De wok en de accessoires
(niet bijgeleverd)
– De “oerwok" is de ideale wok voor uw
gaskookplaat.
– De wok is een braadpan in de vorm van een halve
bol en voorzien van een lange steel of houten
greep. De wanden zijn schuin. Het dunne metaal
geeft de warmte snel door aan het gerecht, maar
koelt ook snel weer af, als u de vlam lager zet.
Het gerecht kan zo niet te gaar worden.
–Wokken hebben een doorsnede van 35 - 40 cm en
zijn groot genoeg voor 4-persoonsgerechten.
– Let er bij de wok met ronde bodem op dat deze
tijdens het koken vast op de pandrager staat.
–Wokken zijn in diverse materialen verkrijgbaar.
Gietijzeren wokken staan extra stevig en houden
de warmte goed vast.
– Het deksel is rond en hoog. Als u het deksel
gebruikt, kunt u ook stoven en smoren.
– Het halfronde rooster hangt u aan de rand van de
wok. Hierop kunt u ingrediënten stoven,
gefrituurde gerechten laten uitdruppelen en
aangebraden vlees warm houden.
– Gebruik voor het roeren bij voorkeur een “chan"
(een spatel met afgeronde vormen) of een houten
spatel.
–Met een scheplepel haalt u de gerechten weer
uit de pan.
– Gebruik een schuimspaan om gefrituurde
gerechten uit het vet of grote stukken vlees uit de
saus te halen.
–Voor stomen kunt u bamboemandjes gebruiken.
Koken in een wok
In een wok kunt u braden, stoven, frituren, smoren
en “gewoon" koken.
Over het algemeen wordt de wok echter gebruikt
voor het zogenaamde roerbakken. Kleingesneden
ingrediënten worden daarbij in korte tijd op grote
vlam – al roerend – gaar gebakken. In een grote,
ronde pan kunt u een gerecht veel sneller en
eenvoudiger roeren en keren dan in een gewone
braadpan. Door het roeren bakt het gerecht niet
aan. Overtollige olie verzamelt zich onderin de pan.
De poriën van het vlees sluiten zich snel, waardoor
het heerlijk sappig blijft. Groente blijft knapperig.
En het aroma en de vitaminen blijven behouden.
Belangrijk! De bereidingstijd is zo kort dat alle
ingrediënten klaar moeten staan, voordat u met de
bereiding begint. Het is ook belangrijk dat u de
juiste volgorde aanhoudt. Eerst doet u de
ingrediënten met de langste bereidingstijd in de
wok, bijvoorbeeld harde groenten zoals wortels.
Pas later voegt u die producten toe die een kortere
bereidingstijd hebben, bijvoorbeeld zachte
groenten zoals champignons en taugé.
Ga als volgt te werk:
– Doe olie in de wok en zwenk deze voorzichtig
rond. Wij adviseren het gebruik van notenolie of
sojaolie.
– Verhit de olie tot vlak onder het rookpunt. U kunt
nu gaan roerbakken.
– Snijd het te bereiden product in ongeveer even
grote stukken, maar niet te klein, anders brandt
het te snel aan.
– Als u grote hoeveelheden wilt bereiden, kunt
u beter met porties werken, anders wordt het
gerecht niet overal voldoende verhit.
– Is het gerecht klaar, dan kunt u het op de kleinste
vlam warm houden. Reinig de wok na ieder
gebruik en wrijf deze daarna met olie in om
roestvorming te voorkomen.
10
7. Praktische tips