687474
22
Zoom out
Zoom in
Previous page
1/60
Next page
NL, Nederlands
Gebruiksaanwijzing
SILENO (R100Li), smart SILENO
(R100LiC), SILENO+ (R130Li, R160Li),
smart SILENO+ (R130LiC, R160LiC)
Lees de gebruiksaanwijzing zorgvuldig door en gebruik de machine niet voordat u de instructies
goed hebt begrepen.
Inhoud
1 Inleiding
1.1 Memo..................................................................... 3
1.2 Productbeschrijving................................................3
1.3 Productoverzicht.................................................... 5
1.4 Symbolen op het product....................................... 6
2 Veiligheid
2.1 Veiligheidsdefinities................................................7
2.2 Algemene veiligheidsinstructies............................. 7
2.3 Veiligheidsinstructies voor bediening..................... 8
3 Installatie
3.1 Presentatie........................................................... 10
3.2 Voorbereidingen...................................................11
3.3 Laadstation...........................................................11
3.4 De accu laden...................................................... 14
3.5 Grensdraad.......................................................... 14
3.6 De begrenzingsdraad aansluiten......................... 18
3.7 De begeleidingsdraad installeren.........................19
3.8 De installatie controleren......................................21
3.9 Ingebruikname en kalibratie................................. 21
3.10 Bedieningspaneel...............................................21
3.11 Menustructuur.................................................... 22
3.12 Timer.................................................................. 23
3.13 SensorControl.................................................... 25
3.14 Smart System.....................................................26
3.15 Veiligheid............................................................26
3.16 Installatie............................................................ 27
3.17 Instellingen......................................................... 30
3.18 Overzicht menustructuur.................................... 32
3.19 Overzicht menustructuur.................................... 33
3.20 Voorbeelden van indelingen van tuinen............. 34
4 Bediening
4.1 Hoofdschakelaar.................................................. 38
4.2 Starten..................................................................38
4.3 Bedieningsmodus - Start......................................38
4.4 Bedieningsmodus Parkeren................................. 38
4.5 Stoppen................................................................39
4.6 Uitschakelen.........................................................39
4.7 Timer en Stand-by................................................39
4.8 Een lege accu opladen.........................................40
4.9 Maaihoogte aanpassen........................................40
5 Onderhoud
5.1 Introductie - onderhoud........................................ 41
5.2 Robotmaaier reinigen...........................................41
5.3 Messen vervangen...............................................41
5.4 Software-update...................................................42
5.5 Accu..................................................................... 42
5.6 Winterbeurt...........................................................43
6 Problemen oplossen
6.1 Introductie - problemen oplossen.........................44
6.2 Foutmeldingen..................................................... 44
6.3 Informatiemeldingen.............................................48
6.4 Indicatielampje in het laadstation......................... 49
6.5 Symptomen.......................................................... 50
6.6 Breuken in de lusdraad opsporen........................ 51
7 Vervoer, opslag en verwerking
7.1 Transport..............................................................54
7.2 Winteropslag........................................................ 54
7.3 Na de winteropslag.............................................. 54
7.4 Informatie over het milieu.....................................54
7.5 Accu verwijderen voor recyclen........................... 54
8 Technische gegevens
8.1 Technische gegevens.......................................... 55
9 Garantie
9.1 Garantiebepalingen..............................................57
10 EG-conformiteitsverklaring
10.1 EG-conformiteitsverklaring.................................58
2 307 - 002 - 11.10.2017
1 Inleiding
1.1 Memo
Serienummer:
PIN-code:
Productregistratiecode:
De productregistratiecode is een waardevol document en moet op een veilige plaats worden bewaard. Deze code
hebt u bijvoorbeeld nodig om het product te registreren op de website van GARDENA of om de robotmaaier te ont-
grendelen in het geval u uw pincode niet meer weet. De productregistratiecode staat op een apart document in de
