Bestelnummer
F4090 - F4091 - F4092
F4095 - F4096 - F4097
Offset (middenverstelling)
Om de Butterfly-functie tijdens het vliegen makkelijker te kunnen
bedienen is het wenselijk, een vast gedefinieerde positie voor de in-
resp. uitgedraaide toestand van de kleppen te hebben.
Hiervoor kan de middenpositie van de Butterfly-stuurfunctie (lineaire
schuif / of stuurknuppel) naar iedere gewenste positie worden ver-
schoven. Hier in het voorbeeld in de eindpositie.
- S-toets indrukken tot de aanduiding “SET” op de display knippert,
de pijl staat nu onder het cijfer 6.
- Lineaire schuif / stuurknuppel in de gewenste positie brengen en
dan de 3-D-Hotkey gedurende 1 seconde indrukken.
- Hierdoor werd de nieuwe stuurfunctie-positie als “nieuw neutraal-
punt” overgenomen.
9.9 Butterfly ->hoogteroer-mixer (BU-H)
Bij het uitdraaien van de kleppen door de Butterfly-functie ontstaat bij
veel modellen een lastverandering om de dwarsas. De piloot moet dit
door een hoogteroeruitslag compenseren. Ook daarvoor beschikt de
software van de FX-18 over een mixer, die deze compensatie auto-
matisch uitvoert.
Het volgende voorbeeld gaat er van uit, dat in het menu Butt de rol-
roeren en landingskleppen zo geprogrammeerd werden dat ze als
landingskleppen ca. 45° naar boven en naar beneden uitslaan. Dit
vereist in de regel het bijmixen van een hoogteroeruitslag naar bene-
den van ca. +10%.
Aanwijzing: afhankelijk van het modeltype en de aansturing van het
hoogteroer, kan het nodig zijn, wat hoogteroer naar boven bij te mixen
(-10%).
- Navigeert u naar het keuzemenu “BU-H”.
- Door kort indrukken van de 3-D-Hotkey komt u in het instelmenu,
de aanduiding “%” knippert.
- Door draaien van de 3-D-Hotkey verandert men het percentage,
stelt u als richtwaarde +10% in. Indrukken van de 3-D-Hotkey
gedurende 1 seconde herstelt weer de oorspronkelijke waarde
(+20%).
- S-toets 2 maal indrukken, nu knippert “INH” (uit), door links draaien
van de 3-D-Hotkey mixer inschakelen (ON).
- De mixfunctie is nu actief. Test u deze functie.
Aanwijzing: Door indrukken van de H-toets verschijnt op de display
het knipperende symbool “SET”. Hier kan, door indrukken van de 3-
D-Hotkey gedurende 1 seconde, ook het Offsetpunt van de Butterfly-
functie worden ingesteld. Zie ook de beschrijving van de Offset-func-
tie in hoofdstuk 9.8 Butterfly-mixer.
Wanneer men in dit menu een middelpuntverschuiving invoert, dan
wordt deze ook meegenomen in het menupunt “BUTT”. Daardoor
hoeft men niet tussen de beide menu’s heen en weer te springen.
9.10 V-staart-mixer (V-ST)
Deze mixer
combineert de
signalen van
het richtings-
en hoogteroer
om de V-staart
van een vliegtuigmodel te kunnen besturen.
Het heeft dezelfde functie als de XMIX (zie
ook hoofdstuk 7.11), maar is vast op het
richtings- en hoogteroerkanaal gepro-
grammeerd.
Bij het bewegen van de hoogteroerstuur-
knuppel gaan de servo’s dezelfde kant op, bij
richtingsroerbewegingen tegengesteld.
- Navigeert u in het keuzemenu “V-ST”
- Door kort indrukken van de 3-D-Hotkey
komt u in het instelmenu, de mixer is noch
“INH”= uitgeschakeld.
- H-toets indrukken en mixer door draaien
van de 3-D-Hotkey op “ON” schakelen.
- Opnieuw S-toets indrukken.
Op de display wordt door pijlen onder
de cijfers aangeduid, dat de beide
functies 2 en 4 gemixt zijn. De pijl
boven de cijfers en het knipperende
“SET en % “ geven aan, dat nu de mix-
waarde voor functie 2, hoogteroer,
ingesteld kan worden.
- Door de 3-D-Hotkey te draaien kunt u nu de grootte van de servo-
uitslag als percentage tussen –100% en +100% invoeren.
Ter controle de stuurknuppel in de eindposities brengen.
De richtwaarde van 50% kan voorlopig zo gelaten worden.
- Indrukken van de 3-D-Hotkey gedurende 1 seconde herstelt de
oorspronkelijke situatie (+50%) weer.
Wanneer u nogmaals de S-toets
indrukt wordt het richtingsroer-kanaal
(4) gemarkeerd. Op de boven
genoemde manier kunt u nu de uitslag
voor het hoogteroer instellen.
Afhankelijk van de inbouwsituatie van
de servo’s en de aansturing is het
nodig, de servodraairichting om te
polen, of de mixrichting te veranderen,
zodat de servo’s de ene keer ‘tegeno-
vergesteld’en de andere keer ‘syn-
chroon’ in de ‘juiste’ richting lopen.
Eerst met servo-ompoling de hoogteroerservo’s synchroon laten
lopen. Werkt de mixrichting de ‘verkeerde’kant op, dan moet u het
hoogteroer-mixpercentage (2) op –50% zetten.
Per model is het nodig, om verschillende uitslagen in te stellen. De
ervaring heeft geleerd, dat een model wat gevoeliger op het hoogte-
roer reageert en wat meer uitslag voor het richtingsroer nodig heeft.
Onze aanbeveling: hoogte (2) = 40%, richting (4) = 70% als basi-
sinstelling.
De optimale waarde kan via een aan stekkerplaats 5+6 aangesloten
externe mixerregelaar tijdens het vliegen bepaald en ingesteld wor-
den. Daarbij wordt de eerder ingestelde waarde met +/- 25%
overschreden.
Let u bij de instellingen op de maximale roeruitslagen, wanneer
beide functies tegelijkertijd bediend worden!
38