De transducerfrequentie selecteren ................................ 33
Een frequentievoorinstelling maken ................................ 33
De A-Scope inschakelen ...................................................... 33
Panoptix echolood instellen ...................................................... 33
Inzoomen op een Panoptix LiveVü of LiveScope
sonarweergave .................................................................... 33
Kijkhoek en zoomniveau van RealVü aanpassen ................ 33
De RealVü zwaaisnelheid aanpassen ................................. 34
LiveVü Forward en FrontVü Sonar menu ............................ 34
De zendhoek van de LiveVü en FrontVü transducer
instellen ........................................................................... 34
Het FrontVü dieptealarm instellen ................................... 34
LiveVü en FrontVü Weergave-instellingen .......................... 34
RealVü Weergave-instellingen ............................................. 34
Panoptix Instellingen voor installatie van transducer ........... 35
De boegcorrectie instellen ............................................... 35
Het kompas kalibreren .................................................... 35
Radar ............................................................................. 35
Interpretatie van de radar ......................................................... 36
Radaroverlay ........................................................................ 36
Radaroverlay en uitlijning van kaartgegevens ..................... 36
Radiosignalen uitzenden .......................................................... 36
Het uitzenden van radarsignalen stopzetten ....................... 36
De modus Gepland uitzenden instellen ............................... 36
Een radarvrije zone inschakelen en aanpassen .................. 36
Het radarbereik aanpassen ...................................................... 36
Tips voor het selecteren van een radarbereik ..................... 37
MotionScope™ Doppler radartechnologie ................................ 37
Een bewakingszone inschakelen ............................................. 37
Een cirkelvormige bewakingszone inschakelen .................. 37
Een gedeeltelijke bewakingszone inschakelen .................... 37
MARPA ..................................................................................... 37
Symbolen voor zoeken met MARPA .................................... 37
Een MARPA-tag aan een object toewijzen .......................... 37
Een MARPA-tag van een doelobject verwijderen ................ 38
Informatie weergeven over een object dat met een MARPA-
tag is gelabeld ...................................................................... 38
Een lijst met AIS en MARPA gevaren weergeven ............... 38
AIS-schepen op het radarscherm weergeven ..................... 38
VRM en EBL ........................................................................ 38
De VRM en de EBL tonen en aanpassen ....................... 38
Het bereik en de peiling tot een doelobject meten .......... 38
Echosporen ............................................................................... 38
Echosporen inschakelen ...................................................... 38
De lengte van echosporen aanpassen ................................ 38
De echosporen wissen ......................................................... 38
Het radarbeeld optimaliseren ................................................... 38
Radarversterking en -storing ................................................ 38
De versterking op het radarscherm automatisch
aanpassen ....................................................................... 38
De versterking op het radarscherm handmatig
aanpassen ....................................................................... 39
De interferentie van nabijgelegen objecten
minimaliseren .................................................................. 39
De interferentie door stralingslobben op het radarscherm
tot een minimum beperken .............................................. 39
Zeeruis op het radarscherm automatisch aanpassen ..... 39
Zeeruis op het radarscherm handmatig aanpassen ....... 39
Regenruis op het radarscherm aanpassen ..................... 39
Radarstoring op het radarscherm verminderen .............. 40
Radaroptiesmenu ................................................................. 40
Radarinstellingenmenu ........................................................ 40
Radarweergave-instellingen ................................................ 40
Instellingen voor installatie van de radar ............................. 40
Boegcorrectie .................................................................. 40
Een aangepaste parkeerstand instellen .......................... 41
Een andere radarbron selecteren
............................................. 41
Radarmodus wijzigen ............................................................... 41
Stuurautomaat .............................................................. 41
Configuratie en gebruik van de stuurautomaat ......................... 41
Het stuurautomaatscherm openen ........................................... 41
Het stuurautomaatscherm ........................................................ 41
De grootte van de koerswijzigingstappen aanpassen ......... 41
De spaarstand instellen ....................................................... 41
Shadow Drive™ inschakelen ............................................... 41
De koersbron van uw voorkeur selecteren .......................... 41
Overlaybalk voor de stuurautomaat .......................................... 42
De stuurautomaat inschakelen ................................................. 42
De koers aanpassen met het roer ....................................... 42
De voorliggende koers wijzigen met de kaartplotter in de
koerswijzigingsstapmodus ................................................... 42
Koerspatronen .......................................................................... 42
Het patroon 180 graden bocht volgen ................................. 42
Het cirkelpatroon instellen en volgen ................................... 42
Het zigzagpatroon instellen en volgen ................................. 42
Het Williamson turn-patroon volgen ..................................... 42
Een cirkelbaanpatroon volgen ............................................. 42
Het patroonsturingspatroon instellen en volgen .................. 42
Een zoekpatroon instellen en volgen ................................... 43
Een koerspatroon annuleren ............................................... 43
De stuurautomaatbediening op een Garmin horloge
inschakelen ............................................................................... 43
Acties van de stuurautomaatknoppen aanpassen ............... 43
Reactor™ stuurautomaat-afstandsbediening ........................... 43
Een Reactor stuurautomaat-afstandsbediening koppelen met
een kaartplotter .................................................................... 43
De functies van de knoppen van de Reactor stuurautomaat-
afstandsbediening wijzigen .................................................. 43
De software voor de afstandsbediening van de Reactor
stuurautomaat bijwerken ...................................................... 43
Force™ trollingmotor bedienen .................................. 43
Verbinden met een trollingmotor .............................................. 44
Bedieningselementen voor de trollingmotor aan schermen
toevoegen ................................................................................. 44
Bedieningsbalk trollingmotor ................................................ 44
Trollingmotorinstellingen ........................................................... 44
Een snelkoppeling toewijzen aan de snelkoppelingsknoppen
van de afstandsbediening van de trollingmotor ................... 44
Het kompas van de trollingmotor kalibreren ........................ 45
De boegcorrectie instellen ................................................... 45
Digital Selective Calling (DSC) .................................... 45
Netwerkkaartplotter en marifoonfunctionaliteit ......................... 45
DSC inschakelen ...................................................................... 45
DSC-lijst .................................................................................... 45
De DSC-lijst weergeven ....................................................... 45
Een DSC-contactpersoon toevoegen .................................. 45
Inkomende noodoproepen ........................................................ 45
Naar een schip in nood navigeren ....................................... 45
Noodoproepen (man-over-boord) uitvoeren via een
marifoon ............................................................................... 45
Man-over boord- en noodoproepen geïnitieerd vanaf de
kaartplotter ........................................................................... 45
Positie bijhouden ...................................................................... 46
Een positierapport weergeven ............................................. 46
Naar een schip navigeren waarvan u de positie bijhoudt .... 46
Een waypoint maken op de positie van een schip waarvan u
de positie bijhoudt ................................................................ 46
Informatie in een positiemelding bewerken ......................... 46
Een oproep met een positiemelding verwijderen ................. 46
Sporen van schepen weergeven op de kaart ...................... 46
Persoonlijke standaardoproepen .............................................. 46
Inhoudsopgave iii