5. Symbool „ “ van de beschermkap (i) uitlijnen op symbool „“ van
de behuizing (j) en vastschroeven (Afb. 4B).
6. Aanwezigheidssensor met naar boven gerichte veren (k) in de
opening plaatsen (Afb. 4C).
Bediening en instelling
Instellingen
Automatische bediening
• De aanwezigheidssensor schakelt de verbruiker automatisch ON
(‘AAN’) zodra beweging wordt waargenomen en het omgevingslicht de
ingestelde waarde onderschrijdt.
Als er geen verdere beweging wordt gedetecteerd en de
vertragingstijd is verstreken, schakelt de aanwezigheidssensor de
verbruiker automatisch UIT .
• Om bij een aanwezigheid ongewenst IN- of UIT -schakelen door
plotselinge veranderingen in de helderheid te vermijden, wordt de
aanwezigheidssensor vertraagd geactiveerd.
Omgevingslicht verandert van licht naar donker:
Indien bewegingen worden gedetecteerd en het omgevingslicht
gedurende 10 seconden onder het ingestelde lichtniveau ligt, dan
schakelt de aanwezigheidssensor het verbruiksapparaat AAN voor de
ingestelde nalooptijd.
Omgevingslicht verandert van donker naar licht:
Overschrijdt het omgevingslicht gedurende 5 minuten ononderbroken
de ingestelde waarde, dan vinden afhankelijk van de ingestelde
vertragingstijd twee reacties plaats:
• ingestelde nalooptijd ≥ 5 minuten:
De aanwezigheidssensor schakelt de verbruiker na aoop van
5minuten UIT .
• Ingestelde nalooptijd < 5 minuten:
Als er binnen 5 minuten geen beweging wordt gedetecteerd,
schakelt de aanwezigheidssensor aan het einde van de
ingestelde nalooptijd de verbruiker UIT .
Als er binnen 5 minuten wel bewegingen worden gedetecteerd,
schakelt de aanwezigheidssensor na aoop van 5 minuten na
het waarnemen van de beweging de verbruiker UIT .
Aansturing via een externe schakelaar
De aanwezigheidssensor kan op een externe schakelaar worden
aangesloten om een verbruiksapparaat handmatig in of uit te kunnen
schakelen.
Wanneer de aanwezigheidssensor uitgeschakeld is, kan hij door
indrukken van de externe schakelaar (1 sec.) handmatig worden
ingeschakeld. De ingestelde lichtwaarde wordt daarbij gedeactiveerd. De
verbruik e r blijft ingeschakeld zolang de aanwezigheidssensor bewegingen
waarneemt. Als er geen verdere bewegingen worden gedetecteerd en
de vertragingstijd verstreken is, schakelt de aanwezigheidssensor de
verbruiker automatisch uit.
Draaiknoppen (Afb. 5)
Lichtwaarde LUX ( )
Met de draaiknop ‘LUX’ kunt u instellen bij welke lichtwaarde de
verbruiker ingeschakeld dient te worden.
• Instelbaar van ca. 10 Lux tot „
“.
• „
“ = leermodus: De actuele lichtwaarde (10 Lux tot „ “) wordt
opgeslagen.
Nalooptijd TIME 1 – verlichting ( )
Met de draaiknop “TIME 1” kunt u instellen hoe lang na de laatste
waarneming van een beweging het verbruiksapparaat moet worden
uitgeschakeld.
• Instelbaar van ca. 5 sec. tot 30 min.
• „T est“: T estmodus (uitvoertest); verbruiksapparaat en LED schakelen 2
sec. AAN en 2 sec. UIT .
• „
“ : K orte impuls modus voor de aansturing van een
traplichttijdschakelaar .
Nalooptijd TIME 2 – HV AC ( )
Met de draaiknop “TIME 2” kunt u instellen hoe lang na de laatste
waarneming van een beweging het verbruiksapparaat moet worden
uitgeschakeld.
• Instelbaar van ca. 10 sec. tot 60 min.
Lichtwaarde opslaan ( - modus)
Ga als volgt te werk om de huidige lichtwaarde (10 - 2000 Lux) op te
slaan:
1. Stel de draaiknop “LUX” in op de positie „
“, wanneer het
omgevingslicht in overeenstemming is met de gewenste lichtwaarde.
