32
NL
3. Montage
Alle 4 de wielen moeten altijd op dezelfde maaihoogte vastge-
schroefd zitten (zie 4 Bediening
„Instelling maaihoogte”
).
1. Schroef
1
door het gat van de wielkap
2
steken en de
6-kantige kop helemaal in de wielkap
2
drukken.
De korte schroef in de kleine wielkap en de lange schroef in
de grote wielkap steken.
2. Afdekkap
3
in de wielkap
2
drukken tot hij vastklikt.
3. Schroef
1
door het wiel
4
steken en het wiel
4
met de hand
aan de zijkant stevig vastschroeven; controleer of hij stevig zit.
De kleine wielen (
∅
13 cm) aan de vorzÿde en de grote wielen
(
∅
16 cm) aan de achterzÿde.
1. Korfdeksel
7
zo van boven op de grasvangkorf
8
zetten dat
ALLE oogjes
c
boven de haken
d
zitten.
2. Korfdeksel
7
op de grasvangkorf
8
drukken tot alle haken
d
stevig vastklikken.
3. Visuele controle: controleer of alle haken
d
stevig vastgeklikt
zitten.
4. Bediening
GEVAAR!
A Lichamelijk letsel door het snijgereedschap!
V Wacht bij alle instelwerkzaamheden tot het snijge-
reedschap stil staat, draag geschikte werkhand-
schoenen en trek de stekker uit het stopcontact.
34 E easyMove
Wielen monteren:
Grasvangkorf monteren:
De netspanning en de op het typeplaatje aan-
gegeven apparaatspanning moeten overeen-
stemmen. Bij verlengsnoeren moet met de
minimumdiameters in de volgende tabel reke-
ning gehouden worden:
Spanning Kabellengte Diameter
220- 240V/ 50Hz tot 20 m 1,5 mm
2
220- 240V/ 50Hz 20 - 50 m 2,5 mm
2
Bij ongunstige stroomomstandigheden kan het
tijdens het inschakelen tot een korte spanning-
daling komen die andere apparaten kan beïn-
vloeden (bijv. flikkeren van een lamp).
Bij netimpedanties Z
max
< 0,46 Ohm zijn deze
storingen niet te verwachten.
8
d
c
7
3
1
2
4