65
mogelijke storing veroorzaken. Vergroot in
deze gevallen de afstand tussen de tele-
foon en het toestel wat gestoord wordt.
13.4 Omgevingscondities:
• De telefoon is een precisietoestel. Laat de
telefoon nooit vallen en berg deze op een
veilige plek op bij het niet gebruiken.
• De telefoon is niet waterdicht. Voorkom dat
de telefoon in aanraking komt met water.
• Vermijd extreem hoge en lage tempera-
turen. Laat bijvoorbeeld de telefoon nooit
achter in een auto die onbeschermd in de
zon staat.
13.5 Pacemakers:
• Houd in rust en tijdens het telefoneren een
minimale afstand aan van 15 cm tussen de
telefoon en uw pacemaker.
13.6 Gehoorapparatuur:
• Bij het gebruik van oudere types gehoorap-
paratuur kan storing optreden tijdens het
gebruik van uw telefoon.