571672
43
Zoom out
Zoom in
Previous page
1/44
Next page
SECUTEST
0701/0702S
Testinstrument NEN 3140 / DIN VDE 0701/0702
3-348-692-05
9/10.98
Gebruiksaanwijzing
2 GOSSEN-METRAWATT GMBH
SK I
SK II
SK III
AUTO
OFF
MENUE
FUNCTION-TEST
230 V
T 240
SONDERS232 54
1
2
3
1
2
3
45678910
11
12
13
14 15
SECUTEST 0701/0702S
21
20
19
18
17
16
22
19
23
24
GOSSEN-METRAWATT GMBH 3
1 Bus voor aansluiting van de beschermingsleiding van het te testen apparaat
2 Bus voor aansluiting van de nulleider van het te testen apparaat
3 Bus voor aansluiting van de fase van het te testen apparaat
4 Bus voor sondeaansluiting
5 Bus voor sondeaansluiting
6 Meetbereikschakelaar
7Drukknop
8Drukknop
9LCD-display
10 RS232 interface aansluiting
11 Signaallamp voor fouten in de netaansluiting
12 Drukknop
13 Help drukknop
14 Drukknop om de functie-test te starten
15 Signaallamp van de functie-test
16 Net-steker
17 Drukknoppen (links/rechts) om de vergrendeling van de draagbeugel op te heffen
18 Veiligheids-wandcontactdoos (test-wandcontactdoos)
om het te testen apparaat aan te sluiten
19 Drukknoppen (links en rechts) om de vergrendeling
van het deksel op te heffen
20 Deksel (kan aan de achterzijde van het instrument bevestigd/bewaard worden)
21 Vak voor sonde, toebehoren en PSI module
22 Deksel met verklaringen van symbolen
23 Draaggreep, tevens beugel voor gekantelde opstelling
24 Sonde met testpunt
25 Kabelset KS 13 (optioneel) bestaande uit een koppelkontaktstop
met 3 vast aangesloten leidingen, 3 meetsnoeren,
3 opsteekbare krokodillenbekken en 2 opsteekbare testpunten
25
Inhoud Seite Inhoud Seite
4 GOSSEN-METRAWATT GMBH
1 Gebruik .......................................................................................... 5
2 Veiligheidsvoorschriften en -maatregelen .................................... 5
3 Inbedrijfname ................................................................................ 8
3.1 Aansluiten op het 230 V net ............................................................. 8
3.2 Taal van de tekst in het display ........................................................ 9
3.2.1 Taal instellen ................................................................................... 9
3.2.2 Vreemde taal laden (optie) ............................................................. 10
3.3 Automatische herkenning van fouten in de netaansluiting ................ 11
4 Algemene instructies .................................................................. 12
4.1 Informatie voor de gebruiker .......................................................... 12
4.2 Helpfuncties .................................................................................. 12
4.3 Kontrastinstelling ........................................................................... 12
4.4 Grenswaarden ............................................................................... 13
4.5 Parameters voor de meting configureren ........................................ 14
4.6 Instellingen opslaan ....................................................................... 14
4.7 Belangrijke foutmeldingen .............................................................. 15
5 Testen van apparaten volgens NEN 3140 / DIN VDE 0701/702 ... 16
5.1 Apparaat op de SECUTEST
0701/0702S aansluiten ......................... 16
5.2 Meten en testen ............................................................................ 18
5.2.1 Testen van apparaten met isolatieklasse I en II
met automatische herkenning van de beschermingsklasse .............. 18
5.2.2 Testen van verlengkabels (optie adapter EL1) .................................. 20
5.2.3 Testen van apparaten met beschermingsklassen I en II
met instelling van de beschermingsklasse ...................................... 21
5.2.4 Testen van apparaten met beschermingsklasse III .......................... 22
5.2.5 Testen van dataverwerkende apparaten en bureau-apparatuur
volgens DIN VDE 0701 deel 240 .................................................... 22
5.3 Functietest .................................................................................... 24
6 Afzonderlijke metingen ............................................................... 26
6.1 Weerstand beschermingsleiding Rsl, isolatieweerstand Riso
en vervangende lekstroom Iea ........................................................ 26
6.1.1 Weerstand van de beschermingsleiding Rsl .................................... 27
6.1.2 Isolatieweerstand Riso ................................................................... 28
6.1.3 Vervangende lekstroom Iea ............................................................ 29
6.2 Stroom I
Sonde ..................................................................................................... 30
6.3 Verschilstroom (foutstroom) I ....................................................... 30
6.4 Netspanning U
L–N ............................................................................................. 30
6.5 Wissel-/gelijkspanning U
AC/DC ....................................................................... 31
6.6 Spanning U
Sonde ................................................................................................ 31
6.7 Weerstand R ................................................................................. 32
6.8 Wisselstroom I
Zange .......................................................................................... 32
6.9 Temperatuur Temp ....................................................................... 33
7 Technische specificaties ........................................................... 34
8 Interface RS232 .......................................................................... 36
8.1 Overdracht van meetresultaten naar de SECUTEST PSI .................... 36
8.2 PC-koppeling ................................................................................ 36
8.2.1 Verwerken van meetresultaten met software ................................... 36
8.2.2 Het sturen van interfacecommando’s ............................................. 36
8.3 Interfacecommando’s en -protokollen ............................................. 36
8.4 Commando’s ................................................................................ 38
8.4.1 Lijst met commando’s voor de SECUTEST
0701/0702S ................... 38
8.4.2 Toelichting op de commando’s ...................................................... 38
8.5 Overzicht van de meetnummers ..................................................... 42
9 Onderhoud van de behuizing ...................................................... 43
10 Reparatie en onderdelen ............................................................ 43
11 Bijlagen ....................................................................................... 43
12 Workshop .................................................................................... 44
GOSSEN-METRAWATT GMBH 5
1Gebruik
Het testinstrument SECUTEST
0701/0702S is bedoelt om snel en veilig
gerepareerde of gewijzigde elektrische apparaten te testen volgens
DIN VDE 0701 en voor herhalingstesten volgens NEN 3140/
DIN VDE 0702. Overeenkomstig deze voorschriften moeten de volgende
metingen uitgevoerd worden:
de weerstand van de beschermingsleiding
de isolatieweerstand
de vervangende lekstroom en
bij dataverwerkende apparaten en bureau-apparatuur de spannings-
loosheid van aanraakbare geleidende delen
Het instrument bewaakt voortdurend de netaansluiting. Het signaleert een
foutieve of gevaarlijke aansluiting en blokkeert bij gevaar de meting.
Via de ingebouwde testwandcontactdoos kan een te testen apparaat van
netspanning worden voorzien. Dan wordt het volgende gemeten, resp.
automatisch berekend:
Netspanning
Opgenomen stroom
Schijnbaar vermogen
•Arbeidsfaktor
Verschilstroom
Opgenomen vermogen
Inschakelduur
Bovendien kan het instrument gebruikt worden voor het meten van:
Gelijk- en wisselspanning
Wisselstroom m.b.v. stroom/spanningsomvormers (tangen)
Lekstroom naar de behuizing
Temperatuur
en het bepalen van de fase.
Aanwijzing
Voor enkele metingen is speciale randapparatuur benodigd, zoals
b.v. stroomtangen en temperatuurvoelers.
Alle voor de NEN 3140 benodigde meetwaarden kunnen met dit instru-
ment gemeten worden.
De mogelijkheid om in de deksel een printer met geheugen, geïntegreerde
interface en toetsenbord (optie) aan te brengen vergroot het gebruiksge-
mak van de SECUTEST
0701/0702S.
Met het meet en testcertifikaat, dat direct of via de PC kan worden
geprint, kunnen alle gemeten waarden op papier vastgelegd worden.
I.v.m de wet ”Produktaansprakelijkheid” is dit certificaat van groot belang.
Toegelaten keurmerken
2 Veiligheidsvoorschriften en -maatregelen
Het testinstrument SECUTEST
0701/0702S is overeenkomstig de veilig-
heidsvoorschriften
IEC 1010- 1 / DIN EN 61010- 1 / VDE 0411- 1
en DIN VDE 0404 gefabriceerd en getest.
Bij gebruik voor het doel waarvoor het bestemd is, is de veiligheid van
gebruiker en instrument gewaarborgd.
6 GOSSEN-METRAWATT GMBH
Lees de gebruiksaanwijzing voor ingebruikname zorgvuldig en in zijn
geheel door. Volg deze altijd op alle punten op.
Let op de volgende veiligheidsmaatregelen:
Het instrument mag alleen aan een 230 V net aangesloten worden,
dat met een beveiliging van max. 16 A nom. is gezekerd.
