SPELREGELS
Inhoud
• 110 kaartjes met lettergrepen
• 1 speciale dobbelsteen
• 1 TIK TAK BOEM Tijdbom!
Spel in het kort
Als je de bom start, begint hij
te tikken. Na 10 tot 60 secon-
den ontploft hij. Op de kaartjes
staan lettergrepen. De spelers
krijgen om de beurt de bom en
noemen dan een woord waarin
de lettergreep van een kaartje
voorkomt.
Zó werkt het: je krijgt de bom
van de speler vóór je, noemt
een woord met de betreffende
lettergreep en geeft de bom snel
door aan de volgende speler.
Wie de bom in handen heeft als
hij ontploft, moet het kaartje met
de lettergreep houden. Wie na
dertien gespeelde kaartjes de
minste kaartjes heeft, wint het
spel.
Voorbereiding
Installeer voordat je de eerste
keer gaat spelen 2 AAA, 1,5V
(LR03) alkaline batterijen (niet
inbegrepen) in de bom.
Schud de kaartjes en tel een
stapeltje van dertien kaartjes
(goede kant omlaag) uit op tafel.
De jongste speler mag begin-
nen.
Het spel
Als jij een ronde start, doe je drie
dingen:
1) Gooi de dobbelsteen.
De dobbelsteen bepaalt waar
de lettergreep in het woord
moet zitten:
TIC:
De lettergreep moet AAN HET
BEGIN van het woord staan.
TAC:
De lettergreep moet AAN HET
EIND van het woord staan.
BOUM:
De lettergreep mag overal
staan.
2) Druk op de startknop van
de bom…
die begint te tikken.
3) Pak het bovenste kaartje
van de stapel,
draait het om en leg het open
(zodat iedereen het kan zien)
naast de stapel.
Nu wordt het een paar minuten
(of seconden) héél spannend!
De tikkende tijdbom gaat van
hand tot hand terwijl de spelers
hun best doen om een woord
te verzinnen dat aan de eisen
voldoet. Elke speler neemt de
bom over van de voorgaande
spe ler, noe mt ee n pa ssend
woord en geeft de bom dan
snel door aan de volgende
speler (met de klok mee). Deze
speler noemt een woord en
geeft de bom gauw weer door
– totdat.….
DE BOM ONTPLOFT!
De speler die de bom in handen
heeft op het moment dat hij
ontploft, verliest de ronde en
krijgt het lettergreepkaartje.
Dan start deze zelfde speler de
volgende ronde: hij/zij gooit de
dobbelsteen, start de bom en
draait een kaartje om.
Let op: de bom moet altijd direct
worden aangenomen – je mag
niet treuzelen of weigeren de
bom aan te pakken.
Regels voor woorden
Bijna alle woorden mogen – ook
eigennamen, bestaande afkor-
tingen en vervoegingen – we
houden het simpel. Als je samen
vindt dat het best wat moeilijker
of makkelijker kan, dan spreek je
met elkaar af aan welke regels
iedereen zich moet houden.
Natuurlijk mag hetzelfde woord
niet twee keer in één ronde
genoemd worden. Een speler
die dit wel doet, moet de bom
va st blijven houden en e en
ander (nieuw) woord noemen.
Als de volgende speler de bom
echter al heeft aangenomen,
dan heeft de speler die de fout
maakte geluk gehad en gaat het
spel gewoon verder.
Einde van het spel:
Een spel duurt 13 ronden, ofte-
wel 13 kaartjes. De verliezer
van een ronde krijgt het kaartje
en wie na 13 ronden de minste
kaartjes heeft, is de winnaar. Als
verschillende spelers gelijk zijn
geëindigd (met de minste kaart-
jes), dan spelen deze spelers
een of meer extra ronden. Net
zolang tot er één speler over-
blijft.
#70440-10-0507
