het model kan van richting veranderen, alsof men met rol- resp. hoogteroer stuurt. Er moet eventueel dus een
correctie om de dwarsas (hoogteroer) en/of om de lengte-as (rolroer) plaatsvinden.
Dit is ook via “Vrije mixers” van de MX-20 HoTT makkelijk in te stellen. Draait b.v. het model bij naar rechts
uitgeslagen richtingsroer in de meskantvlucht om de lengte-as naar rechts weg, dan laat men het rolroer via de
mixer licht naar links uitslaan. Op dezelfde manier gaat u te werk bij richtingsveranderingen om de dwars-as, met
een mixer op het hoogteroer:
Correctie om de dwars-as (hoogteroer)
L.mix 3 : RI → HO
Instelling asymmetrisch. De bijbehorende waarden tijdens het vliegen bepalen.
Correctie om de lengte-as (rolroer)
L.mix 4 : RI → RO
Instelling asymmetrisch. De bijbehorende waarden tijdens het vliegen bepalen.
Meestal zijn hier relatief kleine mixwaarden, die onder de 10% liggen
voldoende, maar ze kunnen per model
verschillen. Bij het toepassen van de curvenmixers kunnen de mixverhoudingen nog nauwkeuriger aan de
desbetreffende uitslag van het richtingsroer worden aangepast. Ook daarvoor kan men geen waarden aangeven,
omdat dit te model-specifiek zou zijn.
Verticaal omhoog en omlaag vliegen
Sommige modellen hebben de neiging om in verticale passages van de ideale lijn af te wijken.
Daarvoor is een middenpositie van het hoogteroer nodig, die afhangt van de positie van de gasstuurknuppel.
Vangt het model bv. zich in een verticale daling bij een gedrosselde motor vanzelf af, dan moet er bij deze
gaspositie wat “down”-hoogteroer bij gemixt worden.
Voor dit doel programmeert u een vrije mixer “K1 → HO”. De bijbehorende mixwaarden liggen in de regel onder
de 5% en moeten ook tijdens het vliegen worden bepaald.
Wegdraaien om de lengte-as bij stationair
Wordt het gas teruggenomen, dan draait het model misschien bij stationairloop om de lengte-as weg. Met het
rolroer moet dan tegengestuurd worden. Eleganter is het echter, om dit effect met een vrije mixer “K1 → RO” te
corrigeren.
De instellingen zijn hier meestal heel klein (ca. 3%) en moeten bij rustig weer worden uitgeprobeerd. Vaak is het
voldoende, om de mixer slechts halfzijdig tussen half gas en stationair toe te passen. Programmeer dus de mixer
eventueel asymmetrisch.
Wegdraaien bij uitgedraaide rolroeren/landingskleppen
Wanneer men voor de landing de rolroeren naar boven draait, ontstaat er vaak door de verschillende uitslagen
van de rolroerservo’s of door bouw-onnauwkeurigheden een wegdraaien om de lengte-as. Het model laat dus
vanzelf de linker of rechter vleugel hangen. Ook dit kan makkelijk door een mixer “K1 → RO”, afhankelijk van de
positie van de rolroer-/landingskleppen worden gecompenseerd.
De mixer moet via dezelfde schakelaar als voor de rolroeren-/landingskleppen aan- en uitgezet kunnen worden
(zie voorgaande bladzijde). Hij werkt dus alleen bij een geactiveerde rolroer-/landingskleppenfunctie. De
bijbehorende waarde moet tijdens het vliegen worden bepaald.
Tenslotte nog een opmerking over de …
“FAIL-SAFE-instelling”
Benut de veiligheidswinst van deze optie, door voor een Fail-Safe-geval minimaal de motordrossel-positie bij
verbrandingsmotor-modellen op stationair resp. de motorfunctie bij elektrische modellen op stop te
programmeren. Het model kan er zo in het geval van een storing niet zo makkelijk vandoor gaan en zaken
beschadigen of zelfs personen verwonden. Wanneer u bovendien de Fail-Safe-positie van de roeren dusdanig
programmeert, dat in het geval van storing het model licht dalende ronden gaat vliegen heeft u een goede kans
dat het model ook bij een langer durende storing zelfstandig relatief zacht landt. Ook heeft u zo voldoende tijd om
de verbinding weer te herstellen, wanneer de complete 2,4-GHz-frequentieband tijdelijk helemaal gestoord zou
zijn.
Bij uitlevering van de ontvanger behouden de servo’s echter in het geval van een Fail-Safe-situatie hun laatste
geldige positie (“hold”). Zoals op bladzijde 196 beschreven is, kunt u echter voor elke individuele servo-uitgang
van uw ontvanger naar eigen inzicht een “Fail-Safe-positie” programmeren (Fail-Safe-modus).
Samenvatting
De op deze bladzijde beschreven instellingen zijn met name voor de “expert” bedoeld, die over een volkomen
neutraal, precies vliegend F3A-kunstvluchtmodel wil beschikken.
We mogen niet verzwijgen, dat daarvoor heel veel tijd, moeite, gevoel en know-how nodig is. Experten
programmeren zelfs nog tijdens het vliegen. Dit is niet aan te raden voor een gevorderde beginner, die zich aan
een F3A-model waagt. Hij kan beter zich aan een ervaren piloot wenden en met hem stap voor stap de
beschreven instellingen doornemen, tot zijn model het gewenste neutrale vlieggedrag heeft. Dan kan hij beginnen
om zich met een probleemloos vliegend model te wijden aan de nog steeds niet eenvoudige kunstvluchtfiguren.