De VRM en de EBL weergeven ...................................... 29
De VRM en de EBL aanpassen ...................................... 29
Het bereik en de peiling tot een doelobject meten .......... 29
Radaroverlay ............................................................................ 29
Radaroverlay en uitlijning van kaartgegevens ..................... 29
Echosporen ............................................................................... 29
Echosporen inschakelen ...................................................... 29
De lengte van echosporen aanpassen ................................ 29
De echosporen wissen ......................................................... 29
Het radarbeeld optimaliseren ................................................... 30
Radarversterking en -storing ................................................ 30
De versterking op het radarscherm automatisch
aanpassen ....................................................................... 30
De versterking op het radarscherm handmatig
aanpassen ....................................................................... 30
De interferentie van nabijgelegen objecten
minimaliseren .................................................................. 30
De interferentie door stralingslobben op het radarscherm
tot een minimum beperken .............................................. 30
Zeeruis op het radarscherm automatisch aanpassen ..... 30
Zeeruis op het radarscherm handmatig aanpassen ....... 30
Regenruis op het radarscherm aanpassen ..................... 31
Radarstoring op het radarscherm verminderen .............. 31
Radaroptiesmenu ................................................................. 31
Radarinstellingenmenu ........................................................ 31
Radarweergave-instellingen ................................................ 31
Instellingen voor installatie van de radar ............................. 31
Boegcorrectie .................................................................. 31
Een aangepaste parkeerstand instellen .......................... 32
Een andere radarbron selecteren ............................................. 32
Stuurautomaat .............................................................. 32
Het stuurautomaatscherm openen ........................................... 32
Stuurautomaatbalk .................................................................... 32
De grootte van de koerswijzigingstappen aanpassen ......... 32
De spaarstand instellen ....................................................... 32
Shadow Drive™ inschakelen ............................................... 32
De stuurautomaat inschakelen ................................................. 32
De koers aanpassen met het roer ....................................... 32
De voorliggende koers wijzigen met de kaartplotter in de
koerswijzigingsstapmodus ................................................... 32
Koerspatronen .......................................................................... 33
Het patroon 180 graden bocht volgen ................................. 33
Het cirkelpatroon instellen en volgen ................................... 33
Het zigzagpatroon instellen en volgen ................................. 33
Het Williamson turn-patroon volgen ..................................... 33
Een cirkelbaanpatroon volgen ............................................. 33
Het patroonsturingspatroon instellen en volgen .................. 33
Een zoekpatroon instellen en volgen ................................... 33
Een koerspatroon annuleren ............................................... 33
Digital Selective Calling (DSC) .................................... 33
Netwerkkaartplotter en marifoonfunctionaliteit ......................... 33
DSC inschakelen ...................................................................... 34
DSC-lijst .................................................................................... 34
De DSC-lijst weergeven ....................................................... 34
Een DSC-contactpersoon toevoegen .................................. 34
Inkomende noodoproepen ........................................................ 34
Naar een schip in nood navigeren ....................................... 34
Noodoproepen (man-over-boord) uitvoeren via een
marifoon ............................................................................... 34
Man-over boord- en noodoproepen geïnitieerd vanaf de
kaartplotter ........................................................................... 34
Positie bijhouden ...................................................................... 34
Een positiemelding weergeven ............................................ 34
Naar een schip navigeren waarvan u de positie bijhoudt .... 34
Een waypoint maken op de positie van een schip waarvan u
de positie bijhoudt ................................................................ 34
Informatie in een positiemelding bewerken ......................... 34
Een oproep met een positiemelding verwijderen ................. 34
Sporen van schepen weergeven op de kaart ...................... 35
Persoonlijke standaardoproepen .............................................. 35
Een DSC-kanaal selecteren ................................................. 35
Een persoonlijke standaardoproep uitvoeren ...................... 35
Een individuele routineoproep voor een AIS-doel ............... 35
Meters en grafieken ...................................................... 35
De meters bekijken ................................................................... 35
De gegevens op een meter aanpassen ............................... 35
Meters aanpassen ............................................................... 35
De grenzen van de motormeter en de brandstofmeter
aanpassen ........................................................................... 35
Motor- en brandstofmeters weergeven ..................................... 35
Het aantal motoren selecteren dat door de meters wordt
weergegeven ....................................................................... 35
Instellen welke motoren in de meters worden
weergegeven ....................................................................... 36
Statusalarmen voor motormeters inschakelen .................... 36
Afzonderlijke statusalarmen voor motormeters
inschakelen .......................................................................... 36
Het brandstofalarm instellen ..................................................... 36
De brandstofcapaciteit van het vaartuig instellen ................ 36
De brandstofgegevens synchroniseren met de actuele
brandstofvoorraad ................................................................ 36
De windmeters weergeven ....................................................... 36
De windmeter voor zeilen configureren ............................... 36
De bron van de snelheid configureren ................................. 36
De bron van de koers voor de windmeter configureren ....... 36
De close hauled-windmeter aanpassen ............................... 36
Tripmeters weergeven .............................................................. 36
De tripmeters opnieuw instellen ........................................... 36
Grafieken weergeven ................................................................ 37
Het grafiekbereik en de tijdschaal instellen ......................... 37
Batterijbeheer ........................................................................... 37
De pagina Batterijbeheer instellen ....................................... 37
Informatie over getijden, stromingen en zon en
maan .............................................................................. 37
Informatie van getijdenstation ................................................... 37
Informatie van stromingenstation ............................................. 37
Zon- en maanstanden .............................................................. 37
Gegevens van getijdenstation, stromingenstation of zon- en
maanstanden voor een andere datum weergeven ................... 37
Informatie van een ander getijden- of stromingenstation
weergeven ................................................................................ 37
Almanakgegevens weergeven op de navigatiekaart ................ 37
Waarschuwingsbeheer ................................................ 37
Berichten weergeven ................................................................ 37
Berichten sorteren en filteren ................................................... 37
Berichten opslaan op een geheugenkaart ................................ 38
Alle berichten wissen ................................................................ 38
Mediaspeler ................................................................... 38
De mediaspeler openen ........................................................... 38
Pictogrammen ...................................................................... 38
De mediabron selecteren .......................................................... 38
Muziek afspelen ........................................................................ 38
Bladeren naar muziek .......................................................... 38
Alfabetisch zoeken inschakelen ...................................... 38
Een nummer laten herhalen ................................................ 38
Alle nummers herhalen ........................................................ 38
Nummers in willekeurige volgorde afspelen ........................ 38
Het volume aanpassen ............................................................. 38
Zones inschakelen en uitschakelen ..................................... 38
Het mediavolume dempen ................................................... 38
Marifoon .................................................................................... 38
Inhoudsopgave iii