24
... aan het serviesgoed
Etensresten op het serviesgoed.
Serviesgoed te dicht op elkaar ingeruimd,
servieskorf te vol.
Te weinig afwasmiddel.
Te zwak afwasprogramma gekozen.
Sproeiarmen konden niet ongehinderd
ronddraaien.
Sproeiers van sproeiarmen verstopt.
Zeven verstopt.
Zeven verkeerd ingezet.
Afvoerpomp geblokkeerd.
Bovenste servieskorf rechts en links niet
op dezelfde hoogte erin gezet.
Er zijn resten thee of lippenstift achtergebleven.
Het afwasmiddel heeft te weinig bleekwerking.
Te lage afwaswatertemperatuur.
Te weinig/ongeschikt afwasmiddel.
Witte vlekken op het serviesgoed/de glazen
blijven melkkleurig.
Bij het gebruik van afwasmiddel zonder fosfaat kan er
bij hard leidingwater eerder witte aanslag op het
serviesgoed en de binnenwanden van de machine
ontstaan.
Te weinig/ongeschikt afwasmiddel.
Te zwak programma gekozen.
Geen/te weinig glansspoelmiddel.
Geen/te weinig onthardingszout.
Onthardingsinstallatie op een verkeerde waarde
ingesteld.
Deksel van het zoutreservoir niet vastgedraaid.
Neem contact op met de fabrikant van het
reinigingsproduct, vooral als:
het serviesgoed na afloop van het programma erg
nat is,
er kalkaanslag ontstaat.
Doffe, verkleurde glazen, aanslag kan niet
worden afgewassen.
Ongeschikt afwasmiddel.
Glazen niet geschikt voor afwasmachine.
Strepen op glazen en bestek, glazen zien
er metaalachtig uit.
Te veel glansspoelmiddel.
Verkleuringen op kunststof delen.
Te weinig/ongeschikt afwasmiddel.
Te zwak programma gekozen.
Roestsporen op het bestek.
Bestek niet roestbestendig.
Zoutgehalte in het afwaswater te hoog doordat
het deksel van het zoutreservoir niet goed is
vastgedraaid of bij het bijvullen zout gemorst
werd.
Serviesgoed niet droog.
De deur van het apparaat werd te vroeg geopend
en het serviesgoed werd er te snel uitgehaald.
Een programma zonder drogen gekozen.
Te weinig/ongeschikt glansspoelmiddel.
Intensief drogen activeren.
Het gecombineerde afwasmiddel heeft een
slechte droogcapacitiet.
Glansspoelmiddel gebruiken (instelling zie
hoofdstuk Glansspoelmiddel).