792778
2
Zoom out
Zoom in
Previous page
1/100
Next page
ART P001309010 - REV R20161020
P001309010
GIANT D267 / D337T NL
D267 / D337T
WIELLADER
GEBRUIKERSHANDLEIDING
NL - Vertaling van de originele handleiding
D263
D337T
2
EG-VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING
Ondergetekende verklaart hierbij dat de genoemde Wiellader voldoet aan de
vereisten van de genoemde Europese Richtlijnen:
Machinegegevens:
Richtlijnen:
De machine heeft de volgende technische eigenschappen:
Oisterwijk, 20-9-2016
A.J.J. Brock, algemeen directeur
Model: GIANT D267 / D337T
Categorie: Wiellader
Fabrikant: TOBROCO Machines
Industrielaan 2, 5061 KC Oisterwijk, Nederland
2006/42/EG: Machinerichtlijn
2000/14/EG: Geluidsemissie
2004/108/EG: Elektromagnetische compatibiliteit
97/68/EG: Uitstoot van schadelijke stoffen
Geluidsniveau (LWA): < 101 dB(A)
Trillingsniveau: < 2,5 m/s2
Motoremissies: Stage IIIA
3
EG-verklaring van overeenstemming - - -2
1 Inleiding ................................... 5
Voorwoord- - - - - - - - - - - - - - - -6
Niet gebruiken in de Verenigde Staten van
Amerika - - - - - - - - - - - - - - - - -6
2 Toepassingen .......................... 9
Toepassing Wiellader - - - - - - - - - 10
Uitsluitingen - - - - - - - - - - - - - - 10
Openbare weg- - - - - - - - - - - - - 10
Ondergrond - - - - - - - - - - - - - - 11
Operating the machine- - - - - - - - - 11
Aanbouwdelen- - - - - - - - - - - - - 14
3 Werking .................................. 15
Machinecomponenten - - - - - - - - - 16
Functies - - - - - - - - - - - - - - - - 17
ROPS + FOPS beveiliging - - - - - - - 18
In- en uitstappen- - - - - - - - - - - - 19
4 Veiligheid ............................... 21
Veiligheidsstickers/platen - - - - - - - 22
Veiligheidsmaatregelen - - - - - - - - 24
Veiligheid - Hydraulische onderdelen - - 35
5 Technische gegevens........... 39
Afmetingen - - - - - - - - - - - - - - 40
Dieselmotor - - - - - - - - - - - - - - 42
Algemeen - - - - - - - - - - - - - - - 42
Kieplasten - - - - - - - - - - - - - - - 43
Aanhanger - - - - - - - - - - - - - - 43
Banden - - - - - - - - - - - - - - - - 44
6 Inbedrijfstelling ..................... 45
Eerste controle - - - - - - - - - - - - 46
Contactslot - - - - - - - - - - - - - - 46
Rijden - - - - - - - - - - - - - - - - - 47
Joystick - - - - - - - - - - - - - - - - 48
Aanbouwdeelvergrendeling - - - - - - 49
Combination switch - - - - - - - - - - 49
Dashboard - - - - - - - - - - - - - - 50
Waarschuwingslampje dynamo - - - - 51
Motortemperatuur - - - - - - - - - - - 51
Waarschuwingslampje motortemperatuur
51
Waarschuwingslampje motoroliedruk - - 51
Motorkap - - - - - - - - - - - - - - - 52
Motorolie - - - - - - - - - - - - - - - 52
Bandenspanning - - - - - - - - - - - - 53
Onderhoud wielen - - - - - - - - - - - 53
Peil hydraulische olie- - - - - - - - - - 54
Zekeringen - - - - - - - - - - - - - - 55
Smeerpunten - - - - - - - - - - - - - 56
Parkeren- - - - - - - - - - - - - - - - 57
Tanken - - - - - - - - - - - - - - - - 57
Bestuurdersstoel - - - - - - - - - - - - 58
Schakelaars in de cabine- - - - - - - - 58
Stuurkolom - - - - - - - - - - - - - - 59
Derde functie - - - - - - - - - - - - - 59
Vierde functie (elektrisch) - - - - - - - 60
Pro-inching - - - - - - - - - - - - - - 60
Knikslotstang - - - - - - - - - - - - - 61
Vastbinden - - - - - - - - - - - - - - 62
Hijsen - - - - - - - - - - - - - - - - - 63
Slepen- - - - - - - - - - - - - - - - - 64
Laden en lossen - - - - - - - - - - - - 65
7 Onderhoud .............................67
Uitvoeren van onderhoud - - - - - - - 68
Vloeistoffen - - - - - - - - - - - - - - 68
Remvloeistof- - - - - - - - - - - - - - 69
Koelvloeistof - - - - - - - - - - - - - - 69
Koelvloeistofpeil - - - - - - - - - - - - 69
Motorolie - - - - - - - - - - - - - - - 70
Motorolie en filter - - - - - - - - - - - 71
Brandstof - - - - - - - - - - - - - - - 72
Hydrauliekolie - - - - - - - - - - - - - 73
Wielmoeren - - - - - - - - - - - - - - 73
Onderhoudsschema - - - - - - - - - - 74
Onderhoudslogboek - - - - - - - - - - 77
8 Storingen ................................85
Mogelijke storingen - - - - - - - - - - 86
9 Milieu.......................................87
Zorg voor het milieu - - - - - - - - - - 88
10 Serienummers......................89
Serienummerregistratie - - - - - - - - 90
4
11 index..................................... 95
5
1. INLEIDING
6
1.Inleiding
VOORWOORD
U hebt gekozen voor een Wheel Loader van GIANT, een machine met
gegarandeerd een lange levensduur die zeer veelzijdig ingezet kan worden.
Hartelijk dank voor uw vertrouwen in onze producten.
U zult het meeste profijt hebben van deze Wheel Loader als u de instructies met
betrekking tot de veiligheid, het onderhoud en de bediening uit deze handleiding
nauwkeurig opvolgt.
We raden iedere bestuurder dringend aan deze handleiding zorgvuldig te lezen
voor gebruik van de Wheel Loader. Zorg ervoor dat deze handleiding altijd
aanwezig is in de Wheel Loader.
TOBROCO Machines kan niet verantwoordelijk worden gehouden voor schade en
indirecte schade die wordt veroorzaakt door bedieningsfouten, gebrek aan
(deskundig) onderhoud en enig ander gebruik anders dan in deze handleiding
beschreven. De aansprakelijkheid van TOBROCO Machines vervalt eveneens
wanneer er aanpassingen of uitbreidingen worden aangebracht aan de Wheel
Loader of als er accessoires worden gemonteerd door de eigenaar of derden
zonder onze schriftelijke toestemming.
TOBROCO Machines streeft ernaar haar producten en diensten voortdurend te
verbeteren. Daarom behouden wij ons het recht voor om specificaties in deze
gebruikershandleiding te wijzigen zonder voorafgaande kennisgeving. Het is
mogelijk dat de afgebeelde tekeningen en foto's niet exact overeenkomen met uw
Wheel Loader.
Wij vertrouwen erop dat u zeer tevreden zult zijn met uw nieuwe Wheel Loader
van GIANT.
NIET GEBRUIKEN IN DE VERENIGDE STATEN VAN
AMERIKA
CAUTION:
Dit document is niet geschikt voor gebruik in de Verenigde Staten van
Amerika.
7
1.Inleiding
Bevindt u zich in de Verenigde Staten van Amerika en wilt u deze machine
gebruiken of er onderhoud op uitvoeren, gebruik dan de EN-US-versie van dit
document. Vraag TOBROCO Machines of uw dealer om een EN-US exemplaar.
8
1.Inleiding
9
2. TOEPASSINGEN
10
2.Toepassingen
TOEPASSING WIELLADER
De Wiellader is bedoeld voor het heffen en verplaatsen van:
Substanties zoals zand of kiezels met behulp van een dichte of open bak
Materialen en onderdelen op pallets met behulp van een palletvork
Mest met behulp van een mestvork
Trottoirbanden met behulp van een trottoirbandenklem
Stenen met behulp van een stenenklem
Bomen met behulp van een bomenrooier
Hooibalen met behulp van een balenvork
WAARSCHUWING!
Gebruik de Wiellader uitsluitend voor de bovenstaande werkzaam-
heden.
UITSLUITINGEN
De Wiellader is niet bestemd voor het heffen en verplaatsen van:
Personen en dieren
Producten waarbij giftige en/of explosieve substanties kunnen vrijkomen
tijdens het verladen
Producten die gevaarlijke substanties bevatten
Vaten met vloeistof
Brandbare stoffen
Andere vloeistoffen en gevaarlijke substanties dan hierboven genoemd
OPENBARE WEG
WAARSCHUWING!
Let op de plaatselijke verkeersregels. Zorg ervoor dat uw machine
voldoet aan de wetten en regelgeving in uw streek.
WAARSCHUWING!
Het is NIET toegestaan om met de Wiellader op de openbare weg te
rijden, tenzij de Wiellader is uitgerust met de optie “Wegtoelating”
van GIANT die autoverlichtingsonderdelen bevat.
11
2.Toepassingen
Let op:
Rijden op de openbare weg moet zo veel mogelijk worden vermeden. Door de
afwijkende afmetingen en rijeigenschappen kunnen er onverwachte situaties
ontstaan voor andere weggebruikers.
Rijden op de snelweg is absoluut verboden.
Houd u aan de nationale en plaatselijke verkeers- en wegregels wanneer u op
de openbare weg rijdt. Mogelijk is hiervoor een uitbreiding op de Wiellader
noodzakelijk.
Ga na of u naast de standaard verzekering een speciale verzekering nodig
hebt om op de openbare weg te mogen rijden.
De toegestane maximale snelheid op de openbare weg hangt af van de plaat-
selijke wet en regelgeving.
Scherm de aanbouwdelen af.
Lees hiervoor de instructies die bij het aanbouwdeel zijn verstrekt.
Het aanbouwdeel dient in een zodanige stand te worden gezet dat dit niet het
zicht van de bestuurder belemmert en dat het andere weggebruikers niet in
gevaar brengt.
Gebruik de dimlichten overdag wanneer het zicht zeer beperkt en 's avonds en
nachts.
ONDERGROND
WAARSCHUWING!
Vermijd te allen tijde om op hellingen te rijden! Het risico om om te
vallen neemt enorm toe wanneer u op hellingen rijdt.
De Wiellader is ontworpen voor het rijden op vlakke, harde ondergronden. Rijd
op hellingen alleen maar als het laadaanbouwdeel leeg is. Moet u op een hell-
ing rijden met de wiellader, dan is de maximale hellingshoek 11,3º (20%).
De stabiliteit van de Wiellader hangt af van de knikhoek, de belading en de
hefhoogte. Zie het hoofdstuk “Technische gegevens” voor de maximale belast-
ing.
De Wiellader is niet bestemd voor het slepen van andere voertuigen behalve
aanhangers met de specificaties uit het hoofdstuk “Technische gegevens”.
OPERATING THE MACHINE
1. Get on and off safely when entering or leaving the operator’s cab. Face the
machine. Always maintain a three point contact with the steps and handrails.
Do not use control levers as handles. Do not jump on or off the machine.
Never try to get on or off a moving machine.
12
2.Toepassingen
2. Do not start engine or operate levers from anywhere other than the seat.
3. Before starting the engine, fasten the seat belt, make sure that the direction
lever is set in the neutral position, the parking brake switch is actuated and the
bucket is lowered to the ground.