2. Wanneer de draaiknop zich in de stand „
“ bevindt, zet u deze
ca. 3 seconden in een andere stand, bijv . “100”, en draait u deze
vervolgens weer terug naar de stand „
“.
3. Het aangesloten verbruiksapparaat wordt uitgeschakeld.
De LED op de aanwezigheidssensor begint langzaam te knippe-
ren (leermodus actief).
4. LET OP: Het opslaan van de lichtwaarde duurt ca. 25 seconden.
5. Na een succesvolle leerprocedure worden de verbruiker en de LED
5 seconden ingeschakeld of knippert de LED 5 seconden en is de
verbruiker UIT .
De aanwezigheidssensor keert terug naar de automatische
bedrijfsmodus (LED en verbruiksapparaat zijn uitgeschakeld).
T estmodus
LED-functie
De ingebouwde rode LED dient als indicatie voor de ontvangst van een
infraroodsignaal (optionele afstandsbediening) en als display in de modus
uitvoertest.
Uitvoertest (Afb. 6)
In de uitvoeringstestmodus kunt u controleren of de aanwezigheidssensor het
gewenste detectiebereik afdekt. De ingebouwde LED dient als indicatie, er
hoeft geen verbruiksapparaat aangesloten te worden.
Zodra bewegingen worden gedetecteerd, wordt de LED ongeveer 2 seconden
ingeschakeld.
Detectiebereik instellen:
1. Draai de draaiknop “TIME 1” in de stand „T est“ (Afb. 5).
2. Schakel het apparaat in.
Wanneer de aanwezigheidssensor voor het eerst wordt aangesloten op
het lichtnet, voert hij een zelftest van ca. 60 seconden uit. De verbruiker
en de LED kunnen in deze tijd automatisch worden ingeschakeld,
ongeacht de instelling van de draaiknop “TIME 1” of “TIME 2”. Na de
testcyc lus wordt de gekozen modus automatisch geactiveerd.
3. Loop in dwarsrichting door het detectiebereik tot de LED aangaat. (Afb. 6)
4. Pas indien nodig het detectiebereik resp. de lensafdekking opnieuw aan.
5. Herhaal stappen 3 en 4 tot het gewenste detectiebereik ingesteld is.
Instellen van lensafdekking / detectiebereik (Afb. 7)
De aanwezigheidssensor wordt geleverd met twee lensafdekkingen waarmee
het detectiebereik kan worden beperkt.
De lensafdekking heeft 3 ringen die elk in 6 kleine segmenten zijn verdeeld.
Bereik en detectiehoek kunnen worden ingesteld door het uitbreken van de
segmenten.
Bezpečnostní pokyny
UPOZORNĚNÍ
Nebezpečí úrazu elektrickým proudem!
Připojení a montáž smí provádět výlučně
kvalifikovaný elektrikář!
• Aby nedošlo ke zranění, musí připojení a montáž provádět výhradně
kvalikovaný elektrikář!
• Před montáží výrobku je nutné odpojit napájecí napětí!
• Spotřebič I (CH1): Před instalací je třeba instalovat jistič vedení (250 V
stříd.p., 10 A) typuC podle normy EN 60898-1.
• Spotřebič II (CH2): Před instalací je třeba instalovat jistič vedení (250 V
stříd.p., 6 A) typuC podle normy EN 60898-1.
• Propálení žárovek některých značek může vést k vysokému spínacímu
proudu, který může přístroj trvale poškodit.
• Dodržujte národní předpisy a bezpečnostní podmínky .
• Zásahy a změny na přístroji vedou k zániku záruky výrobce i prodejce.
Aby byla zaručena bezvadná funkce přístroje a bezpečná práce, pročtěte si a
dodržujte tento návod.
Informace o přístroji
Popis přístroje
Přítomnostní detektor funguje na principu pasivního infračerveného snímání
(snímač PIR). Reaguje na tepelné změny ve svém detekčním poli, např .
kolemjdoucí osoby , a zapíná v závislosti na nasta vené světelné hodnotě
připojený spotřebič na nastavitelnou dobu.
