30
NL
1. De beide onderstangen
5
(met aan het eind een rond gat) in
de bevestigingspunten van het motorhuis
6
steken en vast-
schroeven met de kruiskopschroeven
6
.
2. Twee slotbouten
1
van buiten door de boringen van de beide
middenstangen
2
steken en met twee vleugelmoeren
4
aan
de onderstangen
5
vastschroeven.
3. Met twee andere slotbouten
1
en de vleugelmoeren
4
de
bovenstang met startgreep
3
vastschroeven aan de midden-
stangen
2
.
De duwboom is nu opgebouwd.
Let op: monteer de bovenstang met startgreep
3
zo dat de
stekker
7
met de aansluitkabel
8
zich aan de rechterkant
(in rijrichting) bevindt (zie afb.).
4. Aansluitsnoer
8
met de twee kabelclips
0
op de duwboom
bevestigen.
5. Bediening
1. Koppeling van het verlengsnoer
0
op de stekker
7
steken.
2. Verlengsnoer
0
als lus door de kabeltrekontlasting
A
trekken 1
en er inhangen 2.
Daarmee wordt het per ongeluk losraken van de steekverbin-
ding voorkomen.
3. Verlengsnoer
0
in het elektrische stopcontact steken.
Gevaar op verwondingen als de verticuteermachine niet
zelfstandig uitschakelt!
V Veiligheidsinrichtingen op de verticuteermachine niet
verwijderen of overbruggen (bijv. door de starthendel
aan de duwboom vast te binden)!
Opgelet! Verticuteerwals loopt na:
A V Verticuteermachine nooit met lopende motor op-
tillen, omkiepen of dragen!
V Nooit op een verharde ondergrond (bijv. asfalt)
starten.
V De door de duwboom gegeven veiligheids-
afstand tussen verticuteerwals en gebruiker altijd
aanhouden.
1. Verticuteermachine op een egaal gazon neerzetten.
2. Inschakelblokkering
B
ingedrukt houden en aan starthendel
C
op de duwboom
3
trekken.
De verticuteermachine start.
3. Inschakelblokkering
B
loslaten.
Het verlengsnoer
0
moet tijdens het verticuteren altijd in de
werkrichting aan de zijkant van het te bewerken oppervlak
geleid worden.
Altijd weg van het aansluitsnoer werken.
Duwboom monteren:
3
9
6
5
1
2
4
0
8
7
Verlengsnoer
aansluiten:
Verticuteermachine
starten:
0 A
7
12
3
B
C