4. Do not start engine by shorting across starter terminals.
5. Watch where you are going at all times. Watch for and avoid obstacles.
6. Never permit passengers on the machine. Keep bystanders away from the
machine during operation.
7. When working around other machines, let the other operators know what you
are doing at all times.
8. Never allow anyone to get under or near the bucket or attachment when it is
raised.
9. When raising the bucket or attachment, take extra caution to prevent it from
touching overhead wires or other obstacles. Contact with wires may cause
fatal injuries.
10. Keep away from the muffler while the engine is running and immediately after
it has stopped.
11. Hazardous operation such as on dangerous terrain, beyond the load capacity
or contrary to the intended use of the machine must be avoided as it may
cause the machine to tip over.
12. Do not drive the machine close to edges of ditches or banks which may col-
lapse under the weight of the machine, especially when the ground is loose or
wet.
13. Slow down for turns, uneven terrain and slopes to avoid tipping over.
14. When transporting a load, keep the loader bucket as low as possible to avoid
tipping over. Be extremely careful when working on inclines.
15. Operation on slopes can be dangerous. Rain, snow, gravel soft ground, etc.
will change the ground conditions. Do not operate the machine in questionable
ground conditions. If operating on a slope or ramp, always slow down, travel
straight up and down the incline and not across. Keep the bucket as low as
possible. If you do not follow these instructions, the machine can go out of
control and tip over.
16. Avoid turning on a slope.
17. Never perform digging or shoveling with the machine in the articulated condi-
tion, or the machine may tip over.
18. Never dig or shovel at high speed. Such operation can cause the machine to
lose stability and its rear wheels to lift off the ground, which may lead to seri-
ous personal injury or fatal accidents.
19. Do not go up or down a 20° or steeper hill. Otherwise, the machine may skid
sideways or turn on its side. If the ground is not level or is soft, limit the slope
below 11.3º (20%).
20. To avoid tipping over, do not operate the machine on any site where the terrain
cannot be ascertained, such as ground covered with seeds or snow and check
13
2.Toepassingen
for hidden projections, dips, road shoulders, etc. beforehand, and take care
not to approach them during work.
21. Be sure to ease off the accelerator pedal at the end of filling in trenches or
areas at the edge of a steep slope or pond bank or at the brow of a hill. When
the external load is reduced, the machine speed will automatically increase,
therefore reduce speed to avoid entering ditches or tipping over.
22. To avoid the machine slipping or tipping over, do not operate the machine on
ungraded or soft terrain, such as land fills. Grade and compact the site before-
hand at all times.
23. Do not run the engine indoors. Carbon monoxide gas from exhaust is color-
less, odorless and deadly.
24. Check that no one is near the machine before starting the engine to avoid dan-
ger from the machine. Check that there are no flammable objects, such as
dead leaves, sheets of paper, or pieces of cloth near to the engine before start-
ing the engine.
25. Be especially careful when reversing and watch the area behind the loader
exactly before starting to drive.
Caution with children
26. Serious accidents can occur if the operator does not pay attention to children
in the vicinity of the machine. Children are unpredictable!
27. Always keep an eye on children as they change their location continuously.
28. Make sure no children are within the working range of the machine.
29. Be extremely cautious when children approach the working area; stop work-
ing, if necessary.
30. Do not carry children on the machine.
31. Do not allow children to operate the machine.
32. Do not allow children to play around the machine.
WAARSCHUWING!
Driving on slopes should be avoided at all times! the risk of tipping
over increases extremely when driving on slopes.
Only drive on slopes when the loader attachment is empty. In the event that the
wheel loader should drive on a slope, the maximum slope angle is 11.3º (20%).
14
2.Toepassingen
AANBOUWDELEN
WAARSCHUWING!
Als andere aanbouwdelen dan GIANT worden gebruikt, dan bestaat
het gevaar dat niet wordt gewerkt volgens de specificaties, bijvoor-
beeld ten aanzien van parallel systeem, kiplast en hefvermogen.
Op de Wiellader mogen alleen originele aanbouwdelen en opties van GIANT
worden gebruikt:
Grondbak
Hoogkiepbak
Palletvork
Mestvork
Voer-mestschuif
Grondboor
Bandenklem
Bakstenenklem
Kuilvoersnijder
Mengbak
Stroblazer
Bakborstel
Hooibalenvork
Balengrijper
TOBROCO Machines is uitgesloten van iedere
aansprakelijkheid voor (vervolg)schade die is
ontstaan door het gebruik van producten die niet
van GIANT zijn.
15
3. WERKING
16
3.Werking
MACHINECOMPONENTEN
1. Kipcilinder
2. Hefarm
3. Dashboard
4. Stuurwiel
5. Joystickbediening
6. Sluiting veiligheidsgordel
7. Bestuurdersstoel
8. Veiligheidsdak
9. Motorkap
10. Koppelpennen
11. Snelwisselsysteem
12. Wiel
13. Vuldop olietank
14. Knikpunt
15. Stuurcilinder
16. Accu
17. Hydrauliekolietank
18. Koeler
19. Motoruitlaat
20. Dieselmotor
21. Luchtfilter
22. Aandrijfpomp
23. Werkpomp
1 2 3 4 5 6 7 8 9
1716
15
1413121110
18
19
20 23
22
21
17
3.Werking
FUNCTIES
Deze Wiellader is bedoeld voor het optillen en verplaatsen van lasten. Overschrijd
nooit de maximum lasten die zijn aangegeven in het hoofdstuk ‘Technische
gegevens’. Hierbij worden verschillende functies aangestuurd door een
dieselmotor. Al deze functies kunnen door de bestuurder worden bediend door
middel van een joystick, stuurwiel, pedalen en diverse knoppen. Het betreft de
volgende functies:
Voor- en achteruitrijden.
Knikbesturing.
Heffen en zakken.
Kantelen van de werktuigdrager.
Vergrendelen van aanbouwdelen.
Bedienen / aansturen van aanbouwdelen.
De Wiellader heeft een dashboard dat is uitgerust met diverse bedieningsknoppen
en indicatielampjes.
De Wiellader is uitgevoerd met een hefarm. De krachten die de arm levert, zijn
sterk afhankelijk van de stand van de hefarm en de positie van de last.
Zorg er te allen tijde voor dat de last zich in de laagst mogelijke stand bevindt
wanneer u rijdt en/of stuurt. Als bestuurder bent u verantwoordelijk voor de veilige
werking van de machine.
18
3.Werking
ROPS + FOPS BEVEILIGING
De bestuurder wordt beschermd wanneer de
Wiellader omkantelt. De
veiligheidsconstructie is getest conform de
norm EN ISO 3471" (ROPS: Roll-over
protective structures).
De bestuurder wordt beschermd tegen
vallende voorwerpen. De
veiligheidsconstructie is getest conform de
norm EN ISO 3449" (FOPS: Falling-object
protective structures).
Alle modellen zijn getest conform de normen
EN ISO 3449 (FOPS) en EN ISO 3471
(ROPS).
A. Veiligheidsdak
B. Cabine
ROPS = Roll Over Protective Structure:
beschermt de bestuurder als de Wiellader
onverwacht omkantelt.
FOPS = Falling Objects Protective Structure:
Beschermt de bestuurder tegen vallende
objecten.
FOPS: EN ISO 3449
ROPS: EN ISO 3471
A
B
19
3.Werking
IN- EN UITSTAPPEN
WAARSCHUWING!
Houd altijd op drie punten contact en klim op of van de machine met
uw gezicht naar de machine. Gebruik het stuur niet om in of uit te
stappen. Klim nooit op of van een bewegende machine. Houd u niet
op drie punten contact dan kunt u verwondingen oplopen.
A
B
CA
B
C
20
3.Werking
21
4. VEILIGHEID
22
4.Veiligheid
VEILIGHEIDSSTICKERS/PLATEN
In dit hoofdstuk worden de veiligheidsstickers/platen op de machine uitgelegd. Om
veilig met de Wheel Loader te kunnen werken en tijdens onderhoud is het van
essentieel belang dat u zich aan alle instructies uit deze handleiding houdt. Lees
alle veiligheidsteksten in deze handleiding en op de veiligheidsstickers/platen van
de machine zorgvuldig door. Houd veiligheidsstickers/platen in goede staat.
Vervang ontbrekende of beschadigde veiligheidsstickers/platen. Controleer of
nieuwe apparatuuronderdelen en reparatieonderdelen de huidige
veiligheidsstickers/platen bevatten. Vervangende veiligheidsstickers/platen zijn
verkrijgbaar bij uw plaatselijke GIANT dealer. Sommige onderdelen en
componenten die worden betrokken van andere leveranciers, kunnen aanvullende
veiligheidsinformatie bevatten die in deze gebruikershandleiding niet wordt
genoemd.
Leer hoe u de machine moet bedienen en hoe u op juiste wijze de
bedieningselementen gebruikt. Laat niemand zonder instructie de machine
gebruiken.Houd uw machine in goede staat. Ongeautoriseerde wijzigingen in de
machine kunnen de werking en/of veiligheid nadelig beïnvloeden en de levensduur
van de machine bekorten. Neem bij twijfel over informatie in deze handleiding altijd
contact op met uw GIANT dealer.
Waarschuwingspictogrammen
De volgende pictogrammen duiden op veiligheidsgevaren voor mens en machine:
CAUTION:
Gevaar voor ongevallen en persoonlijk letsel
CAUTION:
Risico op technische schade aan de Wheel Loader
23
4.Veiligheid
5103010-01-A
5103010-13-A
5103010-03-A
5103010-05-A 5103010-04-A
5103010-06-A 5103010-11-A
5103010-15-A
5103010-10-A
5103010-13-A
24
4.Veiligheid
VEILIGHEIDSMAATREGELEN
CAUTION:
Gevaar voor ernstig letsel.
Lees de handleiding van de Wheel Loader zorgvuldig door voordat u
de machine gaat besturen. Zo weet u precies hoe u de Wheel Loader
veilig moet bedienen.
CAUTION:
Gevaar voor ernstig letsel.
Bij onderhoudswerkzaamheden: Stop de motor, verwijder de
contactsleutel en zet de Wheel Loader op de parkeerrem. Raadpleeg
de gebruikershandleiding. Hiermee voorkomt u gevaarlijke situaties
die kunnen ontstaan als de Wheel Loader plotseling gaat rijden of