productverpakking.
Als de robotmaaier wordt gestolen, is het belangrijk om GARDENA hiervan op de hoogte te stellen. Neem in dat
geval contact op met een GARDENA-vertegenwoordiger bij u in de buurt en geef het serienummer van de robot-
maaier door, zodat hij als gestolen kan worden geregistreerd in een internationale database. Dat vormt een belang-
rijke stap in de diefstalbeveiliging van de robotmaaier en maakt het kopen en verkopen van gestolen robotmaaiers
minder aantrekkelijk.
Het serienummer van het product bestaat uit 9 cijfers en staat op het productplaatje en de productverpakking.
www.gardena.com
1.2 Productbeschrijving
Gefeliciteerd met uw keuze voor een product van
uitzonderlijk hoge kwaliteit. Om het beste uit uw
GARDENA-robotmaaier te halen, moet u weten hoe hij
werkt. Deze gebruikershandleiding bevat belangrijke
informatie over de robotmaaier, de installatie en het
gebruik van het product. Naast deze gebruiksaanwijzing
zijn er aanvullende informatiefilms met instructies te
vinden op de website van GARDENA,
www.gardena.com.
Denk erom dat de gebruiker verantwoordelijk is voor
ongelukken of beschadigingen van andere mensen of
hun eigendommen.
GARDENA werkt voortdurend aan het verder
ontwikkelen van zijn producten en behoudt zich het
recht voor om zonder aankondiging vooraf wijzigingen in
het ontwerp, het uiterlijk en de werking van zijn
producten aan te brengen.
1.2.1 Capaciteit
De robotmaaier is geschikt voor gazons tot de max.
capaciteit vermeld in
Technische gegevens op pagina
55
.
De grootte van het gebied dat de robotmaaier kan
maaien, is voornamelijk afhankelijk van de toestand van
de messen en het type ervan, en de groei en het
vochtgehalte van het gras. Ook de vorm van de tuin
speelt een rol. Wanneer de tuin voornamelijk uit open
gazongebieden bestaat, kan de robotmaaier een groter
oppervlak per uur maaien dan wanneer de tuin uit
diverse kleine gazons bestaat, die van elkaar worden
gescheiden door bomen, bloemperken en doorgangen.
Een volledig geladen robotmaaier maait 60 tot 80
minuten lang, afhankelijk van de staat van de accu en
het gazon. Vervolgens wordt de robotmaaier 60 tot 70
minuten opgeladen. De laadtijd is afhankelijk van
factoren zoals de omgevingstemperatuur.
1.2.2 Maaitechniek
Het systeem van de robotmaaier is efficiënt en
energiezuinig. In tegenstelling tot veel andere
standaardgrasmaaiers snijdt de robotmaaier het gras in
plaats van het eraf te slaan. Deze techniek voor
regelmatig snijden verbetert de graskwaliteit.
Verzameling van gras is niet nodig en kleine stukjes
gesneden gras verminderen de behoefte aan
meststoffen. Bovendien komen er geen emissies vrij, is
de robotmaaier gebruiksvriendelijk en zal uw gazon er
altijd goed uitzien.
Voor het beste resultaat wordt aangeraden om de
robotmaaier voornamelijk te laten maaien bij droog
weer. De robotmaaier kan ook maaien als het regent,
maar nat gras blijft makkelijker op de robotmaaier
vastzitten en het risico dat de robotmaaier op steile
hellingen slipt, is groter.
307 - 002 - 11.10.2017 Inleiding - 3
De messen moeten in goede staat zijn voor de beste
maairesultaten. Houd de messen zo lang mogelijk
scherp door het gazon vrij van takken, steentjes en
andere objecten te houden.
Vervang de messen regelmatig voor het beste
maairesultaat. Zie
Messen vervangen op pagina 41
.
1.2.3 Werkmethode
De robotmaaier maait automatisch het gazon. Hierbij
wisselen maaien en laden elkaar continu af.
Wanneer de robotmaaier een obstakel raakt of de
begrenzingsdraad nadert, rijdt de maaier achteruit en
kiest hij vervolgens een nieuwe richting. Sensoren op de
voor- en achterkant van de robotmaaier detecteren
wanneer de robotmaaier de begrenzingsdraad nadert.
De voorzijde van de robotmaaier rijdt altijd een bepaalde
afstand voorbij de begrenzingsdraad voordat de maaier
keert. De afstand kan zo nodig worden aangepast aan
de installatie.
De STOP-knop op de bovenkant van de robotmaaier
wordt voornamelijk gebruikt om de robotmaaier te
stoppen als deze is ingeschakeld. Wanneer u op de
STOP-knop drukt, wordt de afdekking voor het
bedieningspaneel geopend. Via het bedieningspaneel
kunt u alle instellingen van de robotmaaier beheren. De
STOP-knop blijft ingedrukt totdat de afdekking weer
wordt gesloten. In combinatie met de START-knop werkt
deze als een startvergrendeling.
1.2.4 Bewegingspatroon
Het bewegingspatroon van de robotmaaier is
willekeurig, hetgeen betekent dat een bewegingspatroon
nooit wordt herhaald. Met dit maaisysteem wordt het
gazon gelijkmatig gemaaid zonder maaistrepen van de
robotmaaier.
1.2.5 Het laadstation vinden
De robotmaaier rijdt in een onregelmatig patroon totdat
hij bij de begeleidingsdraad komt. Vervolgens volgt hij
de begeleidingsdraad naar het laadstation. De
begeleidingsdraad is een kabel die vanaf het laadstation
bijvoorbeeld richting een afgelegen deel van het
werkgebied of door een smalle doorgang wordt gelegd.
