12
Aan- en uitschakelen
1 Schakel het toestel met »ON/OFF« vanuit stand-by in.
– Het indicatielampje »POWER
•
« is rood.
– Te horen is de laatst gekozen programmabron.
2 Schakel het toestel met »ON/OFF« in stand-by.
– De weergave »POWER
•
« verdwijnt.
Programmabron kiezen
1 Gewenste programmabron (FM TUNER, MW TUNER, TAPE, CD, CARD of USB) met
»FUNCTION« kiezen.
Volume veranderen
1 Volume met »
+
VOLUME –« veranderen.
Geluidseffecten kiezen
U kunt tussen de vooringestelde geluidseffecten USER, JAZZ, ROCK, CLASSIC, POP en
opnieuw USER kiezen.
1 Gewenst geluidseffect kiezen, hiervoor »DSC« meermaals indrukken.
Geluidseffect USER instellen
Hier kunt u een persoonlijk geluidseffect creëren.
1 Geluidseffect USER kiezen, hiertoe »DSC« indrukken.
2 »DSC« indrukken tot op het display »BASS 0« verschijnt.
3 Bassen met »
+
VOLUME –« instellen (schaal »- 6« tot »+ 6«) en met »DSC« bevestigen.
– Display: »TRE 0«.
4 Hoge tonen met »
+
VOLUME –« instellen (schaal »- 6« tot »+ 6«).
Ultra Bass-systeem in- en uitschakelen
Met deze functie worden de bassen versterkt.
1 Zet het Ultra Bass-systeem aan en uit met »UBS«.
Met hoofdtelefoon luisteren
1 Sluit de hoofdtelefoon aan op de hoofdtelefoonaansluiting »0« (ø 3,5 mm).
– De luidsprekers van het toestel worden uitgeschakeld.
Let op:
Permanent gebruik van de oortelefoons bij hoog volume kan tot gehoorschade leiden.
ALGEMENE FUNCTIES
___________________________________