wanneer de hefarm plotseling gaat zakken. Denk tevens aan
onvoorziene handelingen van anderen.
CAUTION:
Gevaar voor ernstig letsel door aanrijding.
Zorg ervoor dat omstanders minstens 10 meter buiten het rijgebied
van de Wheel Loader blijven. Grote, volumineuze ladingen kunnen
het zicht van de bestuurder belemmeren.
CAUTION:
Gevaar voor letsel door beknelling als gevolg van beweg-
ende onderdelen.
Bedien de knoppen alleen vanaf de bestuurdersstoel. Zorg ervoor
omstanders niet binnen een straal van 4 meter van de Wheel Loader
kunnen komen.
5103010-13-A
25
4.Veiligheid
CAUTION:
Gevaar voor ernstig letsel.
Zorg er voordat u gaat rijden altijd voor dat u goed in de
bestuurdersstoel zit en dat u uw veiligheidsgordel draagt.
Zorg ervoor dat de stoel, de pedalen en uw schoenen niet
vuil zijn om ongevallen door uitglijden te voorkomen.
CAUTION:
Gevaar voor ernstig letsel bij overbelasting van
de Wheel Loader.
De last op de Wheel Loader mag niet meer wegen dan is
aangegeven in het gedeelte ‘Technische gegevens’. Zorg
ervoor dat het werktuig gelijkmatig en in evenwicht
beladen is.
CAUTION:
Gevaar voor ernstig letsel.
Houd het aanbouwdeel circa 30 cm boven de grond wanneer u over
de weg rijdt.
CAUTION:
Gevaar voor ernstig letsel op hellingen.
De Wheel Loader is ontworpen voor werkzaamheden op een vlakke
en harde ondergrond. De maximale hellingsgraad is 3° bij een
maximale belasting, rijdend met de laagst mogelijke snelheid. Bij een
lagere belasting is een grotere hellingsgraad mogelijk; de bestuurder
beslist hierover en is hiervoor verantwoordelijk. Blijf op de 'hoge' kant
tijdens transport op een helling.
26
4.Veiligheid
CAUTION:
Gevaar voor letsel door onbedoelde bewegingen.
Letsel kan worden veroorzaakt doordat de Wheel Loader te weinig
trek- en remkracht heeft. Rijd nooit dwars op een helling. Rijd alleen
haaks (recht) een helling op of af.
CAUTION:
Gevaar voor ernstig letsel door omkantelen.
De Wheel Loader kan omkantelen wanneer deze op een oneffen of
beschadigde ondergrond rijdt. Rijd nooit dwars op een helling. De
maximaal te berijden hellingsgraad is sterk afhankelijk van:
De belading, het gewicht en het zwaartepunt van de belasting.
De rijstijl en snelheid van de bestuurder.
Omstandigheden en de draagkracht van de grondsoort, zoals los
zand, en de vochtigheid van de bodem.
CAUTION:
Houd de omgeving goed in de gaten!
Draag comfortabele kleding waarin uw zich gemakkelijk kunt bewegen.
CAUTION:
Gevaar voor gehoorbeschadiging.
Deze Wheel Loader kan een geluidsniveau van meer dan 80
dB(A) produceren. De bestuurder moet daarom verplicht
gehoorbescherming dragen.
27
4.Veiligheid
CAUTION:
Gevaar voor ernstig letsel door beknelling of val.
Het is verboden om personen met of op de Wheel Loader te
vervoeren of op te tillen.
CAUTION:
Gevaar voor ernstig letsel door stroomkabels en andere
geleiders.
Houd een veilige afstand aan tot elektrisch geleidende objecten,
zoals stroomkabels, hoogspanningsmasten en lampen. Veilige
afstanden bij nominale spanning:
van 0 tot 1000 V: 1,0 m
van 1 kV tot 110 kV: 3,0 m
van 110 kV tot 220 kV: 4,0 m
van 220 kV tot 380 kV: 5,0 m
Indien onbekend: 5,0 m
CAUTION:
Gevaar voor ernstig letsel.
Het hydraulische systeem werkt onder hoge druk. Een
lekke slang, leiding of koppeling kan ernstig letsel tot
gevolg hebben. Het systeem moet drukloos zijn gemaakt
voordat onderhoud mag worden uitgevoerd!
Een hogedrukstraal (tot 400 bar) dringt eenvoudig door
handschoenen, kleding en de huid en kan ernstig letsel en vergiftiging
veroorzaken.
28
4.Veiligheid
CAUTION:
Gevaar voor letsel door verbranding.
De hydraulische componenten, slangen, leidingen, de motor en de
uitlaat zijn op bedrijfstemperatuur erg warm.
CAUTION:
Risico op schade.
Wanneer u een ongewoon geluid hoort: Stop de motor onmiddellijk en controleer
de Wheel Loader en het hydraulische systeem op lekkage. Controleer de hef- en
kantelonderdelen op beschadigingen, scheuren en verbuigingen. Laat de onderste
hefarm zakken vóór inspectie!
CAUTION:
Voorkom schade.
Draai bouten en moeren periodiek aan. Zie het gedeelte ‘Onderhoud’.
CAUTION:
Voorkom schade.
Controleer dagelijks:
De bevestigingen en scharnieren van de hef- en kantelonderdelen van de
Wheel Loader
Het snelwisselsysteem op beschadiging en verbuigingen
Hef- en kipcilinders
Het hydraulische systeem op beschadiging of lekken
29
4.Veiligheid
CAUTION:
Gevaar voor letsel.
Zorg ervoor dat Wheel Loader en alle onderdelen volledig
en op de juiste manier worden ondersteund wanneer u
onderhoudswerkzaamheden gaat uitvoeren. Zorg ervoor
dat e handrem is geactiveerd.
CAUTION:
Gevaar voor beknelling.
Voorkom dat de radiateur bekneld raakt door de ventilator.
Gevaar voor brandwonden door hete motoronderdelen, radiateur
of uitlaat.
CAUTION:
Brandgevaar!
Houd aanstekers, lucifers of ander open vuur uit de buurt van de brandstof-
tank.
Vul de brandstoftank uitsluitend bij in een goed geventileerde zone, bij
voorkeur in de open lucht.
Zorg ervoor dat er geen brandbare stoffen op de Wheel Loader komen.
CAUTION:
Brandgevaar!
Gevaar in brandbare werkomgeving. De Wheel Loader produceert hete
uitlaatgassen en er komen mogelijk vonken uit de uitlaat. Zorg ervoor dat er geen
brandbare stoffen op de Wheel Loader komen. Let op brandbare substanties in de
omgeving, zoals stof, stro, enz. De Wheel Loader kan optioneel worden uitgevoerd
met een houder voor een brandblusser.
30
4.Veiligheid
CAUTION:
Risico op verstikking door koolstofmonoxide (CO).
Personen kunnen ernstig letsel oplopen wanneer de uitlaatgassen niet voldoende
worden afgevoerd. Zorg altijd voor frisse lucht in de omgeving van de Wheel
Loader.
CAUTION:
Gevaar tijdens opladen accu.
Tijdens het opladen van de accu wordt er explosief gas
gevormd. Roken en open vuur zijn daarom streng
verboden! Laad de accu uitsluitend op in een goed
geventileerde ruimte.
Denk aan de volgende punten wanneer u met een accu
werkt:
Voorkom huidcontact met de accuvloeistof. Draag een beschermende uitrust-
ing, zoals een veiligheidsbril en handschoenen. De vloeistof is een sterk bij-
tend zuur. Bij huidcontact onmiddellijk wassen met water en zeep.
Bij contact met de ogen onmiddellijk afspelen stromend water gedurende min-
imaal 10 minuten en medische hulp inschakelen. Zorg voor voldoende water
en zeep in de nabijheid en hulp binnen stembereik terwijl u aan het werk bent.
Voorkom kortsluiting (vonkvorming) en zorg ervoor dat er geen elektrische
verbinding ontstaat tussen de accupolen. Zorg ervoor dat metalen objecten de
accu niet raken; hierdoor ontstaan er vonken en kortsluiting, met een even-
tueel een explosie als gevolg.
Geleidend materiaal (metaal) dat contact maakt met beide polen, wordt
extreem heet. Doe persoonlijke voorwerpen, zoals ringen, armbanden, hal-
skettingen en horloges af wanneer u met een accu aan het werk gaat.
CAUTION:
Gevaar voor persoonlijk letsel.
Personen kunnen letsel oplopen als de kabeldiameter of de elektrische aansluiting
van de gelijkrichter, zekeringen, aardeaansluiting, enz. niet correct is uitgevoerd.
31
4.Veiligheid
CAUTION:
Gevaar voor ernstig letsel!
Laat de Wheel Loader niet besturen door:
Personen jonger dan 16 jaar.
Personen tussen de 16 en 18 jaar zonder begeleiding
van een (ervaren) persoon ouder dan 18 jaar.
Personen die geen ervaring hebben met de Wheel
Loader en niet worden begeleid.
Personen van wie men kan verwachten dat zij de gevaren van de Wheel
Loader niet herkennen, bijvoorbeeld uitzendkrachten.
De Wheel Loader mag uitsluitend worden bestuurd door ervaren bestuurders die
deze handleiding zorgvuldig hebben gelezen en nadat door de eigenaar van de
Wheel Loader een volledige instructie is gegeven met betrekking tot de bediening
en de veiligheid van de Wheel Loader.
De eigenaar van de Wheel Loader is verantwoordelijk voor het feit dat alleen
getrainde en bevoegde personen Wheel Loader mogen besturen.
CAUTION:
Gevaar voor ernstig letsel.
Als veiligheidsinstructies niet worden doorgegeven aan
andere bestuurders, kan dit ernstig letsel veroorzaken. Laat
andere bestuurders altijd eerst deze handleiding zorgvuldig
doorlezen voordat ze de Wheel Loader gaan besturen.
32
4.Veiligheid
CAUTION:
Voorkom letsel.
Het is NIET toegestaan om met de Wheel Loader op de openbare weg te rijden,
tenzij de Wheel Loader is uitgerust met de landspecifieke optie “Wegtoelating” die
door de fabrikant geleverd wordt. Het is NIET toegestaan om op de openbare weg
te rijden met een aangesloten aanbouwdeel (bak, palletvork, enz.).
Let op:
Door de afwijkende afmetingen en rijeigenschappen kunnen er onvoorziene
situaties ontstaan voor andere weggebruikers. Daarom moet zo veel mogelijk
worden voorkomen dat op de openbare weg gereden wordt.
Rijden op de snelweg is helemaal niet toegestaan.
Op de openbare weg gelden er landelijke en plaatselijke verkeersregels en
vereisten voor de Wheel Loader.
Naast de huidige verzekeringen is er mogelijk een verzekering nodig voor het
rijden op de openbare weg.
De snelheidslimiet voor een grondverzetmachine is 25 km per uur.
Aanbouwdelen moeten worden afgeschermd. Lees hiervoor de handleiding
van het aanbouwdeel.
Het aanbouwdeel moet in een zodanige stand gezet worden dat dit het zicht
van de bestuurder niet belemmert of andere weggebruikers in gevaar brengt.
Zorg er tevens voor dat de verlichting van het voertuig zichtbaar blijft voor
andere weggebruikers. Lees hiervoor de handleiding van het aanbouwdeel.
CAUTION:
Gevaar voor ernstig letsel.
Pas uw snelheid aan de omstandigheden op en van de weg aan.
Zorg ervoor dat u te allen tijde de controle hebt over de Wheel Loader.
Minder snelheid op oneffen terrein en in scherpe bochten.
Wees extra voorzichtig bij het manoeuvreren en achteruit rijden.