Deze is aangesloten op de begrenzingsdraad en zo kan
de robotmaaier het laadstation veel gemakkelijker en
sneller vinden.
4 - Inleiding 307 - 002 - 11.10.2017
1.3 Productoverzicht
1
12
13
11
2
3
4
5
8
7
10
14
9
17
15
16
21
32
19
20
24
25
26
22
27
28
29
30
31
6
23
18
33
34
35
De nummers in de afbeelding geven het volgende aan:
1. Behuizing
2. Klep naar maaihoogteafstelling
3. Klep voor display en toetsenbord
4. Stopknop
5. Achterwielen
6. Voorwielen
7. Maaihoogteafstelling
8. Contactstrips
9. LED voor controle van de werking van het
laadstation en de begrenzingsdraad
10. Laadstation
11. Productplaatje
12. Display
13. Toetsenbord
14. Maaisysteem
15. Chassiskast met elektronica, accu en motoren
16. Handgreep
17. Hoofdschakelaar
18. Accudeksel
19. Maaischijf
20. Voeding (het uiterlijk van de voeding kan verschillen
afhankelijk van de markt)
21. Lusdraad voor begrenzingslus en begeleidingsdraad
22. Koppelingen voor de lusdraad
23. Krammen
24. Stekker voor de lusdraad
25. Schroeven voor bevestiging van het laadstation
26. Meetlat voor hulp bij het installeren van de
begrenzingsdraad (de meetlat is losgeraakt uit de
doos)
27. Gebruikershandleiding en beknopte handleiding
28. Kabelmarkers
29. Extra messen
30. Laagspanningskabel
31. Alarmsticker
32. USB-kabel voor software-updates
33. Smart Gateway (alleen voor GARDENA, R100LiC
R130LiC en R160LiC)
34. LAN-kabel Smart Gateway (alleen voor GARDENA,
R100LiC R130LiC en R160LiC)
35. Voeding Smart Gateway (alleen voor GARDENA,
R100LiC R130LiC en R160LiC)
307 - 002 - 11.10.2017 Inleiding - 5
1.4 Symbolen op het product
Deze symbolen staan op de robotmaaier. Bestudeer ze
zorgvuldig.
WAARSCHUWING: Lees de
gebruikersinstructies voordat
u de robotmaaier gebruikt.
WAARSCHUWING: Bedien
de uitschakelinrichting voor-
dat u werkzaamheden aan de
machine uitvoert of deze gaat
optillen.
De robotmaaier kan alleen
worden gestart als de hoofd-
schakelaar is ingesteld op
1
en de juiste pincode is inge-
voerd. Stel de hoofdschake-
laar in op
0
alvorens inspec-
ties en/of onderhoud uit te
voeren.
WAARSCHUWING: Bewaar
een veilige afstand tot de ma-
chine wanneer deze in ge-
bruik is. Houd uw handen en
voeten uit de buurt van de ro-
terende messen.
WAARSCHUWING: Ga niet
op de machine zitten. Plaats
uw handen of voeten niet in
de buurt van of onder de kap.
Gebruik nooit een hogedruk-
reiniger en zelfs geen stro-
mend water om de robotmaai-
er schoon te maken.
Vergrendelingsfunctie
Dit product voldoet aan de geldende EG-
richtlijnen.
Geluidsemissie naar de omgeving. De
emissies zijn opgenomen in
Technische
gegevens op pagina 55
en op het
productplaatje.
Het is niet toegestaan om dit product als
normaal huishoudelijk afval af te voeren.
Zorg dat het product wordt gerecycled
volgens de lokale wettelijke voorschriften.
Het chassis bevat onderdelen die gevoelig
zijn voor elektrostatische ontlading (ESD).
Het chassis moet ook op een
professionele manier worden afgedicht.
Daarom mag het chassis uitsluitend
worden geopend door erkende
servicemonteurs. Een defecte afdichting
kan ertoe leiden dat de volledige garantie
of een deel ervan komt te vervallen.
De laagspanningskabel mag niet worden
ingekort, verlengd of gesplitst.
Gebruik geen trimmer in de buurt van de
laagspanningskabel. Wees voorzichtig bij
het knippen van randen waar de kabels
liggen.
Bedien de uitschakelinrichting voordat u
het product gaat gebruiken of optillen.
6 - Inleiding 307 - 002 - 11.10.2017
2 Veiligheid
2.1 Veiligheidsdefinities
Waarschuwingen, voorzorgsmaatregelen en
opmerkingen worden gebruikt om te wijzen op
belangrijke delen van de gebruikershandleiding.
WAARSCHUWING: Wordt gebruikt om te
wijzen op de kans op ernstig of fataal letsel voor
de gebruiker of omstanders wanneer de
instructies in de handleiding niet worden
gevolgd.
OPGELET: Wordt gebruikt indien er een risico
bestaat op schade aan het product en andere
eigendommen of aan de omgeving wanneer de
instructies in de handleiding niet worden
gevolgd.
Let op: Geven verdere informatie die nodig is in een
bepaalde situatie.
2.2 Algemene veiligheidsinstructies
Om het gebruik van de gebruikershandleiding
eenvoudiger te maken, wordt gebruik gemaakt van het
volgende systeem:
Cursief
gedrukte tekst geeft schermteksten van de
robotmaaier aan of is een verwijzing naar een ander
gedeelte in de gebruikershandleiding.
Vet gedrukte tekst geeft de toetsen op het
toetsenbord van de robotmaaier aan.
Tekst gedrukt in
HOOFDLETTERS
en
cursieve
letters
verwijst naar de positie van de
hoofdschakelaar en de verschillende bedrijfsmodi
die beschikbaar zijn in de robotmaaier.
2.2.1 BELANGRIJK. ZORGVULDIG LEZEN VOOR GEBRUIK. BEWAREN OM LATER TE KUNNEN
RAADPLEGEN
De gebruiker is verantwoordelijk voor ongelukken met andere mensen of beschadigingen van
hun eigendommen.
Dit apparaat is niet bedoeld voor gebruik door personen (waaronder kinderen) met fysieke, zin-
