22
N
Ideaal: gebruik van een serie-
druppelaar per plant. Met deze
set kunnen tot 25 planten water
gegeven worden (bij gebruik van
één seriedruppelaar per plant)
in 5 tot 6 bloembakken van 1 m
lengte, en dezelfde afstanden
tussen de bloembakken (totale
lengte verdeelbuis 10 m).
Aanwijzing: Door aanschaf van
accessoires uit het GARDENA
Micro-Drip-System (verdeelbuis,
buishouders en serieruppelaars)
kan de installatie uitgebreid
worden voor de verzorging van
max. 10 bloembakken.
Belangrijke aanwijzing:
De verdeelbuis moet in dit
geval aan de tweede wateraan-
sluiting van de pomp worden
aangesloten. In totaal kunnen
maximaal 40 druppelaars
aangesloten worden.
5.1 Waterhoeveelheid /
Reservoir
Voordat U begint de installatie op
te bouwen dient eerst het water-
verbruik gedurende een bepalde
tijdsduur en het daarvoor nood-
zakelijke formaat van het water-
reservoir berekend te worden.
Voorbeeld:
U wilt 2 bloembakken met elk
4 planten en 4 seriedruppelaars
gedurende een periode van
10 dagen eenmaal per dag ge-
durende 3 minuten automatisch
water geven. Elke seriedruppelaar
levert 2 l/u, dat wil zeggen 0,1 l
in 3 minuten.
Voor 8 seriedruppelaars is dat
een dagelijks benodigde water-
hoeveelheid van 0,8 l. In 10 dagen
is in totaal 8 l water voor het
water geven nodig. (Het water-
verbruik van de installatie bij
de diverse te selecteren besproei-
ingsprogramma’s vindt U onder
„Vaste programma’s van de trans-
formator”).
Resultaat:
Een 10 l emmer is in dit geval
als voorraadreservoir voldoende.
Aanwijzing: Bij gebruik van
een voorraadvat met een zeer
grote inhoud/waterhoeveelheid
(bijv. 100 -150 l en meer) dient
met de maximale gewichts-
belasting van het balkon con-
form DIN 1055 rekening ge-
houden te worden.
Aanwijzing: Als de GARDENA
bodemvochtigheidssensor
(art. nr. 1187) in de installatie
is ingebouwd wordt er bij het
water geven rekening gehou-
den met de bodemvochtigheid.
Dat wil zeggen dat als de bo-
demvochtigheidssensor vol-
doende bodemvochtigheid
meldt, dan wordt ondanks het
ingestelde programma geen
water afgegeven (zie ook de
gebruiksaanwijzing voor de
bodemvochtigheidssensor).
Als de GARDENA regensensor
(art. nr. 1189) is aangesloten,
wordt de besproeiing afge-
broken als het begint te rege-
nen. De aansluiting van de
GARDENA regensensor is
alleen zinvol, als de bloembak-
ken voor de natuurlijke neer-
slag bereikbaar zijn en niet
onder een dak staan.
5. Voorbereiding voor de opbouw
6.1 Opbouwen van de
bewateringsinstallatie
Voor het opbouwen van de bloem-
bakbesproeiingsset als volgt te
werk gaan:
1. Schuif de wartelmoer 6op
de verdeelbuis 4; steek dan
de verdeelbuis 4op één van
de drie wateraansluitingen B
van de pomp en schroef de
verdeelbuis met de wartelmoer
volgens afbeelding B vast.
2. Als de twee vrije wateraan-
sluitingen Bvan de pomp niet
gebruikt worden, schroef dan
de afsluitdoppen 7daarop.
3. Aanwijzing: Wij raden aan
direct boven de waterspiegel
van het voorraadvat de eer-
ste seriedruppelaar 3aan
te brengen. Deze dient voor
de ontluchting van de instal-
latie en voorkomt een even-
tueel nadruppelen van het
water na het uitschakelen
van de installatie, in het bij-
zonder bij seriedruppelaars
die onder de waterspiegel
zijn aangebracht.
4. Snij de verdeelbuis 4op de
plaats waar van de seriedrup-
pelaar komt af en schuif de
buis tot aan de aanslag op de
aansluitnippel van de serie-
druppelaar (Afb. C, beneden).
6. Opbouwen van de installatie (Afb. B-D)