6
Wateronthardingsinstallatie
Voor een goed afwasresultaat heeft de afwasautomaat
zacht water, d.w.z. water met weinig kalk nodig.
Anders zetten zich witte kalkresten op het
serviesgoed en de binnenkant van de spoelruimte af.
Leidingwater met een hardheidsgraad boven 7° dH
(1,2 mmol/l) (vanaf instelwaarde •:‹‚) moet onthard
worden. Dit gebeurt met behulp van onthardingszout
(regenereerzout) in de wateronthardingsinstallatie
van de afwasmachine.
De instelling en daarmee de benodigde hoeveelheid
zout zijn afhankelijk van de hardheidsgraad van het
leidingwater.
Instellen
De hoeveelheid onthardingszout is van ‹ tot ˆ
instelbaar.
Bij de instelwaarde ‹ is geen onthardingszout nodig.
1 Vraag de hardheidsgraad van het water. Informeer
bij het waterleidingbedrijf.
2 Deinstelwaarde vindt uindetabel voor
de waterhardheid.
3 Deur openen.
4 Programmatoets + ingedrukt houden
en hoofdschakelaar ( inschakelen.
5 Beide toetsen loslaten.
De indicatie van toets + knippert
en op de cijferindicatie @ brandt de door
de fabriek ingestelde waarde ….
Om de instelling te wijzigen:
1 Programmatoets + indrukken.
Bij elke druk op de toets wordt de instelwaarde
met één cijfer verhoogd. Als de waarde ˆ
is bereikt, dan springt de indicatie weer op ‹
(uit).
2 Hoofdschakelaar ( uitschakelen
De ingestelde waarde is in het geheugen
opgeslagen.
Tabel voor de waterhardheid