIN 72 581 – bezet
(afbeelding 4).
Stroomtoevoer
Meetcontacten A (afbeelding 4, pagina 13):
A 8 Massa-aansluiting (doorsnede minstens
2,5 mm
2
voor plus- en massakabel). Op
klem 31 (massa) van het voertuig aan-
sluiten.
A 7 Aansluiting voor +12 V werkspanning
(doorsnede minstens 2,5 mm
2
voor plus-
en massakabel). Op klem 30 (continuplus)
van het voertuig aansluiten.