Zorg ervoor dat u goed overzicht hebt over de werkomgeving.
CAUTION:
Gevaar voor letsel.
Wanneer de veiligheidspictogrammen miet (meer) duidelijk zichtbaar of leesbaar
zijn, breng dan onmiddellijk nieuwe stickers (neem hiervoor contact op met uw
dealer) aan.
33
4.Veiligheid
CAUTION:
Gevaar voor letsel.
Onderhoud en reparaties mogen uitsluitend worden uitgevoerd door vakmensen
die zijn erkend door TOBROCO Machines.
Er mogen uitsluitend originele en door TOBROCO Machines goedgekeurde
onderdelen worden gebruikt op de Wheel Loader.
CAUTION:
Gevaar voor letsel.
De bestuurder bepaalt zelf de grenzen voor wat hij onder ‘veilig werken’ met de
Wheel Loader verstaat. Neem geen risico's. Pas op bij obstakels, op oneffen
terrein en in drukke gebieden.
CAUTION:
Gevaar voor letsel door vallende lading.
De bestuurder kan worden geraakt door vallende
objecten.
Het is niet toegestaan om (meerdere) objecten of losse
lading te stapelen en te heffen die boven het aanbou-
wdeel uitsteken.
5103010-01-A
34
4.Veiligheid
CAUTION:
Risico's bij het werken met lading.
Werken met de Wheel Loader brengt mogelijk extra risico's met zich mee. Het is
tevens mogelijk dat door de lading de rijeigenschappen en de reactiesnelheid van
de Wheel Loader sterk beïnvloed worden.
Houd u daarom aan de volgende regels:
De last op de Wheel Loader mag niet meer wegen dan aangegeven in het
gedeelte ‘Technische gegevens’. Zorg ervoor dat de last in/op het werktuig
gelijkmatig in balans is.
Rijden met de Wheel Loader mag alleen met het werktuig maximaal 30 cm
boven de grond.
Pas uw snelheid aan de weg- en weersomstandigheden aan.
Zorg ervoor dat u te allen tijde de volledige controle hebt over de Wheel
Loader.
Minder rijsnelheid op oneffen terrein en in scherpe bochten.
Wees extra voorzichtig bij het manoeuvreren en achteruit rijden.
Zorg ervoor dat u goed overzicht hebt over de werkomgeving.
De bestuurder bepaalt zelf de grenzen voor wat hij onder ‘veilig werken’ met
de Wheel Loader verstaat.
Neem geen risico's. Pas op bij obstakels, op oneffen terrein en in drukke
gebieden.
Het is niet toegestaan om (meerdere) objecten of losse lading te transporteren
die boven het aanbouwdeel uitsteken. De Wheel Loader moet zijn uitgerust
met een (FOPS) veiligheidsdak- of cabine wanneer bepaalde aanbouwdelen
worden gebruikt. De Wheel Loader kan omkantelen wanneer deze op oneffen
of beschadigd terrein rijdt. Matig uw snelheid.
Er bestaat gevaar voor letsel door onbedoelde bewegingen doordat de Wheel
Loader te weinig trek- of remkracht heeft.
Rijd hellingen alleen haaks (recht) op of af. Rijd nooit schuin of dwars op een
helling.
35
4.Veiligheid
VEILIGHEID - HYDRAULISCHE ONDERDELEN
Blootliggende hydraulische slangen kunnen met een explosieve kracht
reageren wanneer ze worden geraakt door iets wat valt of door overhangende
CAUTION:
Risico op technische schade!
Kantel het snelwisselsysteem nooit wanneer u
zonder aanbouwdeel rijdt en wanneer de
hefarm volledig ingetrokken is. Dit geldt met
name wanneer de Wheel Loader is uitgerust
met een speciaal snelwisselsysteem (bijv. Euro-
wissel). Hierdoor kunnen de banden ernstig
beschadigd raken!
CAUTION:
Risico op technische schade!
Laswerkzaamheden mogen uitsluitend worden uitgevoerd
door deskundig personeel! Laswerkzaamheden aan/in de
buurt van containers die ontvlambare materialen bevatten,
dienen onder toezicht van deskundig personeel plaats te
vinden! Neem contact op met uw dealer als u vragen hebt.
Ontkoppel de positieve pool van de dynamo voordat
er laswerkzaamheden worden uitgevoerd aan de lader.
Zet de massaschakelaar in de stand UIT.
Bevestig de massaklem van het lasapparaat zo dicht mogelijk bij het las-
gebied.
De lasstroom mag niet door een bout, scharnier, overbrenging of hydraulische
cilinder lopen.
Sluit na het lassen alle elektrische aansluitingen weer aan en controleer of ze
het doen.
36
4.Veiligheid
voorwerpen. Zorg ervoor dat slangen NOOIT worden geraakt, gebogen of
belemmerd. Vervang een slang zodra die is beschadigd.
Houd onbeschermde delen van het lichaam zoals gezicht, ogen en armen zo
ver mogelijk weg van een vermoedelijk lek.
Rook niet en houd apparatuur of materialen uit de buurt die vonken of vlam-
men veroorzaken, wanneer u aan hydraulische systemen werkt.
Probeer geen enkele hydraulische leiding, slang, verbinding, afdekking of dop
los te draaien of los te maken zonder eerst druk van het hydraulisch circuit te
hebben afgelaten. Laat de hydraulische druk af door de Verplichte Veilig-
heidsstopprocedure van de machine uit te voeren en vervolgens langzaam de
vuldop los te draaien van het hydraulische reservoir. Raak hydraulische onder-
delen die net zijn gebruikt niet aan. Ze kunnen heet zijn en brandwonden vero-
orzaken.
Werk nooit aan hete hydraulische systemen. Wacht tot het systeem is afge-
koeld. Moeten er vloeistoffen worden vervangen, wacht dan tot de vloeist-
oftemperaturen zijn gezakt tot een gematigd niveau voordat u de aflaatdoppen
verwijdert.
Het systeem moet drukloos zijn gemaakt voordat onderhoud mag worden uit-
gevoerd!
Onderdelen die essentieel zijn voor de veiligheid moeten periodiek worden
vervangen. Vervang de slangen van het hydraulisch systeem zodra ze teke-
nen beginnen te vertonen van slijtage, met name de uitgangsleidingen van de
pomp. Vervang de hydraulische slangen om de zes jaar vanaf de vervaardig-
ingsdatum (maand of kwartaal, en jaar) die is aangegeven op de hydraulische
slangen.
Nadat het aanbouwdeel is schoongemaakt, moet u alle hydraulische olieleidin-
gen controleren op lekken, schuurplekken en schade. Draai alle losse
verbindingen aan en repareer of vervang zo nodig onderdelen.
Vul hydraulische vloeistof alleen maar bij in goed geventileerde ruimtes.
Vloeistof die onder druk ontsnapt, kan onzichtbaar zijn en de huid binnendrin-
gen en ernstige verwondingen veroorzaken. Is er vloeistof uw huid bin-
nengedrongen, ga dan gelijk naar de dokter. Dat soort vloeistof moet via een
chirurgische ingreep door een dokter worden verwijderd. Anders krijgt u gan-
green. Kent uw dokter dit soort verwonding niet, laat hem of haar dan onmid-
dellijk onderzoeken wat de beste behandeling is.
37
4.Veiligheid
Draag een veiligheidsbril, beschermende kleding en gebruik een stuk karton of
hout wanneer u op zoek bent naar hydraulische lekken. GEBRUIK UW
HANDEN NIET! ZIE AFBEELDING.
38
4.Veiligheid
39
5. TECHNISCHE
GEGEVENS
40
5.Technische gegevens
AFMETINGEN
Alle afmetingen in mm, gemeten op standaard wielen.
Nr
.
Afmetingen D267 / D337T
AWielbasis 1450
B Totale lengte 2890
C Lengte met bak 3590
D Zithoogte 1260
E Hoogte 2270
F Framehoogte 1660
G Dumphoogte 1990
H Hoogte draaipunt 2800
I Hoogte met bak 3390
J Inhaalhoek, laag 43º
K Inhaalhoek, hoog 47º
L Uitkiephoek 53º
M Oprijhoek 29º
N Diameter standaard wiel 760
O Draairadius met bak 2600
P Buiten draairadius 2290
Q Binnen draairadius 1180
R Spoorbreedte 890
S Totale breedte 890
41
5.Technische gegevens
E
D
M
A
B
C
N
J
I
H
G
F
K
L
O
P
Q
R
S
42
5.Technische gegevens
DIESELMOTOR
ALGEMEEN
D267 D337T
Type Kubota D1105 Kubota D1105-T
Vermogen 19 kW / 25 pk 24 kW / 33 pk
Min. toerental 1050 rpm 1050 rpm
Max. toerental 3000 rpm 3000 rpm
Inhoud 1123 cm³ 1123 cm³
Koppel 72 Nm @ 2100 rpm 88 Nm @ 2050 rpm
D267 D337T
Motor Kubota dieselmotor
Aandrijving Hydrostatisch met automotive besturing
Rijhydrauliek 84 l/min, 350 bar 135 l/min, 350 bar
Werkhydrauliek 42 l/min, 190 bar 51 l/min, 190 bar
Rijsnelheid 12 km/u 18 km/u
Sperdifferentieel Automatisch
Bedrijfsgewicht 2600 2650
Transportgewicht 2050 2100
43
5.Technische gegevens
KIEPLASTEN
De kieplast wordt in rechte stand gemeten, zonder extra contragewichten.
AANHANGER
Met aangekoppelde aanhanger mag er slechts stapvoets worden
gereden.
Het rijden met een aanhanger op de openbare weg is NIET
toegestaan.
D267 D337T
S1430 kg 1450 kg
T1220 kg 1250 kg
U910 kg 950 kg
V705 kg 740 kg
W1975 kg 2000 kg
X1250 kg 1270 kg
Y970 kg 1000 kg
Max. verticale belasting koppeling trekinrichting 100 kg
Max. gewicht aanhanger ongeremd 750 kg
44
5.Technische gegevens
BANDEN
* Standaard banden
Type Bandenspanning Breedte Wiellader
10x75-15,3 AS * 310 kPa / 3,1 bar 104 cm
7.5L-15 AS 310 kPa / 3,1 bar 96 cm (smalle assen)
31x15.5-15 TR-06 300 kPa / 3,0 bar 128 cm
31x15.5-15 AS 300 kPa / 3,0 bar 128 cm
31x15.5-15 SKID 400 kPa / 4,0 bar 136 cm
45
6. INBEDRIJFSTELLING
46
6.Inbedrijfstelling
EERSTE CONTROLE
De Wiellader is gesmeerd, afgesteld en proefgedraaid
door uw leverancier.
Verwijder voor gebruik de knikslotstang (transportbev-
eiliging).
De Wiellader wordt aangedreven door een dieselmo-
tor. Deze motor is uitgerust met een elektrische start-
motor.
Controleer voordat u start altijd het oliepeil (zie gedeelte ‘Onderhoud’).
Controleer of er voldoende brandstof in de brandstoftank zit.
Pas op met vuur! Houd aanstekers, lucifers of andere voorwerpen die vonken
produceren uit de buurt van de brandstoftank. Zorg ervoor dat er geen brand-
bare substanties op de kniklader komen.
De Wiellader is topzwaar en kantelgevoelig. In het bijzonder wanneer het
werktuig in de hoogste stand staat en beladen is. Zorg ervoor dat het
zwaartepunt van te heffen last in het midden van het werktuig ligt. Ga na of de
ondergrond onder de Wiellader de last kan dragen en vlak is.
Neem contact op met uw dealer als u vragen hebt.
CONTACTSLOT
A. Motor stoppen
B. Contact aan
C. Gloeien (voorverwarmen)
D. Motor starten (veert terug)
E. Parkeren (niet gebruikt)
Startvolgorde:
1. Controleer of de rijrichtingsschakelaar in de
neutrale stand staat
2. Draai de sleutel in het contactslot naar stand
C en houd deze stand gedurende 5 sec-
onden aan
3. Draai de sleutel het contactslot naar stand D
en houd deze stand aan totdat de motor is gestart
