10
Inschakelen van het apparaat
Het apparaat met de insteltoets ÿ inschakelen.
Het apparaat begint te koelen. De verlichting is
ingeschakeld wanneer de deur open is.
De fabriek adviseert de volgende temperaturen:
▯ Koelruimte: +4 °C
▯ Diepvriesruimte: –18 °C
Aanwijzingen bij het gebruik
Het apparaat is voorzien van een sluitlijst die op
de linker deur is gemonteerd.
De deur van de koelruimte kan geopend worden
zonder eerst de rechterdeur te openen.
In de sluitlijst is een verwarming geïntegreerd om
condens te vermijden. Deze kan worden in- en
uitgeschakeld (zie het hoofdstuk „Speciale functies”,
paragraaf „Deurbalkverwarming”).
ã Attentie
Om beschadiging van het apparaat of de
meubelfronten te voorkomen, de sluitlijst opklappen
bij het sluiten van de deur.
Taalinstelling
De displaytaal kan worden gewijzigd volgens de tabel
in het hoofdstuk „Speciale functies”, „Setup-modus”.
Om de taal te wijzigen:
1. Setup-toets μ indrukken.
2. Keuzetoets ¾ of ¿ indrukken tot de ingestelde
taal wordt weergegeven.
3. Insteltoets @ of A indrukken tot de gewenste taal
wordt aangegeven.
4. Setup-toets μ indrukken om de instelling op
te slaan. Op het display wordt weer de ingestelde
temperatuur aangegeven.
Temperatuureenheid instellen
De temperatuur kan in graden Celsius (°C) of graden
Fahrenheit (°F) worden aangegeven.
1. Setup-toets μ indrukken.
Het eerste menu (temperatuureenheid) wordt
aangegeven.
2. Insteltoets @ of A indrukken om tussen
Fahrenheit (°F) en Celsius (°C) om te schakelen.
3. Setup-toetsμ indrukken om de instellingen op
te slaan.
Op het display wordt weer de ingestelde
temperatuur aangegeven.
Instellen van de temperatuur
Koelruimte
(van +2 °C tot +8 °C instelbaar)
Wij raden een instelling van +4 °C aan.
Gevoelige levensmiddelen niet warmer dan bij +4 °C
bewaren.
1. Met de keuzetoets ¿ de setup-modus activeren.
Het symbool ¹ wordt aangegeven.
2. Met de insteltoetsen @ (warmer) en A (kouder) de
gewenste temperatuur instellen.
Diepvriesruimte
(van -16 °C tot -24 °C instelbaar)
Wij raden een instelling van -18 °C aan.
1. Met de keuzetoets ¾ de setup-modus activeren.
Het symbool ¸ wordt aangegeven.
2. Met de insteltoetsen @ (warmer) en A (kouder)
de gewenste temperatuur instellen.