Metingen aan een elektrische installatie zijn niet toegestaan.
Houdt er rekening mee dat aan te testen apparaten onvoorziene
spanningen kunnen optreden. (Condensatoren kunnen gevaarlijk
hoog geladen zijn).
Controleer of de aansluitsnoeren niet beschadigd zijn b.v. door
kapotte isolatie, onderbreking etc.
Houdt de testpen van de sonde vast als deze b.v. in een bus gesto-
ken wordt. Bij een trekbelasting van het krulsnoer kunnen er, als de
testpen uit de bus getrokken wordt, geleidende delen aangeraakt
worden.
Aan de aansluitbussen 1 en 2 (SL en N) mogen alleen spanningen tot
maximaal 10V aangesloten worden.
Veiligheidsmaatregelen bij toestellen met een netschakelaar:
Om er zeker van te zijn, dat ook kort- en gestelsluitingen vastgesteld wor-
den welke achter de netschakelaar zitten, moet het te testen instrument
ingeschakeld zijn. Houdt u wel rekening met andere schakelaars, tempe-
ratuurregelingen en relais.
Het testinstrument kan beschadigingen oplopen indien eerst de netspan-
ning op de test-wcd gezet wordt en vervolgens het te testen instrument
ingeschakeld wordt.
Hieruit volgt:
1. Het te testen apparaat inschakelen,
2. Netspanning op de testdoos zetten,
3. Alleen wanneer een apparaat na de veiligheidstest
is goedgekeurd mag de functietest uitgevoerd worden
(zie hoofdstuk 5.3).
Let op!
Functietest
Voordat de functietest wordt beëindigd en voordat de test-wcd
van de SECUTEST
0701/0702S spanningsvrij wordt gemaakt,
moet het aangesloten toestel eerst uitgeschakeld worden.
Deze maatregel is nodig om schade aan het testinstrument te
voorkomen bij het testen van toestellen met een groot vermogen
en/of grote inductie.
GOSSEN-METRAWATT GMBH 7
Het meet- en testinstrument mag niet gebruikt worden wanneer:
het zichtbaar beschadigd is
de aansluitsnoeren of meetsnoeren beschadigd zijn
het niet meer correct functioneert
het ondeugdelijk is getransporteerd
het een lange tijd onder ongunstige omstandigheden is opgeslagen
(vochtigheid, stof, temperatuur).
In deze gevallen moet het instrument buiten bedrijf gesteld worden en
tegen onopzettelijk hergebruik beveiligd worden.
Betekenis van de symbolen op het instrument
De symbolen op het instrument hebben de volgende betekenis:
Waarschuwing voor een gevaar
(Let op, gebruiksaanwijzing raadplegen !)
Apparaat met beschermingsklasse I
Apparaat met beschermingsklasse II
Apparaat met beschermingsklasse III
dataverwerkende apparatuur
of bureau-apparaat
Test-wandcontactdoos
!
8 GOSSEN-METRAWATT GMBH
3 Inbedrijfname
3.1 Aansluiten op het 230 V net
Sluit het testinstrument met de netsteker (16) op het 230 V net aan.
Wanneer er geen wandcontactdoos of alleen een draaistroom-aan-
sluiting voorhanden is, kan de aansluiting van fase, nul en aarde met
behulp van de koppelkontaktstop gerealiseerd worden. Deze heeft 3
vaste aansluitsnoeren en is een onderdeel van de als optie leverbare
kabelset KS 13 (25)
Let op!
De netaansluiting moet beveiligd zijn.
De nominaalstroom van de gebruikte veiligheid
mag max. 16 A zijn !
De aansluitklemmen van de koppelkontaktstop mogen alleen in
spanningsloze toestand worden aangesloten !
L1
N
groen-geel
groen-geel
PE
L1
L2
L3
N
PE
L1
L2
L3
N
groen-geel
U
L–N
= 230 V
GOSSEN-METRAWATT GMBH 9
3.2 Taal van de tekst in het display
De teksten in het display van de SECUTEST
0701/0702S kunnen van
fabriekswege uit in drie talen worden weergegeven. Van deze talen kan er
één geactiveerd worden:
3.2.1 Taal instellen
MENUE
10 GOSSEN-METRAWATT GMBH
3.2.2 Vreemde taal laden (optie)
Indien er een andere dan een standaard ingebouwde taal gewenst wordt,
kan deze als software op diskette worden besteld. Totaal kunnen er drie
talen geladen worden. De aanwezige talen worden dan gewist.
De diskette om vreemde talen te laden, SE-L.doc, bevat het volgende:
Het DOS programma DOWNLOAD.EXE, met behulp waarmee de
bestanden met taalinformatie vanuit een IBM compatibele PC via de
seriele interface in het geheugen van de SECUTEST
0701/0702S
overgedragen kunnen worden.
De bestanden met de taalinformatie. Deze bevatten de teksten van de
displaytekst en de helpteksten in een combinatie van 3 talen.
Zo betekenen b.v.:
d_gb_fr.txt Duits, Engels, Frans
d_gb_nl.txt Duits, Engels, Nederlands
d_ts_fr.txt Duits, Tsjechisch, Frans
d_it_fr.txt Duits, Italiaans, Frans
d_es_fr.txt Duits, Spaans, Frans
d_nl_fr.txt Duits, Nederlands, Frans
Voorwaarden voor het installeren
Maak een verbinding tussen de PC en de SECUTEST
0701/0702S
Schakel beide apparaten in
Installeren vanuit DOS starten
Plaats de diskette SE-L.doc in het diskettestation en roep dit op:
c:\> „a:“
Geef de opdracht tot installeren:
>a: „download“ en bevestig dit met ENTER.
Er verschijnt een menu op het beeldscherm. Kies een taal en bevestig
de keuze met ENTER.
Het installeren begint. Het installeren duurt, afhankelijk van de processor,
5 tot 10 minuten.
GOSSEN-METRAWATT GMBH 11
3.3 Automatische herkenning van fouten in de netaansluiting
Het testinstrument herkent automatisch fouten in de netaansluiting wan-
neer aan voorwaarden, zoals in de tabel vermeld, is voldaan. Er wordt
voor de fout gewaarschuwd en de meting wordt bij gevaar geblokkeerd.
Let op!
Bij netaansluitfouten, zoals in de eerste twee gevallen omschre-
ven, moet het instrument direct van het net ontkoppeld worden
en dient de fout te worden verholpen!
Aanwijzing
Een spanning op de beschermingsleiding PE van het net kan een
verkeerde meetwaarde bij de test op spanningsloosheid, volgens
DIN VDE 0701 deel 240 hoofdstuk 6, tot gevolg hebben.
Soort net-
aansluiting
Melding Voorwaarde Metingen
Spanning op PE t.o.v.
het vingercontact
Tekst in LCD
display
Drukknop
indrukken
U 40 V
geblokkeerd
Beschermingsleiding PE
en fase L verwisseld
en / of nulleider N
onderbroken
Lamp
gaat branden
Spanning op fase PE
>100V
geblokkeerd
Spanning op bescher-
mingsleiding PE t.o.v.
nulleider N oder fase L
Tekst in LCD
display
U 25 V
geblokkeerd, blokke-
ring is op te heffen
1)
1) In MENU – set-up – configureren– U
PE–N
Test
Netspanning
te laag
Lamp
gaat branden
U
L-N
< 180 V mogelijk
12 GOSSEN-METRAWATT GMBH
4 Algemene instructies
4.1 Informatie voor de gebruiker
Het meten en testen met de SECUTEST
0701/0702S gaat eenvoudig en
snel. De geïntegreerde gebruiksaanwijzing informeert in alle meetfuncties
over de te maken aansluitingen, noodzakelijke handelingen, bedienings-
fouten, gemeten waarden, etc. Alle informatie en meetresultaten worden
op een LCD-display met puntmatrix (9) als tekst weergegeven.
Voor de meerderheid van het aantal testen en metingen voldoet de gein-
tegreerde gebruiksaanwijzing. Desondanks moet de inhoud van deze
gebruiksaanwijzing worden gelezen en worden opgevolgd.
4.2 Helpfuncties
Bij alle meet- en testfuncties en bij bijna alle instellingen kunnen help-tek-
sten op het LCD display (9) zichtbaar worden gemaakt. Voor de aanslui-
ting van de apparaten aan de SECUTEST
0701/0702S kunnen verschil-
lende aansluitschema's zichtbaar gemaakt worden.
Druk op knop (13) om de help-functie op te roepen:
Druk nogmaals op deze knop om de help-functie te verlaten.
Let op!
Tijdens een meting kan de informatie worden opgeroepen door
knop (13) ononderbroken in te drukken.
4.3 Kontrastinstelling
De instelling van het contrast van het LCD-display (9) is na het oproepen
van de help-functie mogelijk:
Knop ingedrukt houden
Contrast instellen
Instelling in "setup" opslaan (zie hoofdstuk 4.6) !
GOSSEN-METRAWATT GMBH 13
4.4 Grenswaarden
Bij uitlevering van de SECUTEST
0701/0702S zijn de grenswaarden
opgeslagen, zoals deze (op dit moment) door de DIN-VDE voorschriften
zijn vastgesteld. De waarden kunnen indien gewenst via het menu
„SETUP“ – draaischakelaar (6) in positie „MENU“ – weergegeven en
gewijzigd worden. Dit kan echter alleen in die zin, dat de eisen van de
DIN VDE 0701 verscherpt kunnen worden.
kiezen
kiezen
kiezen
markeren van het grenswaarde-veld
Waarde in het gemarkeerde veld wijzigen
ingestelde waarde overnemen
instellingen "setup" opslaan (zie hoofdstuk 4.6) !
Door het menu-punt "DIN VDE grenswaarden" te kiezen, kunnen de
DIN VDE grenswaarden – geheel of per beschermingsklasse – weer inge-
steld worden.
In "SK II elektr. apparaten...." kan „I-ea deel 1“ in- resp uitgeschakeld wor-
den. Indien deze grenswaarde is ingeschakeld heeft het apparaat de test
bij een vervangende foutstroom > 0,5 mA niet doorstaan.
In het geval dat de grenswaarden van de DIN VDE voorschriften worden
gewijzigd, kunnen deze wijzigingen alleen via de RS 232 interface (10)
ingevoerd worden (zie hoofdstuk 8) !
14 GOSSEN-METRAWATT GMBH
4.5 Parameters voor de meting configureren
In het menu "CONFIGUREREN", dat via „MENU – setup“ opgeroepen kan
worden, is het mogelijk de parameters in of uit te schakelen en te kiezen.
visuele test
beeper fout (Grenswaarde overschreden)
beeper meten (b.v. bij varierende meetwaarden)
–netompoling
spanningsmeting U
PE–N
(bij IT netten)
classificatie (bij vervangende lekstroom 7 mA (15 mA))
deel 200 (Radio, TV etc.)
meetgrootheid bij de
temperatuurmeting (°C of Kelvin)
autostore (Slaat automatisch elk protokol op in de
PSI module onder een opvolgend nummer)
4.6 Instellingen opslaan
Niet alleen alle instellingen en wijzigingen die in de menu's "CONFIGURE-
REN", "GRENSWAARDEN", "NULPUNT" en "TAAL" ingegeven zijn, maar
tevens het ingestelde contrast blijven bewaard zolang het instrument aan