4. Haal de sleutel uit het contactslot; het slot veert uit zichzelf terug
47
6.Inbedrijfstelling
RIJDEN
Zorg ervoor dat u op de hoogte bent van alle gevaren en de bedieningswijze van
de Wiellader voordat u gaat rijden. Zorg ervoor dat u bekend met de
bedieningsapparatuur van de Wiellader:
Parkeren = parkeerrem
Remmen = linker voetpedaal
Rijden = rechter voetpedaal (gaspedaal)
Gaspedaal
Wanneer u het gaspedaal (nr. 1) met uw voet
indrukt, wordt de koppeling met de motor
automatisch gemaakt en wordt de
geselecteerde functie aangestuurd. Als u het
gaspedaal loslaat, mindert de Wiellader
automatisch vaart.
Inchpedaal
Wanneer u het inchpedaal (nr. 2, links) met uw
voet indrukt, ontkoppelt de hydraulische
aandrijving. Op deze manier kunt u de snelheid met een constant toerental
variëren. Dit pedaal functioneert tevens als rempedaal.
WAARSCHUWING!
Druk nooit het gaspedaal helemaal in wanneer u start.
Hierdoor raakt de motor beschadigd.
48
6.Inbedrijfstelling
JOYSTICK
De joystick bedient de volgende functies:
1. Bak naar boven kiepen
2. Bak omhoog
3. Bak naar beneden kiepen
4. Bak omlaag
5. Hoge / lage versnelling (optioneel)
6. Vooruit / neutraal / achteruit
7. Rijresetschakelaar, 4e elektronische functie
(optioneel)
49
6.Inbedrijfstelling
AANBOUWDEELVERGRENDELING
mechanische vergrendeling
Draai de kogelkraan (A) naar boven om
aanbouwdelen te vergrendelen/
ontgrendelen.
Vergrendelen: Beweeg de hendel
(B) naar rechts om de vergrende-
lingspennen (C) uit te steken.
Ontgrendelen: Beweeg de hendel
(B) naar links om de vergrendeling-
spennen (C) in te trekken.
Controleer of het aanbouwdeel correct vergrendeld is.
COMBINATION SWITCH
(option, otherwise horn button)
1. Klaxon
2. Road lights off
3. Parking lights
4. Dipped-beam headlamps
5. Right turn signal
6. Left turn signal
7. Headlamp flasher
8. Main-beam headlamps
WAARSCHUWING!
Controleer of het aanbouwdeel correct vergrendeld is.
2
6
3
7
4
8
50
6.Inbedrijfstelling
DASHBOARD
De volgende schakelaars, instrumenten en waarschuwingslampjes bevinden zich
op het dashboard:
1. Handrem
2. Motortemperatuur
3. Richtingaanwijzer, links *
4. Waarschuwingslampje
dynamo
5. Achteruit rijden
6. Waarschuwingslampje
motoroliedruk
7. Waarschuwingslampje
motortemperatuur
8. Indicatielampje gloei-
bougie
9. Richtingaanwijzer, rechts
10. Vooruit rijden
11. Sperdifferentieel *
12. Schakelaar zwaailicht *
13. Schakelaar werkverlicht-
ing
14. Schakelaar alarmverlichting
15. Zekeringen verlichting
16. Brandstofmeter
17. Groot licht *
18. Urenteller
19. Stadslicht *
20. Combinatieschakelaar *
* optioneel
Wanneer u de motor start, gaan alle indicatielampjes branden. Wanneer de motor
loopt, gaan alle waarschuwingslampjes uit.
51
6.Inbedrijfstelling
WAARSCHUWINGSLAMPJE DYNAMO
Wanneer dit waarschuwingslampje gaat branden, is er een storing in de dynamo
of werkt de machine niet!
Stop de motor en controleer de V-riem; neem zo nodig contact op met uw
plaatselijke GIANT dealer.
MOTORTEMPERATUUR
Tijdens de normale werking wijst de meter naar het midden, tussen 40 °C en
90 °C.
Stop de motor als de wijzer in het rode gebied komt. Controleer het
koelvloeistofniveau en de V-riem die de waterpomp aanstuurt. Controleer het
koelsysteem op lekkage.
WAARSCHUWINGSLAMPJE MOTORTEMPERATUUR
Dit waarschuwingslampje geeft aan dat de motor te warm is. Stop de motor,
controleer het koelvloeistofniveau en de riem van de ventilator. Controleer het
koelsysteem op lekkage en/of vul koelvloeistof bij. Zie het gedeelte ‘Onderhoud’.
WAARSCHUWINGSLAMPJE MOTOROLIEDRUK
Wanneer dit waarschuwingslampje brandt, is er te weinig oliedruk. Stop de motor
onmiddellijk. Controleer het oliepeil dagelijks met een peilstok en vul olie bij indien
nodig. Zie het gedeelte ‘Onderhoud’.
52
6.Inbedrijfstelling
MOTORKAP
Openen:
Stop de motor
Ontgrendel met de sleutel
Druk op de ontgrendelingsknop en til de
motorkap met de hand op
Sluiten:
Sluit de kap (u hoort dan een klikgeluid)
Vergrendel met de sleutel
MOTOROLIE
WAARSCHUWING!
Controleer het peil uitsluitend wanneer de Wiellader op een vlakke
ondergrond staat en de motor minimaal 3 minuten uit heeft gestaan.
Het oliepeil is correct wanneer de vloeistof tot tussen de markeringen
komt. Indien nodig bijvullen.
Motorolie bijvullen
Trek de oliepeilstok (B) naar
buiten en veeg deze af met
een pluisvrije, schone doek,
Steek de oliepeilstok weer in
de olieniveaubuis,
Trek de oliepeilstok weer
naar buiten en meet het
olieniveau (MIN - MAX),
Het oliepeil moet tussen de
markering MIN en MAX zijn,
Is het olieniveau te laag, ver-
wijder dan de oliefilterdop (A)
en vul bij met de aanbevolen
olie tot de markering voor het
bovenste olieniveau,
Nadat u olie hebt bijgevuld,
moet u meer dan vijf minuten
wachten. Het duurt even voordat de olie de oliepan bereikt,
MAX
MIN
B
A
B
53
6.Inbedrijfstelling
Trek de oliepeilstok weer naar buiten en meet het olieniveau.
BANDENSPANNING
De bandenspanning is van grote invloed
op het brandstofverbruik en de stuur- en
rijkarakteristiek. Ook de levensduur van
de banden en assen wordt hierdoor
beïnvloed. Zie het gedeelte ‘Technische
gegevens’ voor de juiste
bandenspanning.
ONDERHOUD WIELEN
De wielbouten moeten iedere 50 uur
opnieuw worden vastgedraaid. Raadpleeg
het gedeelte “Onderhoud” voor het juiste
aanhaalkoppel.
MAX
BAR
54
6.Inbedrijfstelling
PEIL HYDRAULISCHE OLIE
WAARSCHUWING!
Alleen controleren wanneer de motor koud is en op de Wiellader geen
aanbouwdelen met hydraulische functies aangesloten zijn.
De hefarm staat in de onderste stand.
Controleer het oliepeil met de peilstok (onder
de motorkap, aan de linkerzijde). Het oliepeil
moet tussen de markering MIN en MAX zijn.
Bijvullen indien nodig (zie het hoofdstuk
“Onderhoud” voor oliespecificaties)
55
6.Inbedrijfstelling
ZEKERINGEN
De zekeringen bevinden zich op
verschillende plekken:
A. Zekeringen in de stuurkolom:
B. Zekeringen op het dashboard:
C. Zekeringen rechts van de
bestuurdersstoel:
De Wiellader heeft de volgende
zekeringen:
1. Contactslot
2. Instrumenten op het dash-
board
3. Zwaailicht
4. Reset, Vierde functie, Sperdif-
ferentieel
5. Remlicht, Parkeerrem
6. Joystick
7. Brandstofopvoerpomp
8. Elektromagnetische stopmotor
9. Claxon, Achteruitrijdalarm
10. Richtingaanwijzers
11. Werkverlichting
12. Voertuigverlichting
13. Dagrijlamp voor
14. Dagrijlamp voor
15. Groot licht
16. Groot licht
17. Dimlicht
18. Dimlicht
19. Binnenverlichting
20. Radio
21. Radio
22. Schakelaar voor extra materieel
23. Schakelaar voor extra materieel
24. Ruitenwisser voorruit
25. Ruitenwisser voorruit
26. Werklamp cabine achter
27. Werklamp cabine achter
56
6.Inbedrijfstelling
28. 12 V-hulpaansluiting
29. Ventilatie
30. Reserve
WAARSCHUWING!
Gevaar! Brandgevaar!
Vervang een zekeringsdraad nooit met een draad met een hogere stroomsterkte.
Hierdoor kan brand ontstaan.
SMEERPUNTEN
De Wiellader dient wekelijks op de
volgende punten te worden
doorgesmeerd:
Hoofdscharnierpunt
Giekcilinder
Boemerang
Vergrendelingspennen
Scharnier werktuigdrager
Hefcilinder
Stuurcilinder
Smeer alle aangegeven smeerpunten
wekelijks. Smeer alle bewegende
onderdelen regelmatig met smeerolie,
zoals de pedalen, handvatten en
scharnieren op basis van de gebruiksintensiteit.
Alle smeerpunten zijn voorzien van een gele sticker met
een vetspuitsymbool:
5103010-25-A
57
6.Inbedrijfstelling
PARKEREN
Zorg ervoor dat u op de gewenst plek stopt.
1. Schakel de parkeerrem (A) in.
2. Zet de rijrichtingschakelaar in de neutrale
stand (middelste stand)
3. Draai de sleutel in het contactslot naar
stand 'O' en wacht totdat de motor tot stil-
stand is gekomen.
TANKEN
1. Ontgrendel en verwijder met uw sleutel de tankdop
2. Vul de tank met diesel
3. Sluit de tankdop weer goed en vergrendel deze met de
sleutel.
WAARSCHUWING!
Tank uitsluitend schone, hoogwaardige diesel voor de Wiellader. Wij
raden aan om een extra filter te gebruiken wanneer u tankt.
D
58
6.Inbedrijfstelling
BESTUURDERSSTOEL
Stel de stoel af op uw persoonlijke
voorkeur:
1. Voor- en achterwaartse verstel-
ling
2. Verstelling armleuning
3. Verstelling rugleuning
4. Verstellen ophanging
SCHAKELAARS IN DE CABINE
Schakelaars rechts van de stoel
(Optioneel bij de cabine)
Hoofdvoedingsschakelaar (aarde / massa)
Werklampen achter (dak)
Werklampen voor (dak)
Ruitenwisser voorruit
2
3
1
4
59
6.Inbedrijfstelling
STUURKOLOM
WAARSCHUWING!
Stel de stuurkolom nooit af terwijl de motor draait.
Stel de stuurkolom af op uw persoonlijke wensen:
1. Ga op de bestuurdersstoel zitten.
2. Trek de hendel (A) naar u toe (1).
3. Kantel de stuurkolom naar de
stand (2).
4. Duw de hendel (A) weer van u af
(3).
DERDE FUNCTIE
Voor het activeren van de derde
functie dient u de kogelkraan (A) omlaag te
bewegen.
Beweeg de hendel (B) om de derde functie (C)
te kunnen bedienen.
A
1
3
2
60
6.Inbedrijfstelling
VIERDE FUNCTIE (ELEKTRISCH)
(Optioneel)
Druk op de knop op de
joystick en duw de joy-
stick naar links of
rechts om de vierde
functie te bedienen (A).
PRO-INCHING
Pro-Inching is een combinatie van handgas
en hand-inching en is uitermate geschikt voor
het gebruik van hydraulisch aangedreven
werktuigen zoals veegmachines en maaiers.
Gebruik de Pro-Inching functie nooit op de
openbare weg.
Hoe werkt het?
De gashendel wordt gebruikt om het
motortoerental te verhogen. De machine
beweegt niet op dit moment. Het gaspedaal
verandert automatisch in een rijpedaal
waarmee u gemakkelijk de snelheid van het
voertuig kunt bepalen. Het resterende
vermogen wordt gebruikt voor het aandrijven
van het aanbouwdeel.
WAARSCHUWING!
Gebruik geen Pro-Inching op de open-
bare weg! De machine kan anders reageren dan normaal.
A
Pro-Inching®
61
6.Inbedrijfstelling
KNIKSLOTSTANG
De knikslotstang moet worden gemonteerd voordat de Wiellader wordt vervoerd