tuiglijke of geestelijke beperkingen, of een gebrek aan kennis en ervaring, tenzij ze begeleiding
bij of aanwijzingen voor het gebruik van het apparaat hebben ontvangen van een persoon die
verantwoordelijk is voor hun veiligheid. Kinderen moeten onder toezicht worden gehouden om er
zeker van te zijn dat ze niet met het apparaat spelen.
Het apparaat kan worden gebruikt door kinderen vanaf 8 jaar en ouder en andere personen die
ondanks hun fysieke, sensorische of geestelijke handicap of gebrek aan ervaring en kennis on-
der toezicht of instructie van een verantwoordelijke persoon in staat zijn veilig gebruik te maken
van het apparaat en op de hoogte zijn van alle gevaren. Er kunnen plaatselijke regels zijn met
betrekking tot de minimumleeftijd voor het bedienen van dit apparaat. Kinderen mogen het appa-
raat niet zonder toezicht reinigen of onderhouden.
Sluit de voeding nooit aan op een stopcontact als de stekker of het snoer beschadigd is. Een ver-
sleten of beschadigd snoer verhoogt het risico op een elektrische schok.
Laad de accu alleen op in het meegeleverde laadstation. Onjuist gebruik kan leiden tot elektri-
sche schokken, oververhitting of lekkage van corroderende vloeistof uit de accu. Bij lekkage van
elektrolyt spoelt u deze weg met water/neutralisatievloeistof. Raadpleeg onmiddellijk een arts in-
dien de elektrolyt in aanraking komt met uw ogen.
Gebruik alleen originele accu's die door de fabrikant worden aanbevolen. De veiligheid van het
product kan niet worden gegarandeerd met niet-originele accu's. Gebruik geen niet-oplaadbare
accu's.
Het apparaat moet zijn losgekoppeld van de voeding wanneer de accu wordt verwijderd.
WAARSCHUWING: De robotmaaier kan
gevaarlijk zijn als u hem verkeerd gebruikt.
WAARSCHUWING: Gebruik de robotmaaier
nooit wanneer personen, met name kinderen, of
huisdieren zich in het maaigebied bevinden.
307 - 002 - 11.10.2017 Veiligheid - 7
WAARSCHUWING: Houd uw handen en voeten
uit de buurt van de roterende messen. Plaats
uw handen of voeten niet in de buurt van of
onder de kap wanneer de motor draait.
2.3 Veiligheidsinstructies voor bediening
2.3.1 Gebruik
De robotmaaier is bedoeld voor het maaien van gras
op open en vlakke grondoppervlakken. Hij mag
uitsluitend worden gebruikt in combinatie met door
de fabrikant aanbevolen apparatuur. Elk ander
gebruik is onjuist. De instructies van de fabrikant
over bediening/onderhoud moeten nauwkeurig
worden gevolgd.
Er moeten waarschuwingsborden worden geplaatst
rondom het maaigebied van de robotmaaier als
deze wordt gebruikt in openbare gebieden. De
borden moeten de volgende tekst bevatten:
Waarschuwing! Automatische gazonmaaier! Blijf uit
de buurt van de machine! Houd toezicht op
kinderen!
Warning!
Automatic lawnmower!
Keep away from the machine!
Supervise children!
Warning!
Automatic lawnmower!
Keep away from the machine!
Supervise children!
Gebruik de functie PARKEREN of schakel de
hoofdschakelaar uit wanneer personen, vooral
kinderen, of huisdieren zich in de maaizone
bevinden. Het wordt aanbevolen om de robotmaaier
te programmeren voor gebruik tijdens uren wanneer
er geen activiteit in het gebied plaatsvindt, bijv. 's
nachts. Zie
Timer op pagina 23
.
De robotmaaier mag uitsluitend worden bediend,
onderhouden en gerepareerd door personen die
volledig vertrouwd zijn met de speciale kenmerken
van en veiligheidsvoorschriften voor het product.
Lees de gebruikershandleiding zorgvuldig door en
zorg ervoor dat u de instructies voor het gebruik van
de robotmaaier goed hebt begrepen voordat u het
apparaat gebruikt.
Het is niet toegestaan het originele ontwerp van de
robotmaaier aan te passen. Alle wijzigingen zijn op
eigen risico.
Controleer of er geen stenen, takken, gereedschap,
speelgoed of andere voorwerpen op het gazon
liggen die de messen kunnen beschadigen.
Voorwerpen op het gazon kunnen er ook toe leiden
dat de robotmaaier hierin vast komt te zitten. Als dat
gebeurt, kan het nodig zijn om het voorwerp te
verwijderen voordat de maaier verder kan gaan met
maaien. Zet de hoofdschakelaar altijd in de stand
0
voordat u een verstopping verwijdert.
Start de robotmaaier volgens de instructies.
Wanneer de hoofdschakelaar is ingesteld op 1, dient
u ervoor te zorgen dat u uw handen en voeten uit de
buurt van de roterende messen houdt. Steek nooit
uw handen en voeten onder de robotmaaier.
Raak nooit bewegende gevaarlijke onderdelen,
zoals de maaischijf, aan voordat de maaier volledig
tot stilstand is gekomen.
Til de robotmaaier nooit op en draag hem niet
wanneer de hoofdschakelaar in stand 1 staat.
Sta niet toe dat de robotmaaier wordt gebruikt door
personen die niet weten hoe de robotmaaier werkt
en zich gedraagt.
De robotmaaier mag nooit in aanraking komen met
personen of andere levende wezens. Als een
persoon of ander levend wezen in de baan van de
robotmaaier komt, moet deze onmiddellijk worden
gestopt. Zie
Stoppen op pagina 39
.
Zet niets boven op de robotmaaier of het
laadstation.
Zorg ervoor dat de robotmaaier niet kan worden
gebruikt als de kap, maaischijf of behuizing
beschadigd is. De maaier mag ook niet worden
gebruikt als de messen, schroeven, moeren of
kabels defect zijn. Sluit nooit een beschadigde kabel
aan en raak deze ook niet aan voordat de kabel is
losgekoppeld van de voeding.
Gebruik de robotmaaier niet als de hoofdschakelaar
niet werkt.
Schakel de robotmaaier altijd uit via de
hoofdschakelaar wanneer de maaier niet wordt
gebruikt. De robotmaaier kan alleen worden gestart
als de hoofdschakelaar op 1 staat en de juiste PIN-
code is ingevoerd.
Gebruik de robotmaaier nooit terwijl er een
gazonsproeier aanstaat. Gebruik de timerfunctie (zie
Timer op pagina 23
) zodat de robotmaaier en
sproeier nooit tegelijkertijd werken.
GARDENA staat niet garant voor volledige
compatibiliteit tussen de robotmaaier en andere
typen draadloze systemen, zoals
afstandsbedieningen, radiozenders, ringleidingen,
ondergrondse elektrische afrasteringen voor dieren
of iets dergelijks.
8 - Veiligheid 307 - 002 - 11.10.2017
Het ingebouwde alarm maakt een zeer hard geluid.
Let op, in het bijzonder wanneer de robotmaaier in
een gesloten ruimte wordt gehanteerd.
Metalen voorwerpen in de bodem (zoals
wapeningsnetten of antimollennetten) kunnen de
robotmaaier tot stilstand brengen. De metalen
voorwerpen kunnen storing van het lussignaal
veroorzaken en de robotmaaier tot stilstand
brengen.
De robotmaaier mag nooit worden gebruikt bij
temperaturen lager dan 0 °C of hoger dan 45 °C.
Hierdoor kan schade aan het product ontstaan.
2.3.2 Optillen en verplaatsen van de robotmaaier
Voor het veilig verplaatsen uit of binnen het werkgebied:
1. Druk op de STOP-knop om de robotmaaier te
stoppen. Als beveiliging is ingesteld op gemiddeld of
hoog niveau (zie
Veiligheidsniveau op pagina 27
),
moet de PIN-code worden ingevoerd. De PIN-code
bestaat uit vier cijfers en wordt gekozen wanneer u
de robotmaaier voor het eerst start. Zie
Ingebruikname en kalibratie op pagina 21
.
2. Zet de hoofdschakelaar in stand
0
.
3. Draag de robotmaaier aan de hendel onder de
robotmaaier met de maaischijf uit de buurt van uw
lichaam.
OPGELET: Til de robotmaaier niet op wanneer
deze in het laadstation is geparkeerd. Dat kan
het laadstation en/of de robotmaaier
beschadigen. Druk op STOP en trek de
robotmaaier uit het laadstation voordat u hem
optilt.
2.3.3 Onderhoud
WAARSCHUWING: Wanneer de robotmaaier
op zijn kop wordt gedraaid, moet de
hoofdschakelaar altijd in stand
0
staan.
De hoofdschakelaar moet in stand
0
staan
tijdens alle werkzaamheden aan het chassis
van de maaier, zoals het reinigen of vervangen
van de messen.
OPGELET: Gebruik nooit een hogedrukreiniger
en zelfs geen stromend water om de
robotmaaier schoon te maken. Gebruik nooit
oplosmiddelen om schoon te maken.
Inspecteer de robotmaaier elke week en vervang
beschadigde of versleten onderdelen. Zie
Introductie -
onderhoud op pagina 41
.
2.3.4 Bij onweer
Om het risico op schade aan de componenten in de
robotmaaier en het bijbehorende laadstation te
beperken, adviseren we om alle aansluitingen op het
laadstation (voeding, begrenzingsdraad en
begeleidingsdraden) los te koppelen als er kans op
onweer is.
1. Controleer of de kabels zijn voorzien van de
bijgeleverde kabelmarkering, om het opnieuw
aansluiten te vergemakkelijken. De aansluitingen op
het laadstation zijn gemarkeerd met AR, AL en G1.
2. Koppel alle aangesloten kabels en de voeding los.
3. Sluit alle kabels en de voeding weer aan als er geen
onweer meer dreigt. Het is belangrijk dat elke draad
op de juiste plaats wordt aangesloten.
307 - 002 - 11.10.2017 Veiligheid - 9
3 Installatie
3.1 Presentatie
In deze gebruikshandleiding worden SILENO- en
SILENO+-producten behandeld. In de SILENO-serie
vindt u R100Li en R100LiC. In de SILENO+-serie vindt u
R130Li, R130LiC, R160Li en R160LiC. De C in de
modelaanduiding heeft betrekking op het GARDENA
smart systeem. Deze handleiding verwijst vanaf hier
naar de modelspecifieke namen.
GARDENA
SILENO R100Li 1000 m
2
R100LiC 1000 m
2
, smart system
SILENO+ R130Li 1300 m
2
R130LiC 1300 m
2
, smart system
R160Li 1600 m
2
R160LiC 1600 m
2
, smart system
Dit hoofdstuk bevat informatie waarvan u zich bewust
moet zijn bij het plannen van de installatie.
Zorg ervoor dat u vóór aanvang van de installatie
vertrouwd bent met de inhoud van de doos.
GARDENA R100Li/LiC, R130Li/LiC, R160Li/LiC
Robotmaaier
Laadstation
Voeding
Lusdraad, m 200 / 250 / 250
Laagspanningskabel
Krammen, stuks 400 / 400 / 400
Connectoren, stuks 5 / 5 / 5
Schroeven laadstation,
stuks
5 / 5 / 5
Inbussleutel
Meter
Koppelingen, stuks 4 / 4 / 4
Gebruikershandleiding en
beknopte handleiding
Kabelmarkers
Extra bladen, stuks 9 / 9 / 9
Alarmsticker
USB-kabel voor software-
updates
GARDENA R100LiC, R130LiC, R160LiC
Smart Gateway
LAN-kabel Smart Gateway
Voeding Smart Gateway
3.1.1 Belangrijkste onderdelen voor de installatie
De installatie van de robotmaaier bestaat uit 4
hoofdonderdelen:
1. Een robotmaaier die het gazon maait door in
principe te bewegen in een willekeurig patroon.
2. Een laadstation waarnaar de robotmaaier terugkeert
wanneer de batterij bijna leeg is.
3. Een voeding, die is aangesloten tussen het
laadstation en een stopcontact van 100 V-240V. De
voeding wordt op het stopcontact en het laadstation
aangesloten via een laagspanningskabel van 10 m.
Laagspanningskabels met een lengte van 3 m en 20
m zijn beschikbaar als optionele accessoires.
Onderdelen van de voeding mogen niet worden
gewijzigd en er mag niet mee worden geknoeid. De
laagspanningskabel mag bijvoorbeeld niet worden
ingekort of verlengd.
4. De lusdraad wordt langs de randen van het gazon
gelegd en ook rondom voorwerpen en planten die
de robotmaaier niet mag raken. De lusdraad dient
zowel als begrenzingsdraad als begeleidingsdraad.
De maximaal toegestane lengte voor de
begrenzingslus is 800 m.
10 - Installatie 307 - 002 - 11.10.2017
3 m / 10 ft
2 m / 7 ft
Plaats het laadstation niet in krappe ruimtes of in een
hoek. Als dat wel gebeurt, kan de robotmaaier moeite
hebben om het laadstation te vinden.
Het laadstation moet op een redelijk vlakke ondergrond
worden geplaatst. De voorkant van het laadstation mag
niet hoger of lager worden geplaatst dan de achterkant,
zoals aangegeven in onderstaande afbeelding.
max. 5 cm / 2"
max. 5 cm / 2"
Het laadstation mag niet zodanig worden geplaatst dat
de grondplaat verbogen kan raken.
Wanneer de installatie wordt uitgevoerd in een
werkgebied met een steile helling, moet het laadstation
onder aan de helling worden geplaatst. Dat maakt het
eenvoudiger voor de robotmaaier om de
begeleidingsdraad naar het laadstation te volgen.
Plaats het laadstation niet op een eiland omdat het
hierdoor lastiger is om de begeleidingsdraad optimaal te
leggen. Als het laadstation op een eiland moet worden
geïnstalleerd, moet de begeleidingsdraad ook op het
eiland worden aangesloten. Lees meer over eilanden in
Grenzen binnen het werkgebied op pagina 16
.
3.3.2 Voeding aansluiten
Houd bij het bepalen van de locatie voor de voeding
rekening met de volgende punten:
Dicht bij het laadstation
Bescherming tegen regen
Bescherming tegen direct zonlicht
De voeding moet worden geplaatst op een goed
geventileerde locatie en onder een afdak. Wanneer de
voeding op een stopcontact buiten wordt aangesloten,
moet dit stopcontact zijn goedgekeurd voor gebruik
buitenshuis. We raden u aan om een aardlekschakelaar
(RCD) te gebruiken bij het aansluiten van de voeding op
het stopcontact.
WAARSCHUWING: Van toepassing voor USA/
Canada. Als de voedingseenheid buiten is
opgesteld: Risico van elektrische schok. Alleen
aansluiten op een afgedekt GFCI-stopcontact
(RCD), klasse A, dat voorzien is van een
behuizing die waterdicht is, ongeacht of de kap
van de aansluitstekker is geplaatst.
Onderdelen van de voeding mogen niet worden
gewijzigd en er mag niet mee worden geknoeid. De
laagspanningskabel mag bijvoorbeeld niet worden
ingekort of verlengd. Laagspanningskabels met een
12 - Installatie 307 - 002 - 11.10.2017
lengte van 3 m of 20 m zijn beschikbaar als optionele
accessoires.
De laagspanningskabel mag door het werkgebied
worden gelegd als deze is verankerd aan de grond of is
ingegraven. De maaihoogte moet zodanig zijn dat de
messen nooit in contact komen met de
laagspanningskabel.
De laagspanningskabel mag nooit in een rol worden
gelegd of onder de basisplaat van het laadstation omdat
dit interferentie kan veroorzaken met de signalen van
het laadstation.
WAARSCHUWING: Monteer de voeding nooit
op een hoogte waarbij het risico bestaat dat hij
onder water komt te staan (minimaal 30 cm
vanaf de grond). Het is niet toegestaan om de
voeding op de grond te plaatsen.
min 30 cm / 12”
WAARSCHUWING: Onderdelen van de voeding
mogen onder geen beding worden gewijzigd en
er mag niet mee worden geknoeid. De
laagspanningskabel mag niet worden ingekort
of verlengd.
WAARSCHUWING: Haal de stekker uit het
stopcontact wanneer u bijvoorbeeld het
laadstation wilt reinigen of de lusdraad wilt
herstellen.
OPGELET: Plaats de laagspanningskabel en
stel de maaihoogte zodanig in dat de messen
nooit in aanraking kunnen komen met de kabel.
3.3.3 Het laadstation installeren en aansluiten
1. Zet het laadstation op een geschikte plek.
2. Kantel de beschermkap op het laadstation naar
voren en sluit de laagspanningskabel aan op het
laadstation.
3. Sluit de voedingskabel van de voeding aan op een
stopcontact van 100-240V. Wanneer de voeding op
een stopcontact buiten wordt aangesloten, moet dit
stopcontact zijn goedgekeurd voor gebruik
buitenshuis. Zie
Voeding aansluiten op pagina 12
.
4. Bevestig het laadstation aan de grond met behulp
van de bijgeleverde schroeven. Draai de schroeven
zodanig aan dat ze helemaal verzonken zijn. Als het
laadstation tegen een wand wordt geplaatst, is het
beter om het laadstation pas aan de grond te
