49
NL
Om ervoor te zorgen dat het besproeiingsprogramma uitgevoerd
wordt, moet voor de activering Prog
ON
geselecteerd zijn. Bij
Prog
OFF
wordt de automatische besproeiing gedeactiveerd.
Prog
ON
/
OFF
kan voor elk ventiel afzonderlijk worden geselec-
teerd. Ook bij Prog
OFF
kan manueel worden besproeid.
1. Ventiel 1 (
ï
V1) of ventiel 2 (V2
ð
) met de ▼
-
▲ -toetsen
(V1/ V2) selecteren (wanneer tevoren een programma werd
ingesteld, kan het ventiel niet geselecteerd worden, daar het
programma automatisch het betreffende ventiel selecteert).
2. Menu-toets 5 keer indrukken [Level 6] (niet nodig wanneer
tevoren een programma werd ingevoerd).
3. Prog
ON
of Prog
OFF
met de ▼
-
▲ -toetsen selecteren en met
de OK-toets bevestigen.
Nu wordt 2 sec.
Prog
OK
weergegeven, daarna springt de
display naar de normale weergave
[Level 1].
Prog
ON
: de programmering van de besproeiingscomputer is nu
voltooid, d.w.z. het ingebouwde ventiel opent / sluit volautomatisch
en besproeit dus op het geprogrammeerde tijdstip.
B) Sensor-directe besturing :
Vereiste: minstens één GARDENA bodemvochtigheidssensor is
aangesloten (zie 4. Inbedrijfname). Besproeiing ’s nachts (20 –
6 uur), wanneer de sensor droog dry meldt. Een tevoren aange-
maakt programma voor de tijdgestuurde besproeiing blijft hierbij
behouden, wordt echter niet uitgevoerd.
1. Programma voor ventiel 1 (
ï
V1) of ventiel 2 (V2
ð
) met
de ▼
-
▲ -toetsen (V1/ V2) selecteren.
2. Menu-toets 3 keer indrukken.
Run Time
en de besproeiingsduur-uren knipperen in de
display.
3. Besproeiingsduur-uren met de ▼
-
▲ -toetsen instellen
((bijv.
0
uren) en met de OK-toets bevestigen.
Run Time
en de besproeiingsduur-minuten knipperen in de
display.
4. Besproeiingsduur-minuten met de ▼
-
▲ -toetsen instellen
(bijv.
10
minuten) en met de OK-toets bevestigen.
Besproeiingscyclus knippert in de display.
5. Sensor-directe besturing met de ▼
-
▲ -toetsen selecteren
met de OK-toets bevestigen.
Na elke besproeiing volgt een besproeiingspauze van 2 uren,
waarin de bodemvochtigheidssensor de bodemvochtigheid
bepaalt.
Besproeiingsprogramma
activeren / deactiveren:
[Level 6]
3.
4.
5.