(bijv. op een transportband). Dit geldt ook wanneer de Wiellader wordt opgetild.
Voordat de Wiellader in bedrijf wordt genomen, dient u de knikslotstang te
verwijderen en deze in de hiervoor bestemde houder te plaatsen.
62
6.Inbedrijfstelling
VASTBINDEN
De Wiellader is voorzien van ogen voor bevestiging aan een aanhanger of een
ander transportmiddel.
Voorbereidingen
Zorg ervoor dat u alle genoemde punten doorloopt:
Plaats de Wiellader in rechte stand op de aanhanger
Zet de motor uit en activeer de parkeerrem
Bevestig het knikslot
Bind de machine aan de voor- en achterkant vast met behulp van de daarvoor
bestemde ogen.
WAARSCHUWING!
Voorzichtig! Laat de hefarm zakken voor transport!
63
6.Inbedrijfstelling
HIJSEN
Het is uitsluitend toegestaan om de Wiellader te hijsen indien aan de volgende
voorwaarden is voldaan:
De transportvergrendeling is correct gemonteerd
Het hijswerktuig heeft voldoende hefkracht (minimaal het bedrijfsgewicht)
De hijskettingen hebben voldoende hefkracht (minimaal het bedrijfsgewicht)
Alle aanbouwdelen zijn afgekoppeld
Er liggen geen losse objecten op de Wiellader (gevaar voor vallende objecten
tijdens het hijsen)
Er staan geen mensen in de buurt van de Wiellader terwijl deze wordt gehe-
sen.
Er wordt een veilige afstand aangehouden tot de machine terwijl deze wordt
gehesen.
De Wiellader moet gelijkmatig (horizontaal) worden gehesen: daarom moet
gebruik worden gemaakt van de hijspunten voor en achter
De hijspunten staan aangegeven met het volgende symbool:
5103010-23-A
64
6.Inbedrijfstelling
SLEPEN
WAARSCHUWING!
Slepen van de Wiellader mag alleen wanneer deze uit een gevaren-
zone moet worden verwijderd.
WAARSCHUWING!
De pomp kan zeer warm worden tijdens het slepen!
Voorbereidingen
Voor het slepen dient u het by-pass van de hoofdaandrijfpomp te openen:
1. Zet de motor uit.
2. Open de motorkap.
3. Klap de stoel naar voren.
4. Draai moer (1) los met een halve slag link-
som.
5. Draai de inbusbout (2) rechtsom los totdat
de bout de veerplaat raakt (dit gebeurt wan-
neer u weerstand voelt).
6. Draai nu de inbusbout (2) nog een halve
slag naar binnen. De veer wordt nu inged-
rukt en de by-pass wordt geactiveerd.
7. Draai de moer (1) rechtsom om deze vast te
draaien met een kracht van 22 Nm (2.21
kgf.m) “handvast”.
Hoe gaat het slepen in zijn werk
Bevestig de sleepkabel aan de vangmuil
(achterzijde van de machine) of aan de sleepogen (voor en achter).
Sleep met een maximale snelheid van 3 km/u (2 mph) “stapvoets”
Sleep de kniklader tot buiten de gevarenzone, max. 200 meter (max. 656 ft)
Draai de bout van de by-pass weer terug naar de oude positie.
1
2
65
6.Inbedrijfstelling
LADEN EN LOSSEN
De juiste manier om een Wiellader te laden en te lossen:
66
6.Inbedrijfstelling
67
7. ONDERHOUD
68
7.Onderhoud
UITVOEREN VAN ONDERHOUD
Het periodieke onderhoud moeten worden uitgevoerd door een erkende en
gekwalificeerde dealer. Een overzicht van alle GIANT-dealers kunt u vinden op
www.tobroco.nl.
U kunt de volgende onderhoudstaken zelf uitvoeren:
Scharnierpunten - smeren
Wielmoeren - aandraaien
Koelvloeistof - bijvullen of verversen
Motorolie - bijvullen of verversen
Motoroliefilter - vervangen
Hydraulisch filter - vervangen
Hydraulische olie - bijvullen of verversen
Luchtfilters - reinigen of vervangen
Radiateur en ventilator - reinigen
Dashboardlampjes, dashboardinstrumenten, de kabels van de verlichting en
accu controleren
Neem contact op met uw dealer bij twijfel.
VLOEISTOFFEN
Overzicht
Motorolie SAE 10W-40 API CF // MIL-L-2104C // ACEA A2/B2,
A3/B3
Brandstof Diesel EN 590 // GB 252 // ASTM D975 2-
D // JIS K 2204
Hydrauliekolie VG 46 DIN 51524: deel 3 // ISO 11158: type
HV
Olie in assen en tand-
wielkast
SAE 85W-90 LS API GL-5 // ZF TE-ML 05C/12C/16E
Remvloeistof VG 46 DIN 51524: deel 3 // ISO 11158: type
HV
Koelvloeistof -26 °C Standaard motorkoelvloeistof
69
7.Onderhoud
REMVLOEISTOF
Het remsysteem van de kniklader werkt met gewone hydrauliekolie.
KOELVLOEISTOF
Standaard koelvloeistof biedt bescherming tot -24 °C (-12 °F). Er zijn twee soorten
antivries verkrijgbaar; gebruik het permanente type (PT) voor deze motor.
Wanneer de antivries wordt gemengd met water, moet de mengverhouding voor
antivries minder dan 50% zijn.
KOELVLOEISTOFPEIL
WAARSCHUWING!
Verwijder de radiatorknop alleen maar wanneer de temperatuur van
de koelvloeistof onder het kookpunt is gezakt. Draai de dop vervol-
gens een beetje los om mogelijke overdruk af te laten voordat u de
dop helemaal losdraait.
WAARSCHUWING!
Terwijl u koelvloeistof bijvult, moet u lucht laten ontsnappen uit de
doorgangen van de motorkoelvloeistof. Neem zo nodig contact op
met uw GIANT dealer. Zorg ervoor dat u de radiatordop stevig dicht-
WAARSCHUWING!
Gebruik absoluut geen standaard remvloeistof (zoals DOTx)!
Vol. %
Antivries
Bevriezingspunt Kookpunt
°C °F °C °F
40 -24 -12 106 222
50 -37 -37 108 226
70
7.Onderhoud
draait. Zit de dop los of niet juist dicht, dan kan er koelvloeistof lek-
ken en kan de motor oververhit raken.
Zonder terugwintank:
Controleer het koelvloeistofpeil van de koeler
wanneer de motor koud is door de vuldop (C)
van de koeler te openen. De koeler bevindt zich
onder de motorkap. De inwendige
ontluchtingsopening (K) zorgt ervoor dat de
koelvloeistof gelijkmatig wordt verdeeld en de
kamers van de koeler geheel vrij zijn van
luchtzakken. Open bij het vullen van het
koelsysteem de ontluchtingsklep (B) totdat
koelvloeistof verschijnt. De koeler heeft een
dubbele functie: koeling van zowel de
motorkoelvloeistof (E) als de hydraulische olie
(H).
Met terugwintank:
Controleer eerst het koelvloeistofniveau van de koeler.
Controleer dan of het niveau van de terugwintank
tussen MIN en MAX is.
MOTOROLIE
De motorolie moet de eigenschappen van API-klasse
CF of ACEA A3/B3 of hoger hebben. Ververs het type
motorolie op basis van de omgevingstemperatuur:
hoger dan 25 °C (77 °F) SAE30 of SAE10W-30 / SAE 15W-40
0 °C tot 25 °C (32 °F tot 77 °F) SAE20 of SAE10W-30 / SAE 15W-40
lager dan 0 °C (32 °F) SAE10 of SAE10W-30 / SAE 15W-40
K
EH
CB
MAX
MIN
Level
71
7.Onderhoud
MOTOROLIE EN FILTER
Motorolie bijvullen
WAARSCHUWING!
Gebruik altijd de olie die is beschreven in het hoofdstuk “Onder-
houd”, nooit mengsels van andere soorten oliën. Hierdoor raakt de
motor beschadigd.
Motorolie bijvullen
Warm de motor op, motoroli-
etemperatuur > 80 ºC (>176
ºF).
Plaats de motor in een hori-
zontale stand.
Zet de motor uit.
Plaats een opvangbak onder
de olieaftapplug (C).
Schroef de olieaftapplug (C)
los.
Wacht totdat het carter volle-
dig leeggelopen is.
Schroef de olieaftapplug (C)
weer vast. Gebruik altijd een
nieuwe afdichtingsring (S).
Aanhaalkoppel = 55 Nm (41
lbf.ft).
Open de olievuldop (A) en vul
met nieuwe motorolie. (Zie
hoofdstukken vloeistoffen
voor de oliespecificaties.)
Sluit de olievuldop, warm de motor op, motorolietemperatuur > 80 ºC (>176
ºF).
Controleer het motoroliepeil. Controleer op lekkage en voeg eventueel olie
toe.
C, S
MAX
MIN
B
A
B
STOP
72
7.Onderhoud
Oliefilter vervangen
1. Plaats een opvangbak onder de motor.
2. Schroef het motoroliefilter (C) los met
een filtersleutel (F).
3. Vang de lekkende smeerolie op in de
opvangbak.
4. Maak het afsluitoppervlak van de
filterondersteuning schoon met een
stofvrije, schone doek.
5. Smeer de pakking van de nieuwe GIANT
originele filtercartridge (S) licht in
(gebruik geen vet).
6. Draai het nieuwe filter met de hand vast
totdat de pakking de
oliefilterondersteuning raakt. Draai
handvast met een koppel van ongeveer
12 Nm (9 lbf.ft).
7. Open de olievuldop (A) en vul met
nieuwe motorolie. (Zie hoofdstukken
vloeistoffen voor de oliespecificaties.)
8. Controleer het motoroliepeil. (Zie
motorolie vervangen.)
BRANDSTOF
Standaard dieselbrandstof conform een van de volgende technische specificaties:
•EN590
ASTM D975 2D
JIS K 2204
CF
CS
CC
C
A
STOP
73
7.Onderhoud
HYDRAULIEKOLIE
De standaard hydrauliekolie heeft viscositeitsklasse VG 46. Ververs het type
hydrauliekolie op basis van de (gemiddelde) omgevingstemperatuur:
WIELMOEREN
WAARSCHUWING!
Zorg ervoor dat de draad schoon blijft en niet beschadigd raakt.
WAARSCHUWING!
De wielbouten moeten iedere 50 uur opnieuw worden vastgedraaid
Onderhoud volgens schema
Correct aanhaalkoppel:
hoger dan 25 °C (77 °F) VG 68
0 °C tot 25 °C (32 °F tot 77 °F) VG 46
lager dan 0 °C (32 °F) VG 32
Wielmoer Koppel
M14 150 Nm (111 lbf.ft)
M16 200 Nm (148 lbf.ft)
M18 280 Nm (207 lbf.ft)
M20 450 Nm (332 lbf.ft)
74
7.Onderhoud
ONDERHOUDSSCHEMA
WAARSCHUWING!
Bij intensief gebruik of bij gebruik onder extreme omstandigheden
dient u kortere onderhoudsintervallen aan te houden! Neem hoe dan
ook contact op met uw erkende GIANT-dealer.
C = Controleren en reinigen indien nodig
V = Vervangen
E = Eerste keer / eerste interval
* = Alleen voor voertuigen met wielmotoren
** = Indien van toepassing
Bedrijfsuren
Eerste 50
Elke 100
Elke 250
Elke 500
Elke 750
Elke 1000
Elke 3000
Jaarlijks
Motor
Motorolie VV V
Motoroliefilter VV V
Cycloonfilter ** CC
Hoofdluchtfilter CV V
Veiligheidsluchtfilter ** CV V
V-riem ventilator ** CV V
Motorkoeler CC
Koelvloeistof VV
Koelvloeistofniveau CC C
Oliepeil CC
Klepspeling C
Injectiemondstuk C
Turbocompressor ** C
Injectiepomp C
Motorophanging CC
Toerental C
75
7.Onderhoud
Brandstofsysteem
Brandstofvoorfilter (grof filter) VV
Hoofdbrandstoffilter (fijn filter) V
Brandstofleidingen CC
Water uit de brandstoftank afvoeren CC C
Elektronica
Waarschuwingslampjes op het dash-
board
CC
Instrumenten op het dashboard CC
Verlichting CC
Accu C
Hydrauliek
Filter hydraulische olie VV*V V
Aanzuigzeef VV
Hydraulische olie VV
Oliekoeler CC
Peil hydraulische olie CC
Hydraulische fittingen (aandraaien) CC
Vuldop VV
Anti-stofpluggen voor hulpaansluiting Dagelijks controleren
C = Controleren en reinigen indien nodig