Použití v souladu s určením
• Primárním účelem je rozsvěcení světla při detekování pohybu.
• Přítomnostní detektor je vhodný k použití v interiérech, např . na
schodištích, u vchodů do budovy , v předsíních, halách, chodbách,
sklepech atd.
• Je vhodný pro montáž do stropu (pod omítku).
• 2kanálová verze je vhodná pro spínání jednoho přístroje topení,
klimatizace nebo vzduchotechniky .
T echnické údaje
Napájecí napětí 230 V~ +/- 10% 50/60 Hz
Detekční zóna 360°
Dosah asi 8 m, při montáži ve výšce 2,5 m
Světelná hodnota
cca 10 Lux - „
“; „ “ = zaváděcí režim
Okolní teplota 0°C ... + 45°C
T řída ochrany II
T yp krytí IP44
Spotřeba energie < 1 W (v pohotovostním režimu)
Spínací výkon I (CH1) osvětlení
– zatížení žárovkami max. 2000 W
– zatížení halogenovými
žárovkami (střídavý proud)
max. 1000 W
– zatížení halogenovými
žárovkami (nízké napětí)
max. 1000 V A / 600 W (tradiční)
max. 1000 V A / 900 W (elektronické)
– Zatížení zářivkami max. 900 VA / 100 μF
25 x (1 x 18 W); 12 x (2 x 18 W);
15 x (1 x 36 W); 7 x (2 x 36 W);
10 x (1 x 58 W); 5 x (2 x 58 W)
– LED žárovka max. 400 W
– Úsporná zářivka max. 600 VA / 400 W
(vč. žárovky CFL a PL)
Spínací výkon II (CH2) topení, klimatizace, vzduchotechnika
max. 5 A (cos ϕ = 1) při ≤ 250 V stříd. p.
max. 5 A při ≤ 30 V stejnosm. p.
max. 1 A (cos ϕ = 0,4) při ≤ 250 V stříd. p.
CS Návod k použití
Instalace a montáž
Rozměry (OBR. 1)
Umístění/montáž (OBR. 2)
• Zabraňte montáži detektoru přítomnosti v blízkosti
– zdrojů tepla (radiátorů, klimatizace, osvětlení atd.)
– předmětů s lesklými povrchy (zrcadla atd.)
– předmětů, které mohou být přesouvány účinkem větru (zác lony , velké
rostliny atd.) (OBR. 2A).
• Zamezte přímému působení slunečního záření.
• Doporučená montážní výška je 2,5 m (OBR. 2B).
Schéma zapojení (OBR. 3)
Nebezpečí úrazu elektrickým proudem!
Připojení a montáž smí provádět výlučně kvalikovan ý elektrikář!
Spotřebič je řízen detektorem přítomnosti.
(a) = tlačítko (rozpínací typ), (b) = spotřebič (světlo), (c) = manuální spínač,
(d) = napájení proudem, (e) = ventilátor , (f) = topení, (g) = stykač
• Při spínání indukčností (např . relé, stykače, předřadníky atd.) může být
nutné použít tlumicí prvek.
• Doporučuje se paralelní zapojení max. 6 přístrojů.
Instalace (OBR. 4)
Pozor: Odpojte napájení a zajistěte jej proti opětovnému zapnutí!
1. Do stropu vyvrtejte otvor o průměru 65 mm a provlečte napájecí kabel
(OBR. 4A).
2. Z napájecího kabelu stáhněte izolaci v délce 6–8 mm (OBR. 4A).
3. Pomocí šroubováku proražte pryžové těsnění (h) ochranného krytu a
provlečte kabel (OBR. 4B).
4. Připojte přítomnostní detektor podle schématu zapojení (OBR. 3).
5. Symbol „“ ochranného krytu (i) vyrovnejte se symbolem „“ na
přístroji (j) a sešroubujte (OBR. 4B).
6. Přítomnostní detektor zaveďte pružinami směřujícími vzhůru (g) do
otvoru (OBR. 4C).
Obsluha a nastavení
Nastavení
Automatický režim
• Přítomnostní detektor automaticky zapne spotřebič, jakmile je detekován
pohyb a intenzita okolního světla se sníží pod nastavenou světelnou
hodnotu.
