112
Programmabron Tape kiezen
1 Kies de programmabron tape met »CD•RADIO•TAPE«.
– Display: »TAPE«.
2 Cassettevak met »■/
ə
« aan het toestel openen.
3 Plaats de cassette met de open zijde naar boven en de volle spoel naar
rechts (zie »TAPE DIRECTION«) in het cassettevak.
4 Sluit het cassettevak door voorzichtig op de voorkant van het
cassettevak »CLOSE« te drukken.
Cassette weergeven
1 Start de weergave met »
ľ
«.
– Display: »TAPE«.
– De weergave stopt aan het einde van de cassettezijde.
2 Weergave met »II« onderbreken (pauze).
Weergave met »II« voortzetten.
3 Weergave met »■/
ə
«beëindigen.
4 Cassettevak openen, hiervoor »■/
ə
« opnieuw indrukken en cassette
verwijderen.
Snel vooruit-/terugspoelen van de cassette
1 In de stand stop »
ľľ
« of »
ıı
« indrukken.
– »
ľľ
« spoelt naar het einde van de band, »
ıı
« spoelt naar het
begin van de band.
2 Bij de gewenste positie op »■/
ə
« drukken.
Op cassette opnemen
Wisbeveiliging van de cassette
Bij elke nieuwe opname wordt er over de vorige opname heen gespeeld.
Zelf opgenomen cassettes kunt u tegen onopzettelijk wissen beveiligen door
het veiligheidslipje uit de opening in de cassette-rug te breken.
Bespeelde muziekcassettes zijn al tegen het per ongeluk wissen beveiligd.
Wilt u opnieuw muziek op een bespeelde muziekcassette opnemen, plak
dan een strookje plakband op de opening.
Aanwijzing:
Gebruik voor het opnemen alleen NORMAL-cassettes (IEC I).
CHROME (IEC II) of METAL (IEC IV) cassettes zijn niet geschikt. Het
volume moet minstens op »01
db
« staan. De stand van de Ultra Bass
System-schakelaar heeft geen invloed op de opname.
CASSETTE-MODE
__________________________________