21
7 Schuif de afzuigkap in de 4 gleuven aan de
zijkant van het frame (Let op dat de
aansluitkabel niet klem komt te zitten) zet de
afzuigkap onmiddellijk met 4 schroeven vast.
8 Schroef de afdekplaat weer vast aan de
achterkant van het frame. De afdekplaat is van
belang voor de stabiliteit.
9 Bevestig de afvoerbuis aan de afzuigkap en aan
de afvoeropening in het plafond respectievelijk
aan de luchtscheidingsunit bij recirculatie.
10 Sluit het apparaat op de netspanning aan.
11 Verwijder, voor zover aanwezig, de
beschermfolie van de kanaalpanelen.
12 Let er bij de montage van de kanaalpanelen
op dat er geen krassen op het kwetsbare
oppervlak ontstaan.
13 Schroef het bovenste gedeelte van de
ommanteling zonder magneetstrips met twee
schroeven boven aan het frame vast.
14 Buig het tweede bovenste gedeelte van de
ommanteling (met magneetstrips) licht open,
schuif het op het eerste deel, stel het en
schroef het met 2 schroeven boven aan het
frame vast. Zorg ervoor dat er geen spleet
ontstaat!
15 Plaats het onderste gedeelte van de
ommanteling zonder magneetstrips op de
afzuigkap. Buig het tweede onderste gedeelte
van de ommanteling (met magneetstrips) licht
open, schuif het op het eerste deel en stel het.
Zorg ervoor dat er geen spleet ontstaat!
16 Alleen bij recirculatie: plaats een actieve-
koolfilter (zie bladzijde 11). Het actieve-
koolfilter wordt niet met het apparaat
meegeleverd.
17 Controleer of het apparaat goed werkt.
Let op! Demonteer de ommanteling door de beide
helften met de hand uit elkaar te trekken. Gebruik
geen gereedschap, aangezien de ommanteling
hierdoor kan worden beschadigd.