Pokud nebudou detekovány žádné další pohyby a uplyne doba prodlevy ,
přítomnostní detektor spotřebič automaticky vypne.
• Aby se v přítomnosti jiné osoby zabránilo nežádoucímu zapínání nebo
vypínání náhlou změnou jasu, spouští se přítomnostní detektor s časovým
zpožděním.
Okolní světlo se ztmavuje:
Pokud jsou detekovány pohyby a okolní světlo nedosáhne po dobu
10 sekund nastavené světelné hodnoty , zapne přítomnostní detektor
spotřebič na nastavenou dobu doběhu.
Okolní světlo se rozjasňuje:
Pokud okolní světlo překročí trvale na 5 minut nastavenou světelnou
hodnotu, nastane podle nastavené doby doběhu dvojí odezva:
• nastavená doba doběhu ≥ 5 minut:
Přítomnostní detektor vypíná spotřebič po uplynutí 5 minut.
• Nastavená doba doběhu < 5 minut:
Pokud není během 5 minut detekován žádný pohyb, přítomnostní
detektor vypne spotřebič po uplynutí nastavené doby doběhu.
Pokud je během 5 minut detekován pohyb, vypne přítomnostní
detektor spotřebič po uplynutí 5 minut od okamžiku detekce
pohybu.
Ovládání pomocí externího tlačítka
Přítomnostní detektor lze připojit k externímu tlačítku pro manuální zapínání
nebo vypínání spotřebiče.
Pokud je přítomnostní detektor vypnutý , lze jej stisknutím externího tlačítka
(1s) ručně zapnout. Deaktivuje se tím nastavená světelná hodnota. Spotřebič
zůstane zapnutý po dobu detekce pohybů detektorem přítomnosti. P okud
nebudou detekovány žádné další pohyby a uplyne doba prodlevy , detektor
pohybu spotřebič automaticky vypne.
Otočné knoíky (OBR. 5)
Světelná hodnota LUX ( )
Pomocí otočného knoíku „LUX“ lze nastavit, od které světelné hodnoty se
má spotřebič zapínat.
• Lze nastavit cca od 10 luxů do „
“
• „
“ = zaváděcí režim: Uloží se aktuální světelná hodnota (10 až
„
“ luxů).
Doba doběhu TIME 1 – Osvětlení ( )
Pomocí otočného knoíku „TIME 1“ lze nastavit, po jaké době se má
spotřebič po poslední detekci pohybu vypnout.
• Lze nastavit od 5 s do 30 min.
• „T est“: T estovací režim (test chůze); spotřebič a LED kontrolka se zapnou
na 2 s a vypnou na 2 s.
• „
“ : Režim krátkých impulzů pro ovládání časového spínače osvětlení
schodiště.
Doba doběhu TIME 2 – T opení, klimatizace a vzduchotechnika ( )
Pomocí otočného knoíku „TIME 2“ lze nastavit, po jaké době se má
spotřebič po poslední detekci pohybu vypnout.
• Lze nastavit od 10 s do 60 min.
Uložení světelné hodnoty („ “ režim )
Aktuální světelnou hodnotu (10 – 2000 luxů) uložíte následovně:
1. Jakmile bude okolní jas odpovídat požadované světelné hodnotě,
nastavte otočný knoík „LUX“ do polohy „
“.
2. Jakmile je otočný knoík již v poloze „
“, přestavte jej asi na 3
sekundy do jiné polohy , např . „100“, a poté opět otočte do polohy „
“.
3. Připojený spotřebič se vypne.
LED kontrolka na detektoru přítomnosti začne pomalu blikat
(zaváděcí režim je aktivní).
4. Pozor: Ukládání světelné hodnoty trvá přibližně 25 sekund.
5. Po úspěšném zaváděcím procesu se na 5 sekund zapne spotřebič i LED
kontrolka nebo bude kontrolka 5 sekund blikat a spotřebič se vypne.
Přítomnostní detektor se vrátí do automatického režimu (LED
kontrolka a spotřebič jsou vypnuté).