het net blijft aangesloten. Als alle instellingen en wijzigingen, ook nadat het
instrument van het net gescheiden wordt, bewaard moeten blijven, dan
moeten deze in het menu "SETUP" opgeslagen worden:
GOSSEN-METRAWATT GMBH 15
4.7 Belangrijke foutmeldingen
16 GOSSEN-METRAWATT GMBH
5 Testen van apparaten volgens NEN 3140 / DIN VDE 0701/702
Met de SECUTEST
0701/0702S kunnen de metingen zoals voorge-
schreven in de DIN VDE 0701/0702 en DIN VDE 0105 voor het grootste
deel automatisch worden uitgevoerd. Het instrument herkent:
of een apparaat is aangesloten
of het apparaat aan de wandcontactdoos (18) of aan de
bussen (1, 2, 3) is aangesloten
of het apparaat correct is aangesloten
welke beschermingsklasse het apparaat heeft
of het apparaat in- of uitgeschakeld is
en meldt aansluitings- en bedieningsfouten op het LCD-display (9).
De testen vinden plaats door resp. automatische herkenning of door
handmatige keuze van de beschermingsklasse of soort apparaat. Als het
instrument bij de meting fouten ontdekt of als grenswaarden worden over-
schreden, dan volgt hiervan een melding in het LCD display (9) of er volgt
een akoestisch signaal.
Na het doorstaan van de veiligheidstest kan de functietest worden inge-
schakeld. Daarbij worden van het aan de wandcontactdoos (18) aange-
sloten apparaat de spanning, stroom, werkelijk en schijnbaar vermogen,
cos-phi, foutstroom (verschilstroom), opgenomen energie en inschakel-
duur (U
l-n
op wcd) gemeten resp. berekend.
De functietest is ook in een speciale daarvoor aangebrachte stand van de
meetbereikschakelaar (6) mogelijk (zie hoofdstuk 5.3).
5.1 Apparaat op de SECUTEST
0701/0702S aansluiten
Sluit het apparaat voor metingen volgens DIN VDE 0701/0702 vol-
gens een van de navolgende schema's aan. De aansluiting is afhan-
kelijk van het soort apparaat en de aansluitmogelijkheden ervan.
(SK= Schutzklasse = beschermingsklasse)
Let op!
Het apparaat moet voor alle testen ingeschakeld zijn. Let hierbij
op schakelaars, relais, temperatuurregelaars etc.
Apparaten met enkelfasige aansluiting
d.m.v.steker (aan wandcontactdoos)
Beschermingsklasse I
Beschermingsklasse II
GOSSEN-METRAWATT GMBH 17
App. met enkel- of meerfasige aan-
sluiting zonder steker. (aansl. via bussen)
Beschermingsklasse I
Beschermingsklasse II
Apparaten met beschermingsklasse III
Isolatieweerstandsmeting
Spanningsmeting
PC’s / bureau-apparatuur
vast aangesloten
of via de wandcontactdoos
via de test-wcd
van de SECUTEST
0701/0702S
18 GOSSEN-METRAWATT GMBH
5.2 Meten en testen
Voor de volgende testprocedures moet de netspanning tussen het
toegelaten bereik van 207 ... 253 V liggen.
De netspanning kan in de stand "MENU" van de meetbereikschakelaar (6)
op het bereik U
L–N
gemeten worden (zie hoofdstuk 6.4).
5.2.1 Testen van apparaten met isolatieklasse I en II
met automatische herkenning van de beschermingsklasse
De automatische meetprocedure mag alleen gekozen worden als het
zeker is:
dat alle geleidende delen van een apparaat met beschermingsklasse I
met de beschermingsleiding verbonden zijn.
dat bij een apparaat met beschermingsklasse II alle aanraakbare
geleidende delen met elkaar verbonden zijn.
Onder deze condities zijn de resultaten betrouwbaar.
Het testinstrument bepaalt zelfstandig de beschermingsklasse van het
aangesloten apparaat (SK I of SK II). Als het apparaat niet goed herkend
wordt, kan de keuze handmatig met de drukknoppen (7) en (8)
gemaakt worden.
Aanwijzing
Apparaten met de beschermingsklasse III, dataverwerkende
apparaten en bureau-apparatuur, kunnen in de stand "AUTO" niet
getest worden. Hiervoor zijn de standen "SK III" en "T.240"
bedoeld (zie de hoofdstuk 5.2.3 en hoofdstuk 5.2.4)
Start de meting met de drukknop (12)
Het instrument meet in volgorde, automatisch – nadat aan de gestelde
voorwaarden is voldaan – de beschermingsleiding, de isolatieweerstand
en de vervangende lekstroom. Niet alleen alle handelingen en meetresul-
taten, maar ook vragen, die naar aanleiding van de meting beantwoord
moeten worden, verschijnen in het LCD-display (9).
Weerstand beschermingsleiding
(bij apparaten met
beschermingsklasse I)
De stroomrichting wordt gedurende de meting automatisch omgepoold.
Gedurende de meting moet het aansluitsnoer op diverse plekken over de
gehele lengte – bij ingebouwde apparaten alleen voor zover de leiding tij-
dens de reparatie, wijziging of test toegankelijk is – bewogen worden.
AUTO
GOSSEN-METRAWATT GMBH 19
Volg de aanwijzingen van het instrument op als de leiding langer is dan
5 m of als de meetwaarde > 0,3 is. Er moet rekening met de weerstand
van de leiding gehouden worden.
Isolatieweerstand
Na de isolatieweerstandmeting
wordt het meetobject automatisch ontladen.
Vervangende lekstroom
De meting van vervangende lekstroom is voorgeschreven voor
apparaten met beschermingsklasse I,
waarbij bij de reparatie of wijziging ontstoringscondensatoren zijn
ingebouwd of vervangen of
die met verwarmingselementen zijn uitgerust en waarbij een isolatie-
weerstand van < 0,5 M gemeten wordt,
elektronische apparaten (DIN VDE 0701 deel 200) wanneer koppel-
kondensatoren zijn gebruikt en de isolatieweerstand < 0,5 M is bij
apparaten met beschermingsklasse I en < 2 M bij apparaten met
beschermingsklasse II.
Wanneer de grenswaarde ”I-ea deel I” voor SK II is ingeschakeld, wordt
de vervangende lekstroom ook voor apparaten met beschermingsklasse II
gemeten. Als de meetwaarde > 0,5 mA is, heeft het apparaat de test niet
doorstaan.
De test wordt afgesloten met de melding "goedgekeurd" of "afgekeurd"
Om de meetwaarden te kunnen beoordelen kunnen, door het bedienen
van de drukknop (8), alle meetwaarden met de opgeslagen grenswaar-
den in het LCD display worden weergegeven. De gebruiksfout van het
instrument is ingecalculeerd.
20 GOSSEN-METRAWATT GMBH
Als het apparaat is goedgekeurd mag een functietest worden uitgevoerd.
Let op!
Uit veiligheidsoverwegingen moet het apparaat, voordat de func-
tietest wordt gestart, uitgeschakeld worden, zodat het inschake-
len van b.v. een cirkelzaag of slijpschijf derhalve bewust gebeurt.
Als de lamp (15) knippert kan met de drukknop (14) netspanning op de
test-wcd geschakeld worden en de functietest worden gestart. De test
wordt met de melding "goedgekeurd" of "afgekeurd" afgesloten.
De functietest is ook in de positie ”FUNCTION-TEST” van de meetbereik-
schakelaar (6) uit te voeren. Meer informatie over de functietest staat in
hoofdstuk 6.
5.2.2 Testen van verlengkabels (optie adapter EL1)
Aansluitkabels tot 5 m lengte
Bij apparaten met isolatieklasse I mag de aardingsweerstand tussen het
aardkontakt van de netsteker en alle aanraakbare metalen delen maxi-
maal 0,3 bedragen. Bij vast aangesloten data-verwerkende apparaten
mag deze waarde max. 1 zijn. (DIN VDE 0701 deel 240).
Verlengkabels of aansluitkabels langer dan 5 m
Met elke verlenging van de kabel met 5 m mag de aardingsweerstand
0,1 toenemen (volgens DIN VDE 0701 deel 1 uit 1986). Volgens
DIN VDE 0702 mag de weerstand elke 7,5 m met 0,1 toenemen.
Een weerstandstest voor kabels die langer zijn dan 5 m is derhalve zinvol.
Let op!
Voor het testen van éénfase-verlengkabels adviseren
wij de EL1 adapter (optie).
Aansluiten van de verlengkabel
SONDE 5 4
18
EL1
SECUTEST 0701/0702S
GOSSEN-METRAWATT GMBH 21
Aanwijzing
De drukknoppen in het handvat van de EL1 adapter hebben geen
functie.
Het uitvoeren van de test
Kies voor de stand AUTO en voer eerst een visuele controle uit.
Druk vervolgens op (8) en kies in het submenu voor ”verlengkabel”
(alleen met toebehoren EL1!).
Start de test met (12)
Voer de juiste lengte van de verlengkabel in met de knoppen (7) en
(8). De lengte wordt in meters opgegeven en moet > 5 m zijn.
Bevestig met .
Voer de test conform DIN VDE 0701 of 0702 uit. Voor het testen con-
form DIN VDE 0701 de doorsnede van de kabel geselecteerd wor-
den. Bevestig met .
Vervolgens worden de weerstand van de beschermingsleiding R
sl
en de
isolatieweerstandmeting R
iso
gemeten, en wordt de kabel getest op
onderbrekingen en kortsluiting.
5.2.3 Testen van apparaten met beschermingsklassen I en II
met instelling van de beschermingsklasse
Bij het testen met ingestelde beschermingsklasse vinden dezelfde metin-
gen plaats als bij de test met een automatische bepaling van de bescher-
mingsklasse volgens hoofdstuk 5.2.1. Nu wordt echter vooraf de
beschermingsklasse van het apparaat met de meetbereikschakelaar (6)
gekozen. Na elke druk op de knop volgt de volgende meting.
Aanwijzing
Bij het meten van de isolatieweerstand en de vervangende
lekstroom moeten alle aanraakbare geleidende delen, voor zover
aanwezig, met de sonde aangeraakt worden.
Bij metingen volgens deel 200 moeten ook de netaansluitingen
aangeraakt worden.
SK I of SK II
22 GOSSEN-METRAWATT GMBH
5.2.4 Testen van apparaten met beschermingsklasse III
Om apparaten met beschermingsklasse III te testen wordt in een span-
ningsloze toestand de isolatieweerstand tussen de aansluitingen van de
voedingsspanning en de aanraakbare geleidende delen resp. de aardaan-
sluiting gemeten.
Aansluitend kan de voedingsspanning (U , U en U ) gemeten wor-
den.
Net zoals bij apparaten met beschermingsklasse I en II kunnen na de test
van apparaten met beschermingsklasse III de meetresultaten en de
grenswaarden gezamenlijk op het LCD display (9) worden weergegeven.
De gebruiksfout van het instrument is ingecalculeerd.
