30
NL
Vandalismebeveiliging: Als de sproeikop bij vastgelegde
sectoraanslagen over de sectoraanslagen wordt gedraaid, wordt
de vandalismebeveiliging geactiveerd. Zodra de watertoevoer
wordt geopend, draait de sproeier weer zelfstandig terug in de
besproeiingssector. De sproeier kan daarbij 360° ronddraaien,
voordat de oorspronkelijke positie weer bereikt wordt.
Voor de programmering moet de besproeiingssector ingesteld
zijn. Met de verzonken multi-instelbare sproeier kunnen maxi-
maal 50 contourpunten geprogrammeerd worden. Hoe meer
punten er geprogrammeerd worden, des te exacter wordt de
contour beschreven (bijv. bij een cirkelboog P7 – P10).
1. De beide vergrendelingen
A
openen en het deksel
B
open-
klappen.
2. Watertoevoer openen.
Bij de eerste inbedrijfstelling is de minimale reikwijdte (2,5 m
bij 2 bar stromingsdruk op de sproeier) ingesteld.
3. OK-toets
4
indrukken. De groene Auto-LED
6
brandt.
4. Menu-toets
1
indrukken. De rode set-LED
5
brandt.
5. Sproeikop
0
op de oranje ring met de hand op de linker
sectorgrens (in voorbeeld P1) draaien en vasthouden.
6. Met de beide toetsen „+”-toets
2
en „
-
”-toets
3
de reik-
wijdte zodanig instellen, dat zij P1 bereikt.
7. OK-toets
4
indrukken.
De groene auto-LED
6
brandt 1 seconde en het eerste punt
P1 is opgeslagen.
8. Sproeikop
0
op oranje ring met het hand op het volgende
besproeiingspunt (bijv. P2) draaien en vasthouden.
9. Met de beide toetsen „+”-toets
2
en „
-
”-toets
3
de reik-
wijdte zodanig instellen, dat zij (bijv. P2) bereikt.
10. OK-toets
4
indrukken.
De groene auto-LED
6
brandt 1 seconde en het punt is opge-
slagen.
11. Het proces van stap 8 t/m 10 zo vaak herhalen tot de rechter
sectorgrens (in het voorbeeld P10) is bereikt.
12. Menu-toets
1
indrukken.
De rode set-LED
5
gaat uit, de
programmering is afgesloten en de groene auto-LED
6
brandt
1 minuut. Vervolgens knippert de auto-LED elke 10 seconden.
13. Sproeikop
0
loslaten en de sproeicontour controleren.
14. Als de contour correct wordt besproeid, de watertoevoer
sluiten.
15. Het deksel
B
dichtklappen en de beide vergrendelingen
A
sluiten.
Aanwijzingen voor de programmering:
Zodra het eerste punt geprogrammeerd wordt, wordt een even-
tueel bestaand programma gewist. Na de afgesloten program-
mering kunnen er daarom geen punten meer achteraf gewist
of ingevoegd worden. Als de contour niet exact genoeg werd
beschreven, moet de programmering opnieuw plaatsvinden met
meer punten. Als tijdens de programmering 60 seconden lang
geen toets wordt ingedrukt, wordt de programmering automa-
tisch beëindigd en de contour opgeslagen.
Contour van de besproeiings-
sector programmeren:
2 4 3
1 6 5
A
B
0