T estov ací režim
Funkce LED kontrolky
Zabudovaná červená LED kontrolka slouží jako indikátor příjmu
infračerveného signálu (volitelné dálková ovládání) a jako indikace v režimu
testu chůze.
T est chůze (OBR. 6)
V režimu testu chůze můžete prověřit, zda přítomnostní detektor pokrývá
požadovanou detekční zónu. Zabudovaná LED kontrolka slouží jako indikace,
nemusí být připojen žádný spotřebič.
Jakmile jsou detekovány pohyby , LED kontrolka se zapne vždy asi na
2sekundy .
Nastavení detekční zóny:
1. Otočte otočným knoíkem „TIME 1“ do polohy „T est“ (OBR. 5).
2. Zapněte přístroj.
Po prvním připojení detektoru pohybu k elektrické síti provede detektor
přibližně na 60 sekund cyklus autotestu. Spotřebič a LED kontrolky lze v
této době automaticky zapnout nezávisle na nasta vení otočného knoíku
„TIME 1“, resp. „TIME2“. Po testovacím c yklu se automaticky aktivuje
zvolený režim.
3. Procházejte po detekční zóně, dokud se nezapne LED kontrolka. (OBR. 6)
4. Případně detekční zónu, resp. kryty objektivu znovu nastavte.
5. Opakujte kroky 3 a 4 až do požadovaného nastavení detekční zóny.
Nastavení krytů objektivu / detekční zóny (OBR. 7)
Přítomnostní detektor se dodává se dvěma kryty objektivu, jimiž lze omezit
detekční zónu.
Kryt objektivu má 3 prstence, z nichž každý se dělí na 6 segmentů. Dosah a
detekční úhel lze nastavit vylomením segmentů.
Säkerhetsinstruktioner
VARNING
Livsfara vid elektrisk stöt!
Inkoppling och montage utföres uteslutande av
behörig elektriker!
• För att undvika skador bör anslutning och montering endast utföras av en
behörig elektriker!
• Före montering av produkten måste nätspänningen brytas!
• Förbrukare I (CH1): Före installationen bör en ledningsskyddsbrytare
(250V AC, 10 A) typ C enligt EN 60898-1 installeras.
• Förbrukare II (CH2): Före installationen bör en ledningsskyddsbrytare
(250V AC, 6 A) typ C enligt EN 60898-1 installeras.
• Utbrända lampor av vissa märken kan leda till en hög startström, vilket
kan skada enheten permanent.
• Beakta de nationella reglerna och säkerhetsvillkoren.
• Ingrepp och ändringar på enheten medför att garantin slutar gälla.
Läs och beakta denna instruktion för att uppnå felfri användning av enheten
och en säker arbetsmiljö.
Information om enheten
Beskrivning av enheten
Närvarodetektorn fungerar enligt principen för passiv infrarödsensorik (PIR-
sensor). Den reagerar på värmeförändringar inom dess täckningsområde,
t.ex. förbipasserande personer , och kopplar beroende på det inställda
ljusvärdet in den anslutna förbrukaren under en inställbar tid.
Ändamålsenlig användning
• Det primära syftet är att belysning tänds när en rörelse upptäcks.
• Närvarodetektorn är avsedd för användning inomhus, t.ex. i trapphus,
entréer , hallar , korridorer , gångar , källare etc.
• Avsedd för installation i tak (infälld montering)
• 2-kanalsversionen är lämplig för koppling av en enhet för uppvärmning,
luftkonditionering eller ventilation (HKL).