5.2.5 Testen van dataverwerkende apparaten en bureau-apparatuur
volgens DIN VDE 0701 deel 240
Overeenkomstig DIN VDE 0701 deel 240 moet na reparatie of wijziging
van dataverwerkende apparaten of bureau-apparatuur de beschermings-
leiding van het apparaat getest worden en worden vastgesteld of alle aan-
raakbare geleidende delen spanningsloos zijn.
Dit geldt
voor apparaten met beschermingsklasse I voor alle aanraakbare
geleidende delen die de gebruiker kan aanraken, en welke niet met de
beschermingsleiding zijn verbonden,
voor apparaten met beschermingsklase II (dubbel geïsoleerde appa-
raten) voor alle aanraakbare geleidende delen,
Dit dient in beide posities van de netsteker te gebeuren.
Sluit het testinstrument en het te testen apparaat aan, zoals in hoofd-
stuk 5.1 is afgebeeld:
Beide aan verschillende wandcontactdozen aan het net.
De wandcontactdozen, waaraan het testinstrument en het apparaat
met beschermingsklasse I aangesloten worden, moeten hetzelfde
aardpotentiaal hebben!
Of het testinstrument aan het net en het te testen apparaat aan de
test-wcd van de SECUTEST
0701/0702S.
Aan de eis, dat deze test in beide posities van de netsteker moet plaats-
vinden, kan worden voldaan door, wanneer het apparaat aan de testwcd
van de SECUTEST
0701/0702S is aangesloten, in het ”MENU-setup-
configureren” de netompoling ”in” te schakelen. Bij elke inschakeling met
de drukknop (14) worden dan de fase L en de nul N op de test-wcd
omgepoold.
SK III
GOSSEN-METRAWATT GMBH 23
Let op!
De test met de netompoling resp. het omdraaien van de netste-
ker heeft een onderbreking van de stroom bij dataverwerkende
apparaten en bureau-apparatuur tot gevolg. Deze test mag alleen
in overleg met de gebruiker plaatsvinden.
Een fout in het te testen apparaat kan bij de test het aanspreken
van de aardlekschakelaar tot gevolg hebben en op die manier
ook een netonderbreking.
De fabrikant is niet aansprakelijk voor dataverlies of andere
schade die door het gebruik van de SECUTEST
0701/0702S
ontstaat.
Bij de test van apparaten met de beschermingsklasse I moet eerst de
weerstand van de beschermingsleiding gemeten worden. Daarna moe-
ten, net zoals bij apparaten met beschermingsklasse II, alle aanraakbare
geleidende delen met de sonde aangeraakt worden.
Zowel bij apparaten met de beschermingsklasse I als met
beschermingsklasse II kunnen apparaten apart of als samengestelde van
componenten (PC = computer + beeldscherm + toetsenbord) getest wor-
den. Bij samengestelde componenten met beschermingsklasse I wordt
eerst de weerstand van de beschermingsleiding gemeten. Daarna moe-
ten, net zoals bij apparaten met de beschermingsklasse II, alle aanraak-
bare geleidende delen getest worden.
Ook na de test van PC’s en bureau apparaten kunnen ter beoordeling alle
meetwaarden en grenswaarden op het LCD display (9) worden weergege-
ven. De gebruiksfout van het instrument is ingecalculeerd.
T.240
24 GOSSEN-METRAWATT GMBH
5.3 Functietest
De functietest kan direct nadat een apparaat is goedgekeurd worden uit-
gevoerd, zonder dat daarbij de meetbereikschakelaar (6) bediend hoeft te
worden (niet mogelijk bij apparaten met beschermingsklasse III).
De functietest kan ook worden uitgevoerd als de meetbereikschakelaar (6)
in de stand "FUNCTION-TEST" staat.
Let op!
De functietest is alleen toegestaan als het apparaat volgens de
veiligheidstest, zoals omschreven in de DIN VDE 0701 resp. DIN
VDE 0702, is goedgekeurd.
Aansluiting
Aanwijzing
De functietest is alleen mogelijk als het apparaat aan de test-wcd
(18) is aangesloten.
Meten
De functietest omvat de volgende metingen:
verschilstroom I (is gelijk aan de foutstroom tussen L en N)
werkelijk vermogen P
spanning U tussen de fase L en nul N
opgenomen stroom I
V
schijnbaar vermogen S (berekend)
arbeidsfactor LF (cos ϕ berekend, aanwijzing > 10 W)
maximale verschilstroom I
max
opgenomen energie W
maximaal werkelijk vermogen P
max
maximale verbruiksstroom Iv
max
inschakelduur U
L–N
op de wandcontactdoos (18)
De arbeidsfactor wordt bepaald aan de hand van het werkelijk en het
schijnbaar vermogen. Bij sinusvormige grootheden is de arbeidsfactor
gelijk aan de cos ϕ.
Uit veiligheidsgronden moet, voordat de functietest wordt uitgevoerd, het
te testen apparaat zijn uitgeschakeld.
Let op!
Begin functietest
Uit veiligheidsoverwegingen moet, voordat de functietest wordt
uitgevoerd, het te testen apparaat zijn uitgeschakeld. Daardoor
wordt verhinderd dat een apparaat, dat in bedrijf een gevaar kan
opleveren, zoals b.v. een cirkelzaag of een slijpschijf, onbedoeld
in werking wordt gesteld.
Einde functietest
Na het uitvoeren van de functietest moet eerst het geteste toe-
stel, d.m.v. de eigen schakelaar uitgeschakeld worden (dit is
vooral van belang bij toestellen met een relatief hoge inductie).
Hierna kan op de SECUTEST
0701/0702S de -knop, die
”EINDE” betekent, worden ingedrukt.
GOSSEN-METRAWATT GMBH 25
Aanwijzing
Het testinstrument herkent automatisch een kortsluiting bij het te
testen apparaat. In dat geval verschijnt er hiervan een melding in
het LCD display (9) en wordt de functietest onmogelijk.
Als de lamp (15) knippert kan met de drukknop (14) de netspanning op
de test-wcd (18) worden geschakeld en de meting uitgevoerd worden. Als
de lamp (15) ononderbroken brand is de netspanning op de test-wcd (18)
ingeschakeldt.
Met de drukknop (14) kan de test-wcd (18) spanningsloos gemaakt wor-
den. Met de drukknop (12) kan de functietest worden beëindigd.
Aanwijzing
Als in „MENU– setup – configureren“ de netompoling is ingescha-
keld, worden elke keer, als de netspanning op de test-wcd (18)
wordt gezet, de fase L en de nul N omgepoold.
Functietest
26 GOSSEN-METRAWATT GMBH
6 Afzonderlijke metingen
Naast de automatisch verlopende metingen en de metingen met vooraf
gekozen beschermingsklasse resp. apparaatsoorten, kunt u de volgende
losse metingen uitvoeren
weerstand van de beschermingsleiding „R
sl
isolatieweerstand „R
iso
vervangende lekstroom „I
ea
stroom „I
sonde
“ van sonde naar PE
verschilstroom (foutstroom) „I“
tussen L en N van het te testen apparaat
netspanning „U
L–N
wissel-/gelijkspanning „U
AC/DC
spanning „U
sonde
“ tussen de sonde en PE van het te testen apparaat
weerstand „R“
wisselstroom „I
tang
“ met een stroom/spanningsomvormer (tang)
temperatuur „Temp“
kiezen
6.1 Weerstand beschermingsleiding R
sl
, isolatieweerstand R
iso
en vervangende lekstroom I
ea
Aansluiting
Voor deze metingen moet het apparaat worden aangesloten zoals in
hoofdstuk 5.1 is afgebeeld.
Het meten van de weerstand van de beschermingsleiding, de isolatie-
weerstand en de vervangende lekstroom kunnen als afzonderlijke metin-
gen ook aan vast aangesloten apparaten met beschermingsklasse I
plaatsvinden. Sluit het apparaat dan als volgt aan:
Vast aangesloten apparaten
met beschermingsklasse I
Meten van de weerstand van de
beschermingsleiding
Bij de meting van de weerstand van de beschermingsleiding moet de
sonde aangesloten worden op een geleidend deel van het apparaat
dat met de beschermingsleiding in verbinding staat.
MENUE
GOSSEN-METRAWATT GMBH 27
Meten van de isolatieweerstand
Meten van de vervangende lekstroom
Om de isolatieweerstand en de vervangende lekstroom van vast aange-
sloten apparaten te kunnen meten, moeten de netzekeringen verwijderd
worden. Tevens dient de aansluiting van de nulleider van het apparaat
onderbroken te worden.
Om de isolatieweerstand en de vervangende lekstroom te kunnen
meten, moet de sonde aan de fase L van het apparaat worden aan-
gesloten.
6.1.1 Weerstand van de beschermingsleiding R
sl
Bij de aansluiting van het apparaat volgens het voorbeeld in hoofdstuk 5.1
wordt de weerstand tussen de test-wcd (18) of de bus SL (1) en de plaats
waar de sonde het apparaat raakt gemeten.
De polariteit van de teststroom kan door het bedienen van de
drukknop resp. gewisseld worden.
Gedurende de meting moet het aansluitsnoer op diverse plekken over de
gehele lengte bewogen worden. Bij ingebouwde apparaten geldt dit voor
zover (na de reparatie, wijziging of test) het snoer te bereiken is. Indien bij
deze handmatige proef (test op geleiding) een weerstandverandering
optreedt, moet men ervan uitgaan dat de beschermingsleiding bescha-
digd is of dat de aansluiting niet meer betrouwbaar is.
Bij apparaten met een leidinglengte tot 5 m mag de gemeten waarde niet
groter zijn dan 0,3 .
Bij netaansluitsnoeren die langer zijn dan 5 m moet een waarde van 0,1
bij de gemeten waarde worden opgeteld.
28 GOSSEN-METRAWATT GMBH
6.1.2 Isolatieweerstand R
iso
Bij de aansluiting van het apparaat, zoals in hoofdstuk 5.1 wordt afge-
beeld, wordt de weerstand tussen het aansluitsnoer dat op de test-wcd
(18) of bussen N (2) en L (3) is aangesloten en de plaats waar de sonde
het apparaat raakt, gemeten.
De nominale spanning bedraagt daarbij 500 V. De nominale spanning kan
in het bereik van 50 V tot 550 V ingesteld worden:
Aanwijzing
Bij elke hernieuwde start van een isolatieweerstandmeting via het
menu is de nominale spanning weer op 500 V ingesteld. De nul-
lastspanning is altijd hoger dan de nominale spanning.
De isolatieweerstand moet overeenkomstig de DIN VDE 0701 deel 1 met
500 V nominale spanning gemeten worden. De gemeten waarden mogen
niet lager zijn dan de volgende waarden:
bij apparaten met beschermingsklasse I 0,5 M
bij apparaten met beschermingsklasse II 2,0 M
