6
Apparaat aansluiten
Het apparaat door een vakman volgens bijgesloten
montagehandleiding laten plaatsen en aansluiten.
De transportbeveiligingen van de legplateaus en
de voorraadvakken pas na plaatsing van het apparaat
verwijderen.
Het apparaat eerst op de waterleiding aansluiten,
daarna pas op het elektriciteitsnet.
Naast de wettelijk voorgeschreven nationale
voorschriften moeten ook de aansluitvoorwaarden van
het plaatselijke elektriciteits- en waterleidingbedrijf
in acht worden genomen.
Na het plaatsen van het apparaat moet u minimaal 1
uur wachten voordat u het apparaat in gebruik neemt.
Tijdens het transport kan het gebeuren dat de olie van
de compressor in het koelsysteem terecht komt.
Vóór het eerste gebruik de binnenruimte van
het apparaat schoonmaken (zie hoofdstuk
„Schoonmaken van het apparaat”).
Wateraansluiting
De wateraansluiting mag alleen door een vakkundig
monteur volgens de plaatselijke voorschriften van
het waterleidingbedrijf worden uitgevoerd.
ã Attentie
Voor de aansluiting op het drinkwaternet uitsluitend
de bijgevoegde slangenset gebruiken. In geen geval
aanwezige of reeds gebruikte slangensets gebruiken.
Het apparaat alleen aansluiten op een
drinkwaterleiding:
▯ Minimumdruk: 0,2 MPa (2 bar)
▯ Max. druk: tot 0,8 MPa (8 bar)
In de koudwatertoevoer moet een apart afsluitventiel
geïnstalleerd worden.
Het afsluitventiel mag zich niet achter het apparaat
bevinden. Wij raden u aan het afsluitventiel direct
naast het apparaat of op een andere, gemakkelijk
bereikbare plaats te monteren.
Bij het installeren van de wateraansluiting moeten
de toelaatbare installatiebereiken voor
de waterleiding in acht worden genomen.
Voor de aansluiting op het drinkwaternet mogen
alleen waterleidingen gebruikt worden die geschikt
zijn voor drinkwater. Neem in elk geval de nationale
voorschriften en de aansluitvoorwaarden van
het plaatselijke waterleidingbedrijf in acht.
Aanwijzing
De maximale uitwendige diameter van de waterleiding
(zonder verbindingsstukken) bedraagt 10 mm.
Elektrische aansluiting
Het stopcontact moet zich in de buurt van het
apparaat bevinden en ook na het opstellen van het
apparaat goed bereikbaar zijn.
Het apparaat voldoet aan beschermklasse I. Het
apparaat aansluiten op een volgens de voorschriften
geïnstalleerd 220-240 V/50 Hz
wisselstroomstopcontact met aardleiding. Het
stopcontact moet zijn beveiligd met een zekering van
10 A tot 16 A.
Bij apparaten die in niet Europese landen worden
gebruikt op het typeplaatje controleren of
de aansluitspanning en de stroomsoort overeenkomen
met de waarden van uw elektriciteitsnet. U vindt deze
gegevens op het typeplaatje (zie hoofdstuk
„Servicedienst”).
ã Waarschuwing
Het apparaat mag in geen geval worden aangesloten
op elektronische energiebesparingsstekkers.
Voor onze apparaten kunnen netvoedingsinverters en
sinusinverters worden gebruikt. Netvoedingsinverters
worden gebruikt bij fotovoltaïsche installaties die
rechtstreeks zijn aangesloten op het openbare
elektriciteitsnet. Bij losstaande systemen (bijv. op
schepen of in berghutten) die geen rechtstreekse
aansluiting op het openbare elektriciteitsnet hebben,
moet een sinusinverter worden gebruikt.