bevestigen nadat alle kabels zijn aangesloten.
307 - 002 - 11.10.2017 Installatie - 13
10 cm / 4"
0 cm / 0"
35 cm / 14"
30 cm / 12"
3.5.2 Grenzen van het werkgebied
De afstand van de begrenzingsdraad tot obstakels
varieert en is afhankelijk van wat er pal naast het
werkgebied ligt.
Als het werkgebied wordt begrensd door bijvoorbeeld
een muur of hek (5 cm of hoger) moet de
begrenzingsdraad op 35 cm vanaf het obstakel worden
gelegd. Dat voorkomt dat de robotmaaier op een
obstakel botst en beperkt slijtage aan de kap. Ongeveer
20 cm van het gazon rond het vaste obstakel zal niet
worden gemaaid.
35 cm / 14"
> 5 cm / 2"
Als het werkgebied grenst aan een kleine greppel, een
bloemperk, of een kleine verhoging, zoals een lage
stoeprand (1-5 cm), moet de begrenzingsdraad op 30
cm binnen het werkgebied worden gelegd. Hiermee
wordt voorkomen dat de wielen in de greppel of op de
stoep rijden, dit kan namelijk leiden tot overmatige
slijtage van de robotmaaier. Ongeveer 15 cm gras langs
de greppel/stoeprand wordt niet gemaaid.
1-5 cm / 0.4-2"
20 cm / 8"
Als het werkgebied grenst aan een tegelpad of iets
dergelijks, dat ongeveer op dezelfde hoogte ligt als het
gazon (+/- 1 cm), is het mogelijk om de robotmaaier een
eindje over het pad te laten rijden. De begrenzingsdraad
moet dan 10 cm vanaf de rand van het pad worden
gelegd. Al het gras langs het tegelpad wordt gemaaid.
10 cm
/ 4"
max 1 cm / 0.4"
Als het werkgebied in tweeën wordt gedeeld door een
tegelpad dat niet boven het gazon uitsteekt, is het
mogelijk om de robotmaaier over het pad te laten rijden.
Het kan een voordeel zijn om de begrenzingsdraad
onder de tegels te leggen. De begrenzingsdraad kan
ook in de voeg tussen de tegels worden gelegd. Zorg
ervoor dat de tegels op gelijke hoogte zijn met het gazon
om overmatige slijtage van de robotmaaier te
voorkomen.
OPGELET: De robotmaaier mag nooit over
grind, mulch of soortgelijk materiaal rijden,
omdat de messen hierdoor kunnen worden
beschadigd.
OPGELET: Als het werkgebied aan een
waterpartij, helling, afgrond of openbare weg
grenst, moet behalve de begrenzingsdraad ook
een rand of iets dergelijks worden geplaatst. Die
307 - 002 - 11.10.2017 Installatie - 15
De START-knop wordt gebruikt om de robotmaaier
te activeren. Dit is doorgaans de laatste knop die
moet worden ingedrukt voordat het luik wordt
gesloten.
De knoppen TERUG en OK worden gebruikt voor
navigatie in het menu. De knop OK wordt ook
gebruikt om instellingen te bevestigen.
De pijltoetsen worden gebruikt om in het menu te
navigeren, maar dienen ook om selecties te maken
in bepaalde instelmogelijkheden.
De knop MENU wordt gebruikt om naar het
hoofdmenu te gaan.
De knop PARK wordt gebruikt om de robotmaaier
naar het laadstation te sturen.
De cijfertoetsen worden gebruikt om instellingen in
te voeren, bijv. pincode, tijd of uitgangsrichting.
3.10.3 Display
Wanneer de STOP-knop is ingedrukt en de klep is
geopend, geeft het display de volgende informatie weer:
Informatie over de werking, bv.
MAAIEN,
PARKEREN
of
TIMER
. Als de STOP-knop wordt
ingedrukt wanneer de robotmaaier is ingeschakeld,
wordt de bediening weergegeven die was
ingeschakeld voordat de robotmaaier is gestopt, bijv.
MAAIEN
of
ZOEKEN
. De tekst GEREED wordt
weergegeven als de robotmaaier niet in een
specifieke bedieningsmodus staat, bv. als de
hoofdschakelaar net is ingeschakeld.
De datum en klok tonen de huidige tijd:
3.10.4 Symbolen op het display
Het zwarte kloksymbool (A) geeft aan wanneer de
robotmaaier niet mag maaien vanwege een instelling
van de timer. Als de maaier niet mag maaien als gevolg
van SensorControl, wordt symbool (B) weergegeven
(niet van toepassing voor R100Li en R100LiC). Als de
modus Negeer timer wordt gekozen, verschijnt symbool
(C).
De accustatus geeft de resterende lading van de accu
aan. Als de robotmaaier wordt geladen, verschijnt er ook
een bliksemschicht boven het accusymbool (D). Als de
robotmaaier in het laadstation wordt geplaatst zonder
dat er wordt opgeladen, wordt symbool (E)
weergegeven.
Het ECO-symbool (F) wordt weergegeven als de
robotmaaier in de
ECO-modus
is gezet.
A B C
D E F
3.10.5 Submenu's
Elke optie heeft een aantal submenu's. Alle functies
voor de instellingen van de robotmaaier zijn via de
submenu's toegankelijk.
Sommige submenu's bevatten opties die links worden
aangevinkt. Dit houdt in dat deze opties zijn
geselecteerd. Plaats of verwijder het vinkje in het vakje
door te drukken op OK.
3.11 Menustructuur
Het hoofdmenu biedt de volgende opties:
Timer
SensorControl
(alleen voor R130Li, R130LiC R160Li
en R160LiC)
Smart system
(alleen voor R100LiC, R130LiC en
R160LiC)
Veiligheid
Installatie
Instellingen
3.11.1 Hoofdmenu
Timer
De timerfunctie is een ideaal hulpmiddel
om te bepalen welke periode de
robotmaaier niet mag maaien,
bijvoorbeeld als de kinderen in de tuin
spelen. Zie
Timer op pagina 23
22 - Installatie 307 - 002 - 11.10.2017
22