bij apparaten met beschermingsklasse III
resp. apparaten met batterijvoeding 1000 /V resp. 250 k
Indien bij apparaten met beschermingsklasse I, waarin verwar-
mingselementen zijn toegepast, een waarde wordt gemeten van minder
dan 0,5 M, dan moet een meting van de vervangende lekstroom, zoals
beschreven in hoofdstuk 6.1.3, worden uitgevoerd. Het apparaat moet op
dit onderdeel worden goedgekeurd. Deze procedure moet ook plaatsvin-
den, als bij een apparaat met beschermingsklasse II, een waarde van min-
der dan 2 M gemeten wordt.
Bij apparaten met beschermingsklasse II en III en bij apparaten met een
batterijvoeding moet met de sonde elk aanraakbaar geleidend onderdeel
worden aangeraakt en de isolatieweerstand gemeten worden.
De meting van de isolatieweerstand vervalt bij apparaten met de bescher-
mingsklasse III en bij apparaten met een batterijvoeding als het aan de
volgende specificaties voldoet
nominaal vermogen 20 VA
nominale spanning 42 V.
Bij apparaten met een batterijvoeding moet de batterij tijdens de meting
verwijderd resp. ontkoppeld worden.
GOSSEN-METRAWATT GMBH 29
Beoordeling van de meetwaarden
Om er zeker van te zijn dat de waarden van de isolatieweerstand niet
beneden de grenswaarden liggen, moet er rekening worden gehouden
met de meetfout van het testinstrument. Met behulp van de tabel in de bij-
lage kunnen de vereiste minimum waarden voor de isolatieweerstand
worden bepaald, die het instrument, rekening houdend met de gebruiks-
fout (onder nominale omstandigheden) mag aangeven, zonder dat de
werkelijke waarde beneden de grenswaarde ligt (DIN VDE 0413 deel 1).
Tussenliggende waarden kunnen ingesteld worden.
6.1.3 Vervangende lekstroom I
ea
Bij de aansluiting van het apparaat zoals in hoofdstuk 5.1 wordt afge-
beeld, wordt de stroom tussen het, aan de test-wcd (18) of bussen N (2)
en L (3) aangesloten aansluitsnoer en de plaats waar de sonde het appa-
raat raakt, gemeten. Bij apparaten die vast zijn aangesloten wordt de
stroom tussen de geleiders L en N (m.b.v. de sonde aanraken) en de
beschermingsleiding PE gemeten. Dit is een meting van vervangende
lekstroom waarbij een stroom gemeten wordt die bij een werkelijke
lekstroommeting, overeenkomstig de apparaatspecificaties en 1,06 x de
nominale netspanning zou vloeien. Een echte lekstroommeting is in vele
gevallen niet uitvoerbaar, omdat dan het apparaat geïsoleerd zou moeten
worden opgesteld en op een, van aarde geïsoleerde, voedingsbron zou
moeten worden aangesloten.
Overeenkomstig de DIN VDE 0701 deel 1 mag de gemeten stroom tus-
sen spanningvoerende delen die, als het apparaat in werking is, ten
opzichte van geleidende delen niet meer dan 7 mA bedragen. Bij appara-
ten met een verwarmingselement 6 kW mag dit niet meer dan 15 mA
zijn.
Bij elektronische apparaten die op het net zijn aangesloten gelden volgens
de DIN VDE 0701 deel 200 de volgende maximale waarden voor de ver-
vangende lekstroom:
enkelfasige apparaten .............................................................1 mA
meerfasige apparaten...........................................................0,5 mA
30 GOSSEN-METRAWATT GMBH
6.2 Stroom I
Sonde
Deze meting is bedoeld om de spanningsloosheid van aanraakbare gelei-
dende delen van bureau-apparaten volgens DIN VDE 0701 deel 240 (zie
hoofdstuk 5.2.4) vast te stellen. Het apparaat moet voor deze meting
ingeschakeld zijn.
De stroom (aanraakstroom) welke wordt gemeten vloeit via de sonde naar
aarde PE van de aan het net aangesloten apparaat. Niet alleen de effec-
tieve waarde (onafhankelijk van de golfvorm) maar ook het AC- en DC-
deel wordt gemeten.
Als de sondestroom > 10 mA is, spreekt er een elektronische zekering
aan. Er volgt een foutmelding die de gebruiker op deze toestand attent
maakt (onverwachte spanning op de sonde, zie hoofdstuk 4.7).
6.3 Verschilstroom (foutstroom) I
Om de verschilstroom te kunnen meten moet het apparaat, net zoals bij
de functietest overeenkomstig hoofdstuk 5.3, op de test-wcd (18) worden
aangesloten en in werking zijn. De verschilstroom wordt gemeten tussen
fase L en nulleider N van het apparaat.
6.4 Netspanning U
L–N
De spanning die op het testinstrument is aangesloten wordt gemeten en
weergegeven.
GOSSEN-METRAWATT GMBH 31
6.5 Wissel-/gelijkspanning U
AC/DC
Aansluiting
Via de bussen N (2) en L (3) kunnen
zowel gelijk-, wissel- als TRMS
(AC+DC) tot 253 V gemeten worden.
Let op!
Wanneer op deze manier de busverbinding (N (2) en L (3) is ge-
maakt en gelijktijdig de aangelegde spanning > 10 V is mag in
geen geval de meting U
Sonde
gestart worden.
Hierdoor zal het testintrument beschadigd worden.
6.6 Spanning U
Sonde
Aansluiting
De spanning wordt gemeten tussen de
PE aansluiting van het testinstrument
en de sonde. In deze configuratie kan
de sonde ook als spanningzoeker
gebruikt worden.
Let op!
Bij de meting U
Sonde
mogen de bussen 1 tot 3 niet aangesloten
zijn.
32 GOSSEN-METRAWATT GMBH
6.7 Weerstand R
Aansluiting
Tussen de bussen SL (1) en N (2) kunnen weerstanden
tot 150 k gemeten worden.
6.8 Wisselstroom I
Zange
Aansluiting
Als op de meetbus N (2) en de sondeaansluiting SONDE (4) een stroom-
tang (stroom/spanningsomvormer) Z3510 wordt aangesloten kan er in
twee meetbereiken (0 ... 10 A, 0 ... 100 A) wisselstroom gemeten worden.
GOSSEN-METRAWATT GMBH 33
6.9 Temperatuur Temp
Aansluiting
Met een Pt100 voeler die op de bussen SL (1) en N (2) aangesloten dient
te worden, kunnen temperaturen in het bereik van – 200 °C ... 850 °C
gemeten worden.
De grootheid waarin de temperatuur gemeten wordt kan in het "MENU
Set-up temperatuurgrootheid configureren ..." vastgelegd worden. U kunt
kiezen tussen de grootheden °C (Celcius), °F (Fahrenheit) en Kelvin.
De weerstand van de aansluitkabel kan in "MENU Set-up nulpunt"
gecompenseerd worden:
Sluit de aansluitkabels van de voeler aan het einde kort en bepaal op
de hierna beschreven methode de weerstand.
Druk op de drukknop . De gemeten weerstandwaarde verschijnt in
het display. Stel met de drukknoppen en de vastgestelde
waarde in.
34 GOSSEN-METRAWATT
7 Technische specificaties
Func-
tie
Meetgrootheid Meetbereik/Nomi-
naal gebruiksbereik
Oplos.
ver-
mogen
Nominale
spanning
U
N
Nullast-
spanning
U
0
Nomina-
lekstroom
I
N
Kort-
sluit-
stroom
I
K
Interne
weerst.
R
I
Refer.
weerst.
R
REF
Gebruiksfout Eigen afwijking Overbelastbaarheid
Waarde
overbel.
Tijdsduur
overbel.
Testen volgens NEN 3140
Weerst. bescher-
mingsl. apparaat R
sl
0,000 ... 3,100 1m
4,5 ... 9 V –
> 200 m
A
——
±(5% v.M.+10 D)
R
X
>10m
±(2,5 % v.M.+5 D)
> 10 D
253 V ononderbr.
2,01 ... 31,00 10 m ——
Isolatieweerstand
R
iso
0,050 ... 1,500 M 1k
500 V –
50 ...
500 V –
1,0 • U
N
...
1,5 • U
N
1mA < 10 mA
——
±(5% v.M.+10 D)
±(2,5 %
v.M.+5 Digit)
253 V ononderbr.1,01 ... 11,00 M 10 k ——
10,1 ... 310,0 M 100 k ——±(10% v.M.+10 D) ±(10 % v.M.+10D)
Vervangende
lekstroom I
ea
0,00 ... 21,00 mA 10 µA—
230 V
– 20/+10 %
<3,5mA >72k 2kΩ±(5% v.M.+10 D)
±(2,5 % v.M.+5 D)
> 10 D
253 V ononderbr.
20,1 ... 120,0 mA 100 µA—
Spanningsloosheid
(stroom I
sonde
)
0 ... 3,500 mA 1 µA— 2k ±(5% v.M.+10 D)
±(2,5 % v.M.+5 D)
> 10 D
253 V ononderbr.
Functietest
Netspanning U
L–N
207,0 ... 253,0 V 0,1 V —— ±(2,5 % v.M.+5 D) 253 V ononderbr.
Opgenomen stroom I
V
0 ... 16,00 A
RMS
10 mA ±(2,5 % v.M.+5 D) 20 A 10 min
Werkelijk vermogen P 0 ... 3700 W 1 W
±(5 % v.M.+10 D)
>20D
253 V ononderbr.
20 A 10 min
Schijnbaar vermogen S 0 ... 4000 W 1 VA Uitkomst U
L–N
• I
V
Arbeidsfaktor LF
bij sinusvorm: cos ϕ
0,00 ... 1,00 0,01 Uitkomst P : S, aanwijzing > 10 W
Verschilstroom I
tussen L en N
0,00 ... 31,00 mA 10 µA— ±(10% v.M.+10 D) ±(5 % v.M.+5 D) 25 mA < 200 ms
U
AC/DC
Spanning
0 ... 253,0 V
,
en
0,1 V
±(2,5 % v.M.+5 D)
>10D
253 V ononderbr.
Schakelaarpos. SK III ±(5% v.M.+10 D)
U
Sonde
Sondespanning
0 ... 253,0 V
, en
0,1 V
±(2,5 % v.M.+5 D)
>10D
253 V ononderbr.
R Weerstand 0 ... 150,0 k 100 —<20V1,1mA ±(1 % v.M.+3 D) 253 V ononderbr.
I
Zange
Stroom
via tang stroom/
spanningsomvormer
Z3510
0,000 ... 10,00 A
(0 mV ... 10 V)
1mA
(1 mV)
——1,5M ——
±(3 % v.M.+10 Dt)
>10D
zonder tang
253 V ononderbr.
0 ... 100 A
(0 ... 100 mV)
1A
(1 mV)
——1,5M 253 V ononderbr.
Temp
Temperatuur
met Pt100 voeler
– 200 ... – 50 °C1°C
—<50V
ca.
1,1 mA
——
±(2 % v.M.+1 °C) 10 V ononderbr.
– 50,1 ... + 300,0 °C0,1°C ±(1 % v.M.+1 °C) 10 V ononderbr.
+300 ... +850 °C1°C ±(2 % v.M.+1 °C) 10 V ononderbr.
Voelerweerstand 0 ...400,0 0,1 ±(1 % v.M.+0,3 ) 10 V ononderbr.
GOSSEN-METRAWATT GMBH 35
Referentiebereiken
Netspanning 230 V ± 0,2 %
Netfrequentie 50 Hz ± 0,1 %
Golfvorm sinus (afwijking tussen effectieve
en gelijkgerichte waarde < 0,5 %)
Omgevingstemperatuur + 23 °C ± 2 K
Relatieve luchtvochtigheid 45 % ... 55 %
Belastingsweerstanden lineair
Nominale gebruiksbereiken
Netspanning 207 V ... 253 V
Netfrequentie 45 Hz ... 65 Hz
Golfvorm van de netsp. sinus
Temperatuurbereik 0 °C ... + 50 °C
Omgevingsomstandigheden
Opslagtemperatuur – 20 °C ... + 60 °C
Werktemperatuur – 10 °C ... + 50 °C
Luchtvochtigheid max. 75%
Klimaatklasse 2z/0/50/–20/75 %
(in navolging van VDI/VDE 3540)
Hoogte boven NN t/m 2000 m
Voedingsspanning
Netspanning 207 V ... 253 V
Netfrequentie 45 Hz ... 65 Hz
Opgenomen vermogen ca. 15 VA
bij functietest continu max. 3600 VA. Het vermogen
wordt alleen via het testinstrument toe-
gevoerd. Schakelvermogen 16 A
Interface RS232
