Dekofezettergebruiken
Voor gebruik van de machine
• Elkecapsulebevatdejuistehoeveelheidkofevooréénkopcaffèlungo,cafécrèmeof
espresso.
• Dehoeveelheidwaterdiewordtgebruikthangtafvandesoortkofedieuzet:caffè
lungo: 125 ml, café crème: 125 ml, espresso 30 ml.
• De hierboven genoemde hoeveelheden zijn de standaardinstellingen. U kunt deze
natuurlijkaanpassenaanuwpersoonlijkesmaak.Voorelkesoortkofekuntumeerof
minderwatergebruikenvoorhetkofezetten.Meerinformatieoverdezeoptiestaatin
het hoofdstuk “Gebruikersinstellingen voor de smaak”.
• Caffè lungo en espresso zijn aromatischer als u ze in een warm kopje serveert. Om een
kopje voor te verwarmen, vult u dit gewoon met heet water dat u voor het zetten weer
weggooit.
• Alsdekofezetteraanstaatenerziteencapsuleindehouder,wachtdanniettelang
metkofezettenomgeensmaakteverliezen.
• Laat nooit een gebruikte capsule in de machine
zitten.Devochtigekofedieindecapsuleachterblijft
kangaanschimmelen,netalsanderegemalenkofe
of elk ander voedingsmiddel. Als er per ongeluk een
gebruikte capsule enkele dagen in de machine is
blijven zitten, reinig de capsulehouder dan volgens
de instructies in deze handleiding en reinig zo nodig
ook de scherpe punt in de capsulehoudersteun. Let
op dat u zich niet prikt.
• Als het apparaat langer dan een week niet wordt
gebruikt, tap dan eerst een kopje heet water (zoals
beschrevenoppagina103)voordatukofegaat
zetten.
De watertank vullen
• Trek de stekker uit het stopcontact.
• Verwijder de watertank door hem op te tillen.
Verwijder het deksel van de tank (Fig. 8) en vul de
tank met koud water. (Fig. 9)
• Zet de watertank terug op zijn plaats en sluit het
deksel.
• Steek de stekker in het stopcontact.
• Druk op de AAN/UIT-knop om de machine AAN te
zetten (ON); de knoppen met de kopjessymbolen
gaan knipperen. Als het knipperen ophoudt en de
knoppen blijven branden, is de machine klaar voor
gebruik.
Opmerking:
Er kan een beetje water uit de capsulehouder
druppelen tijdens het opwarmen van het water.
Dat is normaal en betekent niet dat het apparaat niet
goed werkt.
Fig. 8
Fig. 9