T eknisk data
Anslutningsspänning 230 V~ +/- 10 % 50/60 Hz
T äckningsområde 360°
Räckvidd ca 8 m vid en monteringshöjd på 2,5 m
Ljusvärde
ca 10 Lux - „
“; „ “ = inlärningsläge
Omgivningstemperatur 0°C till + 45°C
Skyddstyp II
Skyddsklass IP44
Energiförbrukning < 1 W (i standby-läge)
SV Bruksanvisning
Brytförmåga I (CH1) belysning
– Glödlampsbelastning max. 2000 W
– Halogenlampbelastning
(AC)
max. 1000 W
– Halogenlampbelastning
(L V)
max. 1000 V A/600 W (traditionell)
max. 1000 V A/900 W (elektronisk)
– Lysrörslampbelastning max. 900 V A/100 μF
25 x (1 x 18 W); 12 x (2 x 18 W);
15 x (1 x 36 W); 7 x (2 x 36 W);
10 x (1 x 58 W); 5 x (2 x 58 W)
– LED-lampa max. 400 W
– Energisparlampa max. 600 V A/400 W
(inkl. CFL- och PL-lampa)
Brytförmåga II (CH2) HKL
max. 5 A (cos ϕ = 1) vid ≤ 250 V AC
max. 5 A vid ≤ 30 V DC
max. 1 A (cos ϕ = 0,4) vid ≤ 250 V AC
Installation och montering
Dimensioner (FIG. 1)
Plats/montering (FIG. 2)
• Undvik montering av närvarodetektorn i närheten av
– värmekällor (värmeäktar , luftkonditioneringsanläggningar , belysning, etc.)
– föremål med blanka ytor (speglar , etc.)
– föremål som kan röra sig vid vind (gardiner , stora växter , etc.) (FIG. 2A).
• Undvik direkt solljus.
• Rekommenderad monteringshöjd är 2,5 m (FIG. 2B).
Anslutningsschema (FIG. 3)
Livsfara genom elektrisk stöt!
Anslutning och montering utförs uteslutande a v en behörig elektriker!
En förbrukare styrs av en närvarodetektor .
(a) = Knapp (N.C. T yp), (b) = Förbrukare (ljus), (c) = Manuell brytare,
(d) = Strömförsörjning, (e) = V entilator , (f) = Uppvärmning, (g) = K ontaktor
• Vid anslutning av induktiva laster (t.ex. reläer , kontaktorer , förkopplingsdon
etc.) kan det bli nödvändigt att använda en avledare.
• Parallellkoppling av max. 6 enheter rekommenderas.
Installation (FIG. 4)
OBS: Bryt spänningen och säkra mot återinkoppling!
1. Borra ett hål med en diameter på 65 mm i taket och för in kabeln (FIG. 4A).
2. Skala av strömkabeln till 6-8 mm (FIG. 4A).
3. Bryt gummitä tningen (d) på skyddslocket med en skruvmejsel och för
in kabeln (FIG. 4B).
4. Anslut närvarodetektorn, se kopplingsschema (FIG. 3).
5. Rikta in symbolen ” ” i skyddslocket (i) mot symbolen ”” på huset
(j) och skruva fast (FIG. 4B).
6. För in närvarodetektorn i öppningen med de uppåtriktade fjädrarna (k)
(FIG. 4C).
Användning och inställning
Inställningar
Automatisk drift
• Närvarodetektorn sätter PÅ förbrukaren automatiskt så snart en rörelse
upptäcks och omgivningsljuset underskrider det inställda ljusvärdet.
När inga ytterligare rörelser upptäcks och fördröjningstiden har gått ut
stänger närvarodetektorn A V förbrukaren automatiskt.
• För att undvika oönskad påsättning- resp. avstängning genom plötslig
växling av ljusförhållandet utlöses närvarodetektorn tidsfördröjt.
Omgivningsljuset växlar från ljus till mörker:
Om rörelser upptäcks och omgivningsljuset underskrider det inställda
ljusvärdet i 10 sekunder sätter närvarodetektorn PÅ förbrukaren under
den inställda tiden.
Omgivningsljuset växlar från mörker till ljus:
Om omgivningsljuset överskrider det inställda ljusvärdet permanent under
mer än 5 minuter reagerar den, beroende på inställd fördröjningstid, på
två olika sätt:
• Inställd fördröjningstid ≥ 5 minuter:
Närvarodetektorn stänger A V förbrukaren efter att det har gått
5minuter .
• Inställd fördröjningstid < 5 minuter:
Om inga rörelser upptäcks inom 5 minuter stänger
närvarodetektorn A V förbrukaren efter att den inställda
fördröjningstiden har gått ut.
Om rörelser upptäcks inom 5 minuter stänger närvarodetektorn A V
förbrukaren 5 minuter efter att rörelsen upptäckts.