Soort RS 232C, serieel, overeenkomstig
DIN 19241
Formaat 9600, N, 8, 1
Aansluiting 9polige D-SUB-Bus
Elektrische veiligheid
Beschermingsklasse II volgens IEC 1010-1/EN 61010-1/
VDE 0411-1
Nominale spanning 230 V
Testspanning 3,7 kV 50 Hz
Overspanningscatagorie II
Vervuilingsgraad 2
Veiligheidsafschakeling bij een verschilstroom
van het apparaat > 25 mA,
afschakeltijd < 200 ms
sondestroom > 10 mA, < 1 ms
Inschakelcontrole 230 V, 50 Hz, 3,5 mA
Kortsluitcontrole 2 V, 300 Hz, < 500 mA
EMV
Storingsuitstraling EN 50081-1: 1992
Storingsvastheid EN 50082-1: 1992
Mechanische opbouw
Soort bescherming behuizing IP 40
aansluitingen IP 20 volgens
DIN VDE 0470 deel 1/EN 60529
Afmetingen 292 mm x 130 mm x 243 mm
Gewicht ca. 3,3 kg
36 GOSSEN-METRAWATT GMBH
8 Interface RS232
De R232-aansluiting (10) aan de voorzijde van het instrument, is bedoeld
om de SECUTEST PSI-module (optie), welke in de deksel van de SECU-
TEST 0701/0702S vastgezet kan worden, aan te sluiten of om een on-line
verbinding met een PC tot stand te brengen.
8.1 Overdracht van meetresultaten naar de SECUTEST PSI
De meetresultaten van de testen volgens DIN VDE 0701/0702 – met uit-
zondering van de losse metingen – kunnen van de SECUTEST
0701/
0702S overgedragen worden naar de SECUTEST PSI, vervolgens opge-
slagen en uitgeprint worden.
8.2 PC-koppeling
Het is mogelijk het instrument aan een IBM compatibele PC aan te sluiten.
U kunt zowel de SECUTEST 0701/0702S als de SECUTEST PSI-module
aansluiten aan een PC.
8.2.1 Verwerken van meetresultaten met software
Met gebruiksvriendelijke programma’s zoals b.v. PC.doc of SE-Q.base
kunnen de meet- en testprotokollen eenvoudig worden gemaakt en de
meetgegevens worden bewaard.
8.2.2 Het sturen van interfacecommando’s
Met behulp van interfaceprotokollen kunnen alle drukknopfuncties van de
SECUTEST
0701/0702S gesimuleerd worden, en de volgende parame-
ters opgevraagd worden:
Meetgrootheid en meetbereik
Testaansluiting
Status van de meting
Meetresultaten in detail
8.3 Interfacecommando’s en -protokollen
De interface van de SECUTEST
0701/0702S voldoet aan de RS232-
norm.
Technische gegevens:
Baudrate 9600 Baud vast
Lengte 8 bit
Pariteit geen
Stopbit 1
Gegevensprotokol volgens DIN 19 244
X_ON / X_OFF-protokol
De verwerking van de interface-informatie geschiedt via een interrupt-
besturing. Hierdoor heeft het testinstrument een permanente ontvangst-
mogelijkheid. Bovendien wordt het teken <CR>=0D
H
gebruikt om het
einde van een melding weer te geven. Als er Hex-getallen moeten worden
overgedragen, dan kunnen deze in twee ASCII-Hex-BCD-tekens gecon-
verteerd worden. Het teken ‘_’ (=178
D
=B2
H
) wordt eveneens als ‘B2’
weergegeven.
Besturingstekens:
^C Afbreken van een functie
^D Echo inschakelen (zinvol voor terminalgebruik)
^F Echo uitschakelen (voor computerbesturing)
^G Bel / pieper
^S / ^Q SW-handshake
CR Commando-beëindiging
LF Wordt genegeerd (maar als regelafsluiting verzonden)
GOSSEN-METRAWATT GMBH 37
Iedere melding, commando of antwoord heeft de volgende opbouw:
<OPERATION><ADRES><OPERATOR>[PARAMETER[;PARAMETER]]
<DELIMITER$><CHKSUM><CR>
<OPERATION> Dit is het eigenlijke commando,
b.v. MESx!m start de meting
<ADRES> De SECUTEST
0701/0702S kent de
adrestoevoegingen ”niet geadresseerd” en
”adres toegewezen” (met IDN)
Commando’s zonder adressering: (algemene commando’s)
De SECUTEST
0701/0702S reageert altijd
(b.v. om met IDN? het actuele adres te lezen).
Commando’s met adressering: de SECUTEST
0701/0702S reageert in de
ongeadresseerde toestand altijd en in reeds geadresseerde toestand
slechts als het verzonden adres met het actuele adres overeenkomt.
<OPERATOR> geeft aan, of het om
een aanvraag ... ?
een toewijzing ... ! of om
een antwoord ... = gaat
<PARAMETER> er worden vier basistypes onderscheiden:
– Type 1 vaste parameters, b.v. ”EIN”, ”AUS”, ”M” ...
Deze moeten exact zoals aangegeven
worden geschreven.
– Type 2 variabele parameters, b.v. ”GTM5015-S serie 12345”.
Hier kunnen willekeurige tekenvolgordes (strings)
worden overgedragen.
– Type 3 numerieke parameters, b.v. ”<-121.0” of ”0539” worden
met een apostrof overgedragen en mogen maximaal
7 tekens lang zijn. Deze moeten altijd door het schei-
dingsteken (delimitor) ”;” van elkaar gescheiden worden.
– Type 4 meetcodes (bestaande uit meetgrootheid en meetbereik).
<DELIMITOR$> Het ”$”-teken kenmerkt als scheidingsteken het einde
van een melding. Hierna volgt altijd de checksum.
<CHKSUM> De checksum heeft altijd betrekking op de gehele
voorafgaande melding inclusief het ”&”-scheidingste-
ken. De checksum wordt met 2 ASCII-tekens overge-
dragen.
<CR> Het teken carriage return (chr&(13)) is het einde van
een melding. Het testinstrument SECUTEST
0701/
0702S neemt met het herkennen van <CR> een mel-
ding uit de ingangsbuffer in de bewerkingsbuffer over
en voert daarna een syntaxistest uit. Als deze succes-
vol is, wordt er een antwoordmelding verzonden.
Met de volgende code bevestigt de SECUTEST
0701/0702S, of een
commando uitgevoerd is (Y=ja) of niet (N=nee). Een bevestiging volgt ook
b.v. wanneer geen antwoordmelding vereist is:
Acknowledge: commando uitgevoerd, overdrachtsformaat:
Y<ADRES><DELIMITER$><CHKSUM> <CR>
Not-acknowledge: commando niet uitgevoerd, overdrachtsformaat:
N<ADRES><DELIMITER$><CHKSUM> <CR>
38 GOSSEN-METRAWATT GMBH
8.4 Commando’s
De syntaxcontrole in het testinstrument controleert van ieder commando
alleen de eerste drie tekens. Als deze correct zijn, wordt het commando
geaccepteerd.
De parameters en de commando’s zijn zodanig georganiseerd, dat dub-
belzinnigheid uitgesloten is. Het schrijven in hoofdletters of in kleine letters
speelt geen rol. De checksum is altijd alleen via de daadwerkelijk ver-
stuurde tekens uitvoerbaar.
De parameter x is het adres van het apparaat waarmee communicatie
gewenst is. Als er slechts één apparaat aangesloten is, hoeft er geen
adres aangegeven te worden.
Adresbereik: 0 x 90
8.4.1 Lijst met commando’s voor de SECUTEST
0701/0702S
IDN? zorgt voor apparaatidentificatie
WER? zorgt voor meetwaarden
MES? toont welke metingen op dat moment lopen
MES! start meting
RST! reset het apparaat of draai de schakelaar om
TAS! drukt knop in
TAS? toont welke knop ingedrukt werd
PRO? zorgt voor protokol
8.4.2 Toelichting op de commando’s
IDNx?
De SECUTEST
0701/0702S vermeldt de actuele apparaati-
dentiteit.
Formaat:
IDNx=x,GMN,SecuTest S,GTM5015000R0001;
DD Mon Jahr HHMMSS,Gerät-ID,AC$CS
met
DD Mon Jahr HHMMSS
dag, maand, jaar uur minuut seconde
Geräte-ID
serie-, indentificatie- of overig nummer, alleen voor reparatie!
AC
nummer van actuele kalibratie
(0=GOSSEN-METRAWATT)
B.v.:
IDN0=0;GMN;SecuTest S;GTM5015000R0001;
18 Juli 1994 164931;Schäfer;05$AB
IDNx!y
Aangeven van een nieuw adres: 0 y 90
WERx?m
Als er geen meetcode m wordt aangegeven (meetcodes, zie
pagina 42), dan worden alle gemeten waarden samen met
hun desbetreffende meetcodes m overgedragen. Bij opgave
van de meetcode m worden alleen de gemeten waarden van
deze meetcodes teruggemeld. Als een opgevraagde waarde
met de ingestelde meting niet toegestaan is, of wordt deze
niet gevonden, dan wordt er ‘---.-’ verzonden.
Voorbeeldaanvraag: WER1?12,14<CR>
Voorbeeldantwoord: WERTE1=12,---.-;14,00.0-$40<CR>
Antwoordformaat: WERTEx=m1,inhoud m1;m2,
inhoud m2 & checksum<CR>
GOSSEN-METRAWATT GMBH 39
MESx?
Opvragen van de actuele testaansluiting en de lopende
meting.
Antwoord: AA;BB;nn;...
AA.y = aansluitingsflags
(worden als Hexwaarde overgedragen)
AA.7 = intern
AA.6 = intern
AA.5 = doos
AA.4 = L-klem
AA.3 = N-klem
AA.2 = vingercontact herkend
AA.1 = SL-klem
AA.0 = SL-doos
BB ... meetcode (zie pagina 42)
van de lopende metingen (max. 4)
MESx!m
start meting met meetcode m (zie pagina 42) in de remote-
modus
besturing S = elektrische beveiliging uitschakelen
s = elektrische beveiliging inschakelen
R,r = meetbereik (range) wisselen
TASx!t
In werking stellen van de drukknopfuncties via de software.
Dit commando simuleert een korte druk op de knop van het
testinstrument.
Betekenis van t:
0 = alle knoppen loslaten
1 = HELP
2 = DOWN
3 = UP
4 = ENTER
5 = FUNCTIETEST
Uitschakelen van de netspanning op de geaarde wcd met
een commando via de interface is alleen mogelijk, voor zover
de interfacesteker voor vrijgave gecodeerd is (PIN 1 met 9 en
PIN 5 met 6 kortgesloten). In alle andere gevallen moet de
netspanning handmatig via de drukknop (14) op het instru-
ment uitgeschakeld worden.
R = remote aan (het programmaverloop wordt stopgezet
en de drukknoppen uitgeschakeld)
r = remote uit (het programmaverloop
en de drukknoppen ingeschakeld)
M = handmatige bereikskeuze (autorange uit)
m = automatische bereikskeuze aan
RSTx!a
Herstarten van de programmaprocedure in het meetapparaat
– de interpreter wordt opnieuw gestart.
a = 0 watchdog-reset: het programma antwoord
na ca. 500 ms met een nieuwe start-up
conform de schakelaarspositie.
a = opgave van de schakelaarpositie 1 ... 8
(1=functietest)
De daadwerkelijke schakelaarpositie van de hardware
heeft geen betekenis.
Alle andere input leidt tot een herstart in de ingestelde
schakelaarpositie. Het testinstrument antwoordt met
acknowledge.
40 GOSSEN-METRAWATT GMBH
PROx?
Het opvragen van een 701-resultaatstring
(alleen mogelijk als de veiligheidstest uitgevoerd is)
PROTOKOLLx=Geräte-ID;BBCCDDEEFFGGH-
HII;MW1;GW1;...;MWn;GWn$CS
Geräte-ID = identificatie die tegelijk met de kalibratie wordt gegeven
