Ook een hoge voorwaartse snelheid van het model resp. hoveren bij sterke tegenwind kan tot gevolg hebben, dat
het stabiliserende effect van het kielvlak samen met het autopiloot-effect tot een overreactie leidt, wat weer
herkenbaar is aan een pendelen van de staart. Om in iedere situatie een optimale stabilisering te hebben, kan het
autopiloot-effect via de draaimodule “7” worden aangepast.
(Bij toepassing van het niet meer leverbare autopiloot-systeem NEJ-120BB (Best.-nr. 3277) moet u letten op de
aanwijzingen in de bijbehorende handleiding, die de instelling van de beide regelaars beschrijven).
Ontvangertoewijzing bij het modeltype helicopter
tuimelschijftype “N”
(autopiloot)
pitch-servo
speciale functie
hekrotorservo
nick-servo
rol-servo
motor-servo (Idle Up)
tuimelschijftype “2”
(autopiloot)
rol / pitch-servo
speciale functie
hekrotorservo
nick-servo
rol / pitch-servo
motor-servo (Idle Up)
tuimelschijftype “3-“
(autopiloot)
rol / pitch-servo
speciale functie
hekrotorservo
nick / pitch-servo
rol / pitch-servo
motor-servo (Idle Up)
tuimelschijftype “3-“
(autopiloot)
rol / pitch-servo
speciale functie
hekrotorservo
nick / pitch-servo
rol / pitch-servo
motor-servo (Idle Up)
Instel-rotatie HELICOPTER
1 = Dual Rate, stuuruitslag- omschakeling
2 = progressieve stuurkarakteristiek
3 = trim-offset-geheugen
4 = draairichtingsomkeer servo’s
5 = servouitslag- middenverstelling
6 = servouitslag-instelling
7 = vrij programmeerbare mixer
8 = Timer-functie
18= gasvoorkeuze
19= autorotatie
20= pitch-curve
21= statische draaimoment-compensatie