Styrning via en extern knapp
Närvarodetektorn kan anslutas till en extern knapp för att man ska kunna
sätta på eller stänga av en förbrukare manuellt.
Om närvarodetektorn är avstängd kan den genom att man tr ycker på
den externa knappen (1 sek.) sättas på manuellt. Det inställda ljusvärdet
avaktiveras då. F örbrukaren förblir på så länge närvarodetektorn uppfattar
rörelser . När inga ytterligare rörelser upptäcks och fördröjningstiden har gått
ut, stänger närvarodetektorn av förbrukaren automatiskt.
Rattar (FIG. 5)
Ljusvärde LUX ( )
Med ratten ”LUX” kan man ställa in från vilket ljusvärde man vill att
förbrukaren ska sättas på.
• Inställbar från ca 10 Lux till ”
”
• ”
” = Inlärningsläge: Det aktuella ljusvärdet (10 Lux till ” ”)
sparas.
Fördröjningstid TIME 1 – belysning ( )
Med ratten ”TIME 1” kan man ställa in efter hur lång tid efter den sista
upptäckten man vill att förbrukaren ska stängas av.
• Inställbar från ca 5 sek. till 30 min.
• ”T est” T estläge (drifttest); förbrukaren och LED-lampan sätts PÅ i
2sek. och stängs A V i 2 sek.
• „
“ : K ortimpulsläge för styrning av ett trappbelysningstidur .
Fördröjningstid TIME 2 – HKL ( )
Med ratten ”TIME 2” kan man ställa in efter hur lång tid efter den sista
upptäckten man vill att förbrukaren ska stängas av.
• Inställbar från ca 10 sek. till 60 min.
Spara ljusvärde ( -läge)
För att spara det aktuella ljusvärdet (10 - 2000 lux), gör enligt följande:
1. Ställ ratten ”LUX” i positionen ”
”, när det omgivande ljuset
motsvarar det önskade ljusvärdet.
2. När ratten står på positionen ”
”, ställer man den i en annan
position i ca 3 sekunder , t.ex. ”100”, och vrider den därefter åter till
positionen ”
”.
3. Den anslutna förbrukaren stängs av.
Närvarodetektorns LED-lampa börjar blinka långsamt (inlär-
ningsläget aktivt).
4. OBS: Det tar ca 25 sekunder att spara ljusvärdet.
5. Efter att inlärningen har genomförts sätts förbrukaren och LED-
lampan PÅ i 5 sekunder eller LED-lampan blinkar i 5 sekunder och
förbrukaren stängs A V .
Närvarodetektorn återgår till automatdrift (LED-lampan och
förbrukaren är avstängda).
T estläge
LED-lampans funktion
Den inbyggda röda LED-lampan fungerar som indikator vid mottagning av
en infraröd signal (tillval fjärrkontroll) och som indikator i drifttestläget.
Drifttest (FIG. 6)
I drifttestläget kan man kontrollera om närvarodetektorn täcker det
önskade täckningsområdet. Den inbyggda LED-lampan fungerar som
indikator , ingen förbrukare måste vara ansluten.
Så snart rörelser upptäcks sätts LED-lampan PÅ i ca 2 sekunder .
Inställning av täckningsområde:
1. Vrid ratten ”TIME 1” till positionen ”T est” (g. 5).
2. Sätt på enheten.
När närvarodetektorn ansluts till strömnä tet för första gången
genomför den under ca 60 sekunder en självtestcykel. Förbrukaren
och LED-lampan kan under denna tid sättas på automatiskt,
oberoende av inställningen på ratten ”TIME 1” resp. ”TIME 2”. Efter
testcykeln aktiveras det valda läget automatiskt.
3. Gå tvärs över täckningsområdet tills LED-lampan tänds. (FIG. 6)
4. Justera vid behov täckningsområdet igen.
5. Upprepa steg 3 och 4 tills det önskade täckningsområdet är inställt.
Linsskydd/inställning av täckningsområde (FIG. 7)
Närvarodetektorn levereras med två linsskydd, med vilka
täckningsområdet kan begränsas.
Linsskyddet har 3 ringar som vart och ett är uppdelat i 6 små segment.
Räckvidd och täckningsvinkel kan ställas in genom att man bryter loss
segment.