Need help? Post your question in this forum.

Forumrules


Report abuse

Libble takes abuse of its services very seriously. We're committed to dealing with such abuse according to the laws in your country of residence. When you submit a report, we'll investigate it and take the appropriate action. We'll get back to you only if we require additional details or have more information to share.

Product:

For example, Anti-Semitic content, racist content, or material that could result in a violent physical act.

For example, a credit card number, a personal identification number, or an unlisted home address. Note that email addresses and full names are not considered private information.

Forumrules

To achieve meaningful questions, we apply the following rules:

Register

Register getting emails for Gardena smart SILENO plus R130LiC - 2018 at:


You will receive an email to register for one or both of the options.


Get your user manual by e-mail

Enter your email address to receive the manual of Gardena smart SILENO plus R130LiC - 2018 in the language / languages: Dutch as an attachment in your email.

The manual is 7,74 mb in size.

 

You will receive the manual in your email within minutes. If you have not received an email, then probably have entered the wrong email address or your mailbox is too full. In addition, it may be that your ISP may have a maximum size for emails to receive.

Others manual(s) of Gardena smart SILENO plus R130LiC - 2018

Gardena smart SILENO plus R130LiC - 2018 User Manual - English - 56 pages

Gardena smart SILENO plus R130LiC - 2018 User Manual - German - 64 pages


The manual is sent by email. Check your email

If you have not received an email with the manual within fifteen minutes, it may be that you have a entered a wrong email address or that your ISP has set a maximum size to receive email that is smaller than the size of the manual.

The email address you have provided is not correct.

Please check the email address and correct it.

Your question is posted on this page

Would you like to receive an email when new answers and questions are posted? Please enter your email address.



Info