V = Vervangen
E = Eerste keer / eerste interval
* = Alleen voor voertuigen met wielmotoren
** = Indien van toepassing
Bedrijfsuren
Eerste 50
Elke 100
Elke 250
Elke 500
Elke 750
Elke 1000
Elke 3000
Jaarlijks
76
7.Onderhoud
Transmissie
Transmissieolie in assen / hubs ** EVV
Transmissieolie in tandwielkast ** EVV
Oliepeil in assen / hubs ** CC
Olieontluchtingskanaal reinigen ** CC
Oliepeil in tandwielkast ** CC
Remolie (hydrauliekolie!) ** CC V
Remmen ontluchten ** CC
Verstelling handrem ** CC
Remschoenen / -blokken ** C
Frame
Banden, wielen en wielmoeren Elke 50 uur
Koppeling met aandrijfassen ** CC
Lagerbussen en bouten CC
Scharnierpunten smeren Dagelijks smeren
C = Controleren en reinigen indien nodig
V = Vervangen
E = Eerste keer / eerste interval
* = Alleen voor voertuigen met wielmotoren
** = Indien van toepassing
Bedrijfsuren
Eerste 50
Elke 100
Elke 250
Elke 500
Elke 750
Elke 1000
Elke 3000
Jaarlijks
77
7.Onderhoud
ONDERHOUDSLOGBOEK
Model: ........................................... Serienummer: ......................................................
Datum Onderhoud
gedaan door
Uren Onderhoudsprocedure
78
7.Onderhoud
Datum Onderhoud
gedaan door
Uren Onderhoudsprocedure
Model: ........................................... Serienummer: ......................................................
79
7.Onderhoud
Datum Onderhoud
gedaan door
Uren Onderhoudsprocedure
Model: ........................................... Serienummer: ......................................................
80
7.Onderhoud
Datum Onderhoud
gedaan door
Uren Onderhoudsprocedure
Model: ........................................... Serienummer: ......................................................
81
7.Onderhoud
Datum Onderhoud
gedaan door
Uren Onderhoudsprocedure
Model: ........................................... Serienummer: ......................................................
82
7.Onderhoud
Datum Onderhoud
gedaan door
Uren Onderhoudsprocedure
Model: ........................................... Serienummer: ......................................................
83
7.Onderhoud
84
7.Onderhoud
85
8. STORINGEN
86
8.Storingen
MOGELIJKE STORINGEN
Neem contact op met uw GIANT-dealer wanneer u andere problemen of storingen
ondervindt
Storing Oplossing
De motor wil niet starten
Geen brandstof in de tank Vul de tank met brandstof
De ventilatie-opening van de tankdop
is gedeeltelijk verstopt
Reinig de tankdop
De accu is leeg Laad de accu op
Andere oorzaken Neem contact op met uw dealer
Storing Oplossing
De motor heeft niet genoeg vermogen
Het luchtfilter is verstopt Reinig of vervang het filter
De brandstof is oud / verouderd Leeg de brandstoftank en vul de tank met
'verse' brandstof
De brandstoffilters zijn (gedeeltelijk)
geblokkeerd
Vervang de brandstoffilters
De ventilatie-opening van de tankdop
is gedeeltelijk verstopt
Reinig de tankdop of vervang deze
Storing Oplossing
De Wiellader wil niet rijden
Te weinig hydrauliekolie in de tank Vul hydrauliekolie bij
De hydrauliekslang tussen motor en
hydraulische pomp is gebroken
Vervang de hydrauliekslang
De regelklep(pen) van de joystick is
(zijn) defect
Raadpleeg uw GIANT-dealer
87
9. MILIEU
88
9.Milieu
ZORG VOOR HET MILIEU
Algemeen
U dient de resten van oude olie, met olie besmeurde poetsdoeken, filters, accu's
en eventuele reinigingsmiddelen gescheiden af te voeren als chemisch afval.
Gevolgen voor het milieu
De levensduur van de Wiellader hangt af van het onderhoud, het aantal
bedrijfsuren, het gebruik en omgevingscondities (stof, verontreiniging, vochtigheid,
temperatuur, enz.). Goed onderhoud is essentieel om uw Wiellader lange tijd in
een goede en betrouwbare staat te houden.
Ontmanteling
Laat de ontmanteling uitvoeren door een erkend ontmantelings- en sloopbedrijf dat
over de vereiste vergunningen beschikt. Wijs een deskundig persoon aan die
verantwoordelijk is voor het toezicht op de ontmanteling.
Afvoer van afval
Wijs een deskundig persoon aan die
verantwoordelijk is voor het toezicht op de
verwijdering van afval. Sorteer
gedemonteerde materialen op
materiaaleigenschappen en verontreiniging.
Scheid alle materialen die in de categorie
chemisch afval vallen, zoals accu's, olie,
smeermiddelen en bepaalde elektrische
componenten. Voer deze materialen af als
chemisch afval. Bied restmaterialen aan
erkende afvalverwijderingsbedrijven aan die
over de vereiste vergunningen beschikken.
89
10. SERIENUMMERS
90
10.Serienummers
SERIENUMMERREGISTRATIE
Serienummers staan op de typeplaatjes van de belangrijkste componenten. U
dient serienummers op te geven wanneer u onderdelen of componenten wilt
bestellen. Tevens vindt u de serienummers op de EG-verklaring van
overeenstemming. U kunt deze serienummers invoeren in de onderstaande
velden, zodat u te allen tijde de benodigde serienummers bij de hand hebt.
Identificatieplaat Wiellader
Het voertuig kan worden geïdentificeerd aan de hand van de sticker aan de
rechterzijde van de machine, onder de stuurkolom. Het serienummer van de
machine staat tevens op het frame. Dit vindt u aan de bovenzijde van de linker
hydrauliekolietank en op de brandstoftank.
A. Merk
B. Type
C. Model
D. Serienummer
E. Motorvermogen
F. Bedrijfsgewicht
G. Bouwjaar
H. Maximaal bruto gewicht
I. Transportgewicht
J. Maximale belasting vooras
K. Maximale belasting achteras
TOBROCO MACHINES
INDUSTRIELAAN 2
5061 KC OISTERWIJK
NETHERLANDS
MADE IN THE
NETHERLANDS
91
10.Serienummers
Serienummer voertuig
Dieselmotor
Frame
MADE IN JAPAN
Serial No. : - - - - - - -
- - - - - -
Code No. : - - - - - -- - - - - - -
92
10.Serienummers
Aandrijfpomp
Vooras
Achteras
93
10.Serienummers
Aandrijfmotor
94
10.Serienummers
95
11. INDEX
96
11.index
97
A
Aanbouwdeelvergrendeling ...................49
aanbouwdelen ........................................14
Aanhanger .............................................43
Afmetingen .............................................40
Algemeen ...............................................42
B
Banden ...................................................44
Bestuurdersstoel ....................................58
Brandstof ................................................72
breedte ...................................................40
C
Combination switch ................................49
Contactslot .............................................46
D
Dashboard .............................................50
Derde functie ..........................................59
Dieselmotor ............................................42
Draairadius .............................................40
E
Eerste controle .......................................46
EG-verklaring van overeenstemming .......2
F
Functies .................................................17
G
Gaspedaal ..............................................47
H
Hijsen .....................................................63
Hoe gaat het slepen in zijn werk ............64
Hoogte ...................................................40
Hydrauliekolie ........................................73
I
Inchpedaal .............................................47
Inhaalhoek .............................................40
J
Joystick ..................................................48
K
Kiplasten ................................................ 43
Knikslotstang ......................................... 61
Koelvloeistof .......................................... 69
Koelvloeistofpeil ..................................... 69
L
Lengte met bak ...................................... 40
M
Machinecomponenten ........................... 16
mechanische vergrendeling ................... 49
Mogelijke storingen ................................ 86
Motorkap ................................................ 52
Motorolie ..........................................52, 70
Motortemperatuur .................................. 51
O
Onderhoudsschema .............................. 74
Oprijhoek ............................................... 40
P
Parkeren ................................................ 57
Parking ................................................... 60
Peil hydraulische olie ............................. 54
R
Remvloeistof .......................................... 69
Rijden ..................................................... 47
ROPS + FOPS beveiliging ..................... 18
S
Schakelaars in de cabine ....................... 58
Serienummerregistratie ......................... 90
Smeerpunten ......................................... 56
Spoorbreedte ......................................... 40
Stuurkolom ............................................. 59
T
Tanken ................................................... 57
Totale lengte .......................................... 40
U
Uitkiephoek ............................................ 40
Uitvoeren van onderhoud ...................... 68
98
V
Vastbinden .............................................62
Veiligheidsmaatregelen ..........................24
Veiligheidsstickers/platen .......................22
Vierde functie (elektrisch) ......................60
Vloeistoffen ............................................68
Voorbereidingen .............................. 62, 64
Voorwoord ................................................6
W
Waarschuwingslampje dynamo .............51
Waarschuwingslampje motoroliedruk ....51
Waarschuwingslampje motortemperatuur .
51
Wielbasis ................................................40
Wielmoeren ............................................73
Z
Zekeringen .............................................55
Zithoogte ................................................40
Zorg voor het milieu ...............................88
TOBROCO Machines
Industrielaan 2
5061 KC Oisterwijk
Netherlands
www.tobroco.nl
2


