43
NL
Door bodemvochtigheidssensor gestuurde
besproeiing (Prog 12
-
14):
Voorwaarde: De GARDENA bodemvochtigheidssensor
Art. 1188 is aangesloten (zie 4. Ingebruikneming).
De tevoren aangemaakte programma´s van de programmage-
stuurde besproeiing (Prog
11
tot
66
) blijven hierbij behouden,
worden echter niet uitgevoerd.
1. Menu-toets 5 seconden ingedrukt houden.
Prog
en het programmanummer knipperen op de display.
2. Gewenste besproeiingscyclus via de draaiknop kiezen (bijv.
Prog
11 22
) en met de OK-toets bevestigen.
Prog
11 22
Besproeiing overdag (6
-
20 uur), wanneer de
bodemvochtigheidssensor droog meldt.
Prog
11 33
Besproeiing ´s nachts (20
-
6 uur), wanneer de
bodemvochtigheidssensor droog meldt.
Prog
11 44
Besproeiing, wanneer de bodemvochtigheids-
sensor droog meldt.
Run Time
en de besproeiingsduur in minuten knipperen op
de display.
3. Besproeiingsduur in minuten (0
-
59 min.) met de draaiknop
instellen (bijv.
4400
minuten) en met de OK-toets bevestigen.
De besproeiing start binnen de ingestelde besproeiings-cyclus
zodra de bodemvochtigheidssensor droog
(Sensor ON)
meldt.
De ingestelde besproeiingsduur bij de sensorgestuurde besproei-
ing geldt ook voor handmatige besproeiing.
Bij de door de bodemvochtigheidssensor gestuurde be-
sproeiing wordt na iedere besproeiing een pauze van twee
uur voor de bepaling van de bodemvochtigheid door de
bodemvochtigheidssensor ingelast.
Voorbeeld:
Besproeiingscyclus = Prog
11 22
(besproeiing overdag)
Besproeiingsduur = 40 minuten
De besproeiing begint wanneer de sensor overdag (tussen 6 en
20 uur) droog (Sensor ON) meldt en eindigt afhankelijk van de
bodemvochtigheid uiterlijk na 40 minuten.
De besproeiingsduur is in de fabriek vooraf op 30 minuten ingesteld.
Noodprogramma: Wanneer bij de door de sensor gestuurde be-
sproeiing geen sensor is ingestoken of wanneer de aansluitkabel
defect is, wordt er om de 24 uur besproeid. De besproeiingsduur is
conform de Run-Time, maximaal echter tot 30 minuten beperkt.
v Menu-toets 5 seconden ingedrukt houden.
De normale weergave wordt getoond op het display.
2.
3.
Door bodemvochtigheidssen-
sor gestuurde besproeiing
weer verlaten: