37
NL
Besproeiingsschema
opstellen:
Diefstalbeveiliging
monteren (optioneel):
L
M
F
K
Naast de tijdgestuurde besproeiing is er bovendien de mogelijk-
heid om de bodemvochtigheid of de neerslag in het besproeiings-
programma te integreren.
Bij voldoende bodemvochtigheid of bij regen wordt stopzetting
van het programma geactiveerd of het starten van het program-
ma belemmerd. De handmatige besproeiing Man. On /Off is
onafhankelijk hiervan mogelijk.
Via de besproeiingsmodus „Bodemvochtigheidssensor gestuurde
besproeiing” kan de besproeiing geheel afhankelijk van de bodem-
vochtigheid gestuurd worden
(zie 5.2 speciale functies)
.
1. Besturingsgedeelte
F
van de behuizing van de besproeiings-
computer afnemen.
2. Bodemvochtigheidsensor in het besproeiingsbereik
– of –
regensensor (eventueel met verlengkabel) buiten het
besproeiingsbereik plaatsen.
3. Stekker van de sensor in de sensoraansluiting
K
van de
besproeiingscomputer steken.
Voor de aansluiting van oudere sensors is er mogelijk een
GARDENA adapterkabel art. 1189-00.600.45 noodzakelijk
die via de GARDENA service verkregen kan worden.
Om uw besproeiingscomputer tegen diefstal te beveiligen kunt
u de GARDENA diefstalbeveiliging art. nr. 1815-00.791.00.00
via de GARDENA-service betrekken.
1. Klem
L
met de schroef
M
aan de achterzijde van de
besproeiingscomputer vastschroeven.
2. Klem
L
bijv. voor het vastzetten van een ketting gebruiken.
Als de schroef er eenmaal ingeschroefd is, kan hij niet meer
losgemaakt worden.
Voordat U met invoer van de besproeiingsgegevens begint,
raden wij aan de gegevens om redenen van overzichtelijkheid
in één van de besproeiingsschema’s in de bijlage te noteren.
Voorbeeld:
Programm Starttijd Besproeiingsduur Besproeiingsdagen Besproeiingscycli
Prog Start Run Time Mo Tu We Th Fr Sa So 24h 2nd 3rd 4th 5th 6th 7th
1 7: 30 0: 30 X X X
2 19:00 0:20 X X
3 22 : 30 1 : 10 X X X
4 4:00 0:15 X
5 ––
6 ––
Bodemvochtigheid- of
regensensor aansluiten
(optioneel):