4
LEER UW TEMPERATUURSTATION KENNEN
Toetsfuncties:
1 Mode (Modus): schakelt door de instelniveaus voor kloktijd, alarm en
temperatuuralarm
2 Hour (Uur) / + / Min / Max: oproepen van de hoogste en laagste temperatuur,
instelling van de kloktijd, de datum en het temperatuuralarm
3 Minute (Minuut) / -: omschakelen tussen kloktijd- en datumweergave; instelling van
kloktijd, datum en temperatuuralarm; handmatige activering van de tijdsafstelling via
het radiograsche kloksignaal
4 Channel (Kanaal): schakelt tussen de kanalen voor de buitensensoren; aan- en
uitschakelen van de wekker; omschakelen tussen Fahrenheit- en Celsiusweergave;
instelling van de weekdag
5 Snooze: sluimertoets voor het alarm, wisselt tussen 12-uurs- en 24-uursweergave;
instellen van de modus voor het temperatuuralarm; activeren / deactiveren van de
achtergrondverlichting
6 Set: invoermodus voor huiscodering en kanaalkeuze
7 C/F: omschakelen tussen Fahrenheit- en Celsiusweergave; instellen van de
huiscodering en het kanaal
8 Batterijvak
9 LC-display
10 Afneembare wandbevestiging / tafelsteun (buitensensor)
AANWIJZINGEN VOOR DE INGEBRUIKNAME
Om een ideale afstemming tussen temperatuurstation en buitensensor
te bereiken, legt u eerst de batterijen in de buitensensor en dan in het
temperatuurstation. Zet het temperatuurstation en de buitensensor dicht bij elkaar, als
u ze de eerste inschakelt. Dat vergemakkelijkt de synchronisatie tussen de apparaten.
Stel de buitensensor alleen in de openlucht op binnen het maximale bereik van 40
m. De toestand van gebouwen en van de plaats waar dit is opgesteld beïnvloedt het
effectief bereik van het apparaat. Wijzig eventueel de plaats waar het is opgesteld.
De buitensensor kunt u met behulp van de tafelsteun ofwel vrij opstellen of met
de bijgevoegde pluggen en schroeven bevestigen. Gebruik de pluggen en/of de
schroeven, afhankelijk van het wandmateriaal. Om de gaten van de pluggen te boren
hebt u een boor met een diameter van 6 mm nodig.