Need help? Post your question in this forum.

Forumrules


Report abuse

Libble takes abuse of its services very seriously. We're committed to dealing with such abuse according to the laws in your country of residence. When you submit a report, we'll investigate it and take the appropriate action. We'll get back to you only if we require additional details or have more information to share.

Product:

For example, Anti-Semitic content, racist content, or material that could result in a violent physical act.

For example, a credit card number, a personal identification number, or an unlisted home address. Note that email addresses and full names are not considered private information.

Forumrules

To achieve meaningful questions, we apply the following rules:

Register

Register getting emails for Giant D267 at:


You will receive an email to register for one or both of the options.


Get your user manual by e-mail

Enter your email address to receive the manual of Giant D267 in the language / languages: Dutch as an attachment in your email.

The manual is 9.26 mb in size.

 

You will receive the manual in your email within minutes. If you have not received an email, then probably have entered the wrong email address or your mailbox is too full. In addition, it may be that your ISP may have a maximum size for emails to receive.

The manual is sent by email. Check your email

If you have not received an email with the manual within fifteen minutes, it may be that you have a entered a wrong email address or that your ISP has set a maximum size to receive email that is smaller than the size of the manual.

The email address you have provided is not correct.

Please check the email address and correct it.

Your question is posted on this page

Would you like to receive an email when new answers and questions are posted? Please enter your email address.



Info