26
Plaatsing
De vereiste inbouwmaten vindt u in het
montagevoorschrift. Het apparaat met behulp
van de verstelbare voetjes waterpas zetten. Let
erop dat het apparaat stevig staat.
Geïntegreerde en onderbouwapparaten die
naderhand als vrijstaand apparaat worden
opgesteld, moeten beveiligd worden tegen
kantelen, bijv. door vastschroeven aan de wand
of door inbouw onder een doorlopend werkblad
dat aan de kasten ernaast is vastgeschroefd.
Het apparaat kan zonder problemen tussen
wanden van hout of kunststof in een rij
keukenmeubelen worden ingebouwd.
Als de stekker niet gemakkelijk bereikbaar is, dan
moet er volgens de veiligheidsvoorschriften
een meerpolige scheidingsinstallatie
met een contactopening van minimaal 3 mm
aanwezig zijn.
Aansluiten op de waterafvoer
1 De noodzakelijke handelingen vindt u in het
montagevoorschrift. Eventueel een sifon
met aansluitnippel monteren.
2 Afvoerslang met behulp van de meegeleverde
onderdelen op de aansluitnippel van de sifon
aansluiten.
Let erop dat de waterafvoerslang niet geknikt,
ingedrukt of ineen gestrengeld is en dat
een stop in de afvoer het wegstromen van het
water niet belemmert!
Aansluiten op de watertoevoer
1 Aansluiting volgens het montagevoorschrift.
De toevoerslang met behulp
van de meegeleverde onderdelen op de kraan
aansluiten.
Let erop dat de toevoerslang niet geknikt,
platgedrukt of ineengestrengeld is.
2 Bij vervanging van het apparaat moet altijd
een nieuwe watertoevoerslang in gebruik worden
genomen.
Waterdruk:
minimaal 0,05 MPa (0,5 bar), maximaal 1 MPa (10 bar).
Bij hogere waterdruk: een drukreduceerventiel ervoor
installeren.
Hoeveelheid binnenstromend water:
minimaal 10 liter per minuut.
Temperatuur van het water:
Koud water, bij warm water max. temperatuur 60 °C.
Warmwateraansluiting *
*Afhankelijk vanhetmodel
De afwasautomaat kan op koud of warm water tot max.
60 °C worden aangesloten.
De aansluiting op warm water wordt aanbevolen als dit
uit een energetisch gunstige warmwaterbereiding en
een geschikte installatie ter beschikking staat, bijv.
een zonneënergie-installatie met circulatieleiding.
Hiermee bespaart energie en tijd.
Met de instelling Warmwater ‘:‹‚ kunt u uw apparaat
optimaal op het gebruik met warm water afstemmen.
Wij adviseren hierbij een watertemperatuur
(temperatuur van het instromende water) van minimaal
40 °C en maximaal 60 °C.
De aansluiting op warm water wordt niet aanbevolen
als het water uit een elektrische boiler ter beschikking
wordt gesteld.
Instelling Warmwater:
1 Deur openen.
2 AAN/UIT-schakelaar ( inschakelen.
3 Programmatoets # ingedrukt houden
en de START-toets )" net zolang indrukken tot
de cijferindicatie •:‹... brandt.
4 Beide toetsen loslaten.
De indicatie van toets # knippert
en op de cijferindicatie 8 brandt de door
de fabriek ingestelde waarde •:‹….
5 Programmatoets # net zo vaak indrukken tot
op de cijferindicatie 8 de in de fabriek
ingestelde waarde ‘:‹‹ verschijnt.
Om de instelling te wijzigen:
1 Door indrukken van de toets 3 kunt
u de instelling Warmwater uit- ‘:‹‹ of
inschakelen ‘:‹‚.
2 START-toets )" indrukken.
De instelwaarde is opgeslagen.
3 Deur sluiten.