• Plaats het laadstation in het laagst mogelijke
deel van het werkgebied.
• Plaats het laadstation in een gebied met
bescherming tegen de zon.
• Als het laadstation op een eiland is
geplaatst, dient u ervoor te zorgen dat u de
geleidingsdraad met het eiland verbindt. Zie
Een eiland maken op pagina 18
.
3.3.2 Onderzoeken waar de voeding
moet worden geplaatst
• Plaats de voeding in een gebied met een
dak en bescherming tegen de zon en de
regen.
• Plaats de voeding in een gebied met een
goede luchtstroom.
• Gebruik een aardlekschakelaar wanneer u
de voeding aansluit op het stopcontact.
WAARSCHUWING:
Wijzig de voeding
niet. U mag de laagspanningskabel
niet doorsnijden of verlengen. Er
bestaat een gevaar voor elektrische
schokken.
Laagspanningskabels van verschillende lengtes
zijn verkrijgbaar als accessoires.
OPGELET:
Zorg ervoor dat de
messen op het product niet de
laagspanningskabel doorsnijden.
OPGELET: Plaats de
laagspanningskabel niet in een spoel
of onder de plaat van het laadstation.
De bobine veroorzaakt interferentie
met het signaal van het laadstation.
3.3.3 Onderzoeken waar u de
begrenzingsdraad plaatst
OPGELET: Als het werkgebied aan
een waterpartij, helling, afgrond of
openbare weg grenst, moet behalve de
begrenzingsdraad ook een
beschermende muur worden geplaatst.
De muur moet minimaal 15 cm/6 inch
hoog zijn.