33
NL
De pomp moet zo geplaatst worden dat de inloopopeningen
op de zuigvoet niet door vervuiling helemaal of gedeeltelijk
geblokkeerd worden.
In de vijver moet de pomp bijv. op een tegel gezet worden.
In de afleverstand zijn de draaivoetjes op vlakafzuiging (1 mm)
ingesteld.
v Voor normaal gebruik 180° 5 mm draaien.
De pomp wordt 5 mm opgetild.
v Voor ingebruikneming drukleiding vrijmaken.
Bij overbelasting wordt de pomp door de ingebouwde ther-
mische motorbeveiliging uitgeschakeld. Na voldoende te zijn
afgekoeld, slaat de motor vanzelf weer aan (zie 6. Opheffen
van storingen).
De ontluchtingsinrichting verwijdert eventueel in de pomp aan-
wezige luchtbellen. Daarbij ontsnapt lucht door de ontluchtings-
gaten
4
en er ontstaan luchtbellen onder water. Dit is geen
defect aan de pomp, maar dient voor de automatische ontluch-
ting.
Als de pomp de eerste keer wordt ondergedompeld, kan het
een paar seconden duren tot er lucht ontsnapt.
Aanwijzing voor
10000 SL Inox
Thermische
motorbeveiliging
Automatische
ontluchtingsinrichting
Voor 10000 SL Inox:
4
3. Ingebruikname
13 mm (1/2” )
Slangdiameter
15mm(5/8” ) 25 mm (1” ) 38 mm (1 1/2”)
bij 10000 SL Inox:
19 mm (3/4” )
Slangdiameter
bij 18000 SP Inox:
– 38 mm (1 1/2”) 50 mm (2” )
Slangverbinding van de
universele aansluiting
7
Slangaansluiting Bovenste nippel Geen nippel Beide bovenste nippels
er bij
a
afhalen. weghalen. bij
b
weghalen.
Voor de slangdiameter van 13 mm tot 19 mm zijn de volgende
aansluitsets nodig:
13 mm (1/2” ): GARDENA pompaansluitset, art.-nr. 1750
of GARDENA kraanstuk, art.-nr. (2)902 en
GARDENA slangstuk, art.-nr. (2)915
7
a
b