BB aangegeven bit = uitgevoerde meting
.0 R
sl
.1 R
iso
.2 I
ea
.3 I
sonde
.4 U
AC/DC
.5 I
.6 functietest uitgevoerd (vanaf versie AG)
.7 onbenut
CC klassificatie van het te testen apparaat (1e byte)
.0 SK I
.1 SK III
.2 elektronisch (deel 200)
.3 hogere I
ea
gekozen
.4 EDV-apparaat (deel 240)
.5 SL-kabellengte werd opgegeven
.6 DI-resolutie tijdens de test
.7 aansluiting op de klemmen
DD klassificatie van het te testen apparaat (2e byte)
.0 geen visuele test uitgevoerd
.1 te testen apparaat was niet ingeschakeld (R
iso
/I
ea
)
.2 apparaatverbinding
.3 testmodule voor SK II
.4 I/SoStr met netompoling
.5 geen I
ea
-meting nodig
.6 onbenut
.7 onbenut
EE waardering van de uitgevoerde metingen
(ieder aangegeven bit bij de volgende enkelvoudige metingen
betekent dat de test niet succesvol is uitgevoerd)
.0 R
sl
.1 R
iso
.2 I
ea
.3 I
sonde
.4 U
AC/DC
.5 I
.6 onbenut
Als er minstens 1 bit in de bovengenoemde lijst werd aangegeven,
dan wordt automatisch bit 7 aangegeven:
.7 totale test niet succesvol
FF visuele test (ieder aangegeven bit bij de volgende enkelvoudige
metingen betekent een niet succesvol uitgevoerde visuele test)
.0 beschermingsleiding
.1 isolatiedelen
.2 behuizing
.3 aansluitleiding
.4 type-plaatje
.5 overige
.6 onbenut
Als er minstens 1 bit in de bovengenoemde lijst werd aangegeven,
wordt automatisch bit 7 in EE aangegeven:
.7 functietest niet succesvol uitgevoerd
GG reserve
(hiervan wordt op dit moment nog geen waarde bepaald)
HH .0=1 functie ”autostore” actief (bij gebruiken van de PSI-module)
II reserve
GOSSEN-METRAWATT GMBH 41
Mwx, Gwx
MW: slechtste meetwaarde
(vanwege gebruiksfout gecorrigeerd)
GW: grenswaarde
Het aantal en de betekenis van de meetwaarden is afhankelijk
van het aantal aangegeven bits bij de enkelvoudige meting
BB en bij de tweede byte de klassificatie DD.
BB.0=1 2 waarden;
beschermingsleidingsweerstand: MW, GW
BB.0=1 + DD.2=1
4 waarden; beschermingsleidingsweerstand:
MW, GW, verschil van MW, differentiële GW
BB.1=1 4 waarden; isolatieweerstand: MW, GW;
meetspanning: MW, GW
BB.2=1 2 waarden; vervangende lekstroom: MW, GW
BB.3=1 2 waarden; sondestroom: MW, GW
BB.4=1 4 waarden; voedingsspanning bij SK III:
MW-AC, GW-AC, MW-DC, GW-DC
BB.5=1 2 waarden; verschilstroom: MW, GW
BB.6=1 functietest uitgevoerd
$CS Checksum: testsom in ASCIIHEX
via de ASCII-waarde van ieder teken
van de antwoordtekenstring,
waarbij een overdracht via FF afgebroken wordt.
Voorbeeld
PRO? levert als antwoord:
Protokolx = TEST;0701208005060000;0.077;<0.400;>310.0;
>.0500;0539;>0500;00.17;>0000$61
Protokolx = Geräte-ID;BBCCDDEEFFGGHHII;MW1;GW1;
MW2;GW2;MW3;GW3;MW4;GW4;$CS
Protokol van het apparaat op adres x
(voorheen niet geadresseerd apparaat)
Positie ASCIIHEX Binaire weergave Betekenis
BB 07 0000 0111 Rsl, Riso en Iea gemeten
CC 01 0000 0001 Beschermingsklasse I
DD 20 0010 0000
Visuele test uitgevoerd,
geen Iea-meting nodig
EE 80 1000 0000
Alle enkelvoudige metingen succesvol
uitgevoerd, totale test niet succesvol
FF 05 0000 0101
De visuele test vanwege beschermingsleiding en
behuizing niet succesvol, functietest succesvol uit-
gevoerd is niet mogelijk omdat BB.5=0
GG 06 0000 0110
Testteller (wordt op dit moment
geen waarde voor bepaald)
HH 00 0000 0000 op dit moment onbenut
I I 00 0000 0000 op dit moment onbenut
MW1 0.077 Meetwaarde weerstand beschermingsleiding Rsl in
GW1 0.400 Grenswaarde weerstandbeschermingsleiding Rsl in
MW2 > 310.0 Grenswaarde weerstand beschermingsleiding Riso in M
GW2 > 0.500 Meetwaarde isolatieweerstand Riso in M
MW3 0539
Meetwaarde van de spanning in V,
waarmee de isolatieweerstand gemeten werd
GW3 > 0500 Nominale spanning voor het meten van de isolatieweerstand in V
MW4 00.17 Meetwaarde van de vervangende lekstroom Iea in mA
GW4 > 0000 Grenswaarde Iea in mA vervangen door ---- omdat DD.5=1
$CS 61
ASCHEX(P)+ASCHEX(r)+ASCHEX(o)+... +ASCHEX($) =
50H+72H+6FH+...+24H
42 GOSSEN-METRAWATT GMBH
8.5 Overzicht van de meetnummers
De meetcodes kenmerken de meetgrootheid en indien nodig het meetbe-
reik. Het commando MES! en de overeenkomende meetcode starten de
gewenste meting. Het commando WER? en de meetcodes leiden tot
weergave van de meetresultaten in deze meetgrootheid.
Legende Min minimumwaarde
Max maximumwaarde
WC worst case = meest ongunstige situatie
vanwege gebruiksfout gecorrigeerde waarde
Nr. Meetgrootheid Starten van de meting d.m.v. MES!
0
Verwijdert alle meetwaarden
1
Kortsluitingscontrole (te testen apparaat) (Y = OK / N = kortsluiting)
2 Sondecontrole (Y = aangesloten / N = niet aangesloten)
3
Inschakelcontrole (te testen app.) (Y=te testen app. ingeschakeld/N=uitgeschakeld)
4
Controle beschermingsleiding (Y=bescherm.leiding/N=geen beschermingsleiding)
8 Weerstand bescherm.leiding Rsl Start meting met poling + (3 )
9
Weerstand bescherm.leiding Rsl Wisselt de poling naar + (30 )
10
Weerstand bescherm.leiding Rsl Start meting met poling – (3 )
11 Weerstand bescherm.leiding Rsl Ompoling naar – (30 )
12
Rsl-Min
13
Rsl-Max
14 Rsl-Diff (Max - Min)
15
Rsl-WC
16
Isolatieweerstand Riso Start de isolatiemeting (1 MW)
17 Isolatieweerstand Riso Start de isolatiemeting (10 M)
18
Isolatieweerstand Riso Start de isolatiemeting (100 M)
19
Riso-Min
20 Riso-Max
21
Riso-WC
24
Vervangende lekstroom Ieasonde Vervangende lekstroom via sonde 20 mA
25 Vervangende lekstroom Ieasonde Vervangende lekstroom via sonde 120 mA
26 Vervangende lekstroom IeaKL Vervangende lektstroom via klem (20 mA)
27
Vervangende lekstroom IeaKL Vervangende lektstroom via klem (120 mA)
28
Iea-Min
29 Iea-Max
30
Iea-WC
32
Isonde-AC
Start de sondemeting
33 Isonde-DC
34
Isonde-TRMS
35
Isonde-AC-Min
36 Isonde-AC-Max
37
Isonde-DC-Min
38
Isonde-DC-Max
40 U-tang Start de tangmeting (2 V)
41
U-tang Start de tangmeting (10 V)
42
I-tang Start de tangmeting (100 A)
43 Itang-min.
44
Itang-max.
48
Werkvermogen (interne waarde) Start de netmeting
49 Vermogensfactor
50
Pwr-Min (werkvermogen)
51
Pwr-Max (werkvermogen)
52 Werkvermogen (meetwaarde)
53
Werkverm. min. (rekenwaarde)
54
Werkverm. max. (rekenwaarde)
55 Energie
56
Netstroom Schakelt de netspanning in
57
Schijnvermogen
58 U
L-N
59
Netfrequentie
60
Netstr.-min.
61 Netstr.-max.
Nr. Meetgrootheid Starten van de meting d.m.v. MES!
GOSSEN-METRAWATT GMBH 43
Het is mogelijk zelf software te ontwikkelen t.b.v specifieke toepassingen
van de SECUTEST
0701/0702S en/of wanneer de bestaande software-
programma’s PC- doc en SE- Q. base niet toereikend zijn.
Op aanvraag kunnen gegevens betreffende interface, protokollen, ASCII-
commando’s etc. beschikbaar worden gesteld.
9 Onderhoud van de behuizing
Een speciale verzorging van de behuizing is niet nodig. Let u op een
schoon oppervlak. Gebruik voor het reinigen een licht vochtige doek. Ver-
mijdt het gebruik van poets- en schuurmiddelen.
10 Reparatie en onderdelen
Neem voor reparatie en onderdelen contact op met:
ABB Componenten BV
Lylantse Baan 9
2908 LG CAPELLE a/d IJSSEL
Afdeling service
Tel. (010) 2582370
Fax. (010) 4586559
11 Bijlagen
Tabellen om vast te stellen wat de minimale waarde van de isolatieweer-
stand resp. de maximale waarden van de beschermingsleidingweerstand,
de vervangende lekstroom, de sondestroom en de verschilstroom moet
zijn, welke door het instrument moet worden weergegeven, rekening hou-
dend met de gebruiksfout van het instrument.
62
U
L-N
-Min
Schakelt de netspanning in
63
U
L-N
-Max
64
Verschilstroom I Schakelt het net uit
65 I-Min
66
I-Max
67
I-WC
72 Voltmeter U
AC
Start de meting van de kleinspanning
73
Voltmeter U
DC
74
U-TRMS
75 U
AC
-Min
76
U
AC
-Max
77
U
DC
-Min
78 U
DC
-Max
80
Weerstand R Start de weerstandsmeting (400 Ω)
81
Temperatuur (rekenwaarde)
82 Weerstand R Start de weerstandsmeting (150 kΩ)
83
R/Temp-Min
84
R/Temp-Max
88 Usonde-DC
Start het meten van de sondespanning
89
Usonde-AC
90
Usonde-TRMS
91 Usonde-AC-Min
92
Usonde-AC-Max
93
Usonde-DC-Min
94 Usonde-DC-Max
96
Isolatiespanning Uiso
97
Uiso-Min
98 Uiso-Max
Nr. Meetgrootheid Starten van de meting d.m.v. MES!
R
iso
M R
sl
Grenswaarde Min. waarde uitlezing Grenswaarde Max. waarde uitlezing
0,100 0,115 0,100 0,085
0,250 0,273 0,200 0,180
0,500 0,535 0,300 0,275
1,000 1,060 0,400 0,370
2,000 2,200 0,500 0,465
5,000 5,350 0,600 0,560
7,000 7,450 0,700 0,655
10,00 10,60 op 12,5
1)
)
1) afhankelijk van het oplossend vermogen
0,800 0,750
20,00 23,00 0,900 0,845
75,00 83,50 1,000 0,940
1,100 1,035
Gedrukt in Duitsland • Wijzigingen voorbehouden
ABB Componenten BV
Lylantse Baan 9
2908 LG Capelle a/d IJssel
Tel. 010 258 22 00
Fax 010 458 65 59
12 Workshop
Wij bieden interessante workshops, waaronder een workshop waarin het
bedienen van de SECUTEST‚0701/0702S, de SECUTEST PSI , software
SE-Q.Base en de volgens NEN 3140 voorgeschreven metingen uitvoerig
behandeld worden.Wij voorzien u graag van verdere informatie:
ABB Componenten BV
Lylantse Baan 9
2908 LG CAPELLE a/d IJSSEL
afdeling meet- en testapparatuur
tel. 010-2582260
fax. 010-4586559
I
ea
mA I
Sonde
mA I mA
Grens-
waarde
Max. uitlezing
waarde
Grens-
waarde
Max. uitlezing
waarde
Grens-
waarde
Max. uitlezing
waarde
1,00 0,85 0,100 0,085 0,25 0,12
3,50 3,23 0,250 0,227 0,50 0,35
7,00 6,55 0,500 0,465 1,00 0,80
10,00 9,40 1,000 0,940 2,00 1,70
15,00 14,15 2,000 1,890 3,50 3,05
20,00 18,90 3,500 3,315 5,00 4,40
7,00 6,20
10,00 8,90
15,00 13,40
20,00 17,90
25,00 22,40
43


