8. Plaats de lader op een vlakke en
stabiele ondergrond.
9. Laat de lader niet vallen.
10. Plaats geen objecten op de lader,
of bedek deze tijdens het laden.
11. Ga niet op de lader staan.
12. Verzeker u ervan dat de
contacten van de lader en de accu
schoon en droog zijn.
9
13. Kom niet met metalen objecten
aan de contacpunten.
14. Haal de lader uit het stopcontact,
wanneer deze niet gebruikt wordt.
15. Stel de lader niet blood aan
water, vocht of een hoge
luchtvochtigheids graad.
16. Laad de accu niet op in de buurt
van benzine, of andere brandbare
stoffen.
3.4 ALVORENS U DE ACCU OPLAAD