38
Programmabron Tape kiezen
1 Kies de programmbron tape met »TAPE« op het toestel.
– Display: »TAPE« en de tijd.
2 Cassettevak met »■
ə
« op het toestel openen.
3 Plaats de cassette met de open zijde naar voren en de volle spoel naar
links in het cassettevak.
4 Sluit het cassettevak door voorzichtig op de bovenkant van het
cassettevak te drukken.
Cassette weergeven
1 Weergave met »
ı
« op het toestel starten.
– Display: »TAPE« en de tijd.
– De weergave stopt aan het einde van de cassettezijde.
2 Weergave met »II« op het toestel onderbreken (pauze).
Zet de weergave voort met »II«.
3 Weergave met »■
ə
« op het toestel beëindigen.
4 Open het cassettevak door nog eens op »■
ə
« te drukken en neem de
cassette eruit.
Snel vooruit-/terugspoelen van de cassette
1 Druk op »
ľľ
« of »
ıı
« op het toestel als de cassette niet loopt.
– »
ľľ
« spoelt naar het begin van de band, »
ıı
« spoelt naar het
einde van de band.
2 Druk op het toestel bij de gewenste positie op »■
ə
«.
Op cassette opnemen
Wisbeveiliging van de cassette
Bij elke nieuwe opname wordt de vorige opname overspeeld.
Zelf opgenomen cassettes kunt u tegen onopzettelijk wissen beveiligen door
het veiligheidspalletje uit de opening in de cassette-rug te breken.
Bespeelde muziekcassettes zijn al tegen het per ongeluk wissen beveiligd.
Wilt u opnieuw muziek op een bespeelde muziekcassette opnemen, plak
dan een strookje plakband op de opening.
Aanwijzing:
Gebruik voor het opnemen alleen NORMAL-cassettes (IEC I).
CHROME (IEC II) of METAL (IEC IV) cassettes zijn niet geschikt. De
instelling van het volume en de stand van de Ultra Bass System-schake-
laar hebben geen invloed op de opname.
CASSETTE-MODE
__________________________________