Need help? Post your question in this forum.

Forumrules


Report abuse

Libble takes abuse of its services very seriously. We're committed to dealing with such abuse according to the laws in your country of residence. When you submit a report, we'll investigate it and take the appropriate action. We'll get back to you only if we require additional details or have more information to share.

Product:

For example, Anti-Semitic content, racist content, or material that could result in a violent physical act.

For example, a credit card number, a personal identification number, or an unlisted home address. Note that email addresses and full names are not considered private information.

Forumrules

To achieve meaningful questions, we apply the following rules:

Register

Register getting emails for Gossen Metrawatt SECUTEST 0702S at:


You will receive an email to register for one or both of the options.


Get your user manual by e-mail

Enter your email address to receive the manual of Gossen Metrawatt SECUTEST 0702S in the language / languages: Dutch as an attachment in your email.

The manual is 0,74 mb in size.

 

You will receive the manual in your email within minutes. If you have not received an email, then probably have entered the wrong email address or your mailbox is too full. In addition, it may be that your ISP may have a maximum size for emails to receive.

The manual is sent by email. Check your email

If you have not received an email with the manual within fifteen minutes, it may be that you have a entered a wrong email address or that your ISP has set a maximum size to receive email that is smaller than the size of the manual.

The email address you have provided is not correct.

Please check the email address and correct it.

Your question is posted on this page

Would you like to receive an email when new answers and questions